Francine Mestrum

‘Basisinkomen: Wat met onze strijd voor gelijkheid?’

Francine Mestrum Sociaal wetenschapper

Francine Mestrum wil onze verzorgingsstaat niet op het spel zetten voor een basisinkomen. ‘Aan de linkerzijde droomt men ervan de loonarbeid achter zich te laten, aan de rechterzijde ziet men mensen bijklussen in flexijobs of als vrijwilliger. Hoe dit zal verzoend worden is me onduidelijk.’

Met de snelheid waarmee vandaag de sociale bescherming wordt afgebouwd – nu weer de pensioenen van wie ziek of werkloos is geweest – kan men begrijpen dat sommige mensen denken, geef mij maar een levenslange uitkering, een basisinkomen, en stop met dat gedoe. Laat me gerust. Ik wil zekerheid.

Basisinkomen: Wat met onze strijd voor gelijkheid?

Nele Lijnen (Open VLD) heeft het begrepen en publiceerde deze week haar boek Win for Life, een warm pleidooi voor een basisinkomen, een uitkering voor iedereen, een heel leven lang, arm of rijk, werkend of werkloos.

Het ís een aantrekkelijk idee. Gelukkig is er al uitvoerig op gewezen dat het niet zo simpel is als het wel lijkt, en dat er best wat risico’s aan de uitvoering verbonden zijn.

Nele Lijnen gaat uiteraard in op de vele voordelen die liberalen in een dergelijk voorstel zien: meer individuele vrijheid, meer kans op enthousiaste en gemotiveerde werknemers, meer zelfstandige ondernemers. Het kan kloppen, maar er zit een keerzijde aan.

Individuele vrijheid is namelijk een kostbaar goed, maar wat met gelijkheid? In ons bestaand systeem van sociale bescherming wordt betaald volgens vermogen, en wordt gegeven volgens behoeften. Wie veel verdient, zal meer betalen en wie bijvoorbeeld vaker ziek is, zal meer krijgen. Op die manier gaat de sociale bescherming ook de ongelijkheid tegen. Een basisinkomen, met een gelijk bedrag voor iedereen, doet dat niet.

Een basisinkomen is duur en kan niet worden ingevoerd zonder aan de sociale bescherming te raken. Dat geeft Nele Lijnen ook toe. De voorstellen die in het boek besproken worden gaan over 1000, 750 of 600 euro per maand. Het is zo niet onlogisch dat sommigen er de liberalen van verdenken een deel van de sociale bescherming te willen privatiseren of gewoon willen laten verdwijnen. En dat is beslist geen goede zaak.

Mijn belangrijkste argument tegen het basisinkomen blijft wat we ermee op het spel zetten: onze sociale bescherming, een unieke combinatie van individuele en collectieve vrijheid die ook meer gelijkheid creëert.

Het klopt dat die sociale bescherming vandaag hopeloos ingewikkeld geworden is en niet langer voldoet aan de behoeften van de samenleving in de 21ste eeuw. Net daarom moet ze ook vernieuwd worden.

Er zijn vandaag heftige discussies tussen voor- en tegenstanders van het basisinkomen, en dat lijkt me verkeerd. Wat we moeten bespreken is een nieuwe sociale bescherming.

De tegenstanders van het basisinkomen krijgen steevast te horen dat ze retrograad zijn, niet willen vernieuwen en niet willen dromen van een betere wereld.

Daar komt bovenop dat zowel links als rechts zo’n hoge verwachtingen van die universele en onvoorwaardelijke uitkering hebben, dat je meteen ziet dat het luchtkastelen zijn. Van het socialistisch zelfbeheer naar het liberaal walhalla van zelfstandige ondernemers. In beide gevallen echter ziet het er naar uit dat heel wat mensen onbetaald zullen werken. Ze krijgen toch hun uitkering. Aan de linkerzijde droomt men ervan de kapitalistische en vervreemdende loonarbeid achter zich te kunnen laten, aan de rechterzijde ziet men mensen bijklussen in flexijobs of als vrijwilliger. Hoe dit zal verzoend worden is me onduidelijk.

In tegenstelling tot zo’n universeel basisinkomen lijkt het me stukken eenvoudiger en goedkoperom te beginnen met een inkomensgarantie. Schaf al die vernederende en stigmatiserende voorwaarden voor arme mensen af en geef ieder individu dat geen arbeidsinkomen heeft een bedrag dat minstens gelijk is aan de armoedegrens. Dat kost niet veel geld, wellicht zijn de 3,2 miljard euro genoeg die volgens denktank UNU-Wider naar de fiscale optimalisatie van multinationals gaan. Dan hebben we alvast één doel al bereikt: de armoede is uitgeroeid.

Een heus debat over de sociale bescherming van de toekomst is dringend nodig. De voorstanders van het basisinkomen hebben op een aantal punten volledig gelijk als ze de sociale bescherming aanvallen. En in hun voorstellen zitten goede aanknopingspunten om ze te verbeteren. Er is een ernstig en open gesprek nodig.

Niemand moet zich verschuilen achter de ‘onbespreekbaarheid’ van de verzorgingsstaat, en de overheid moet stoppen met en stoemelings besparingsmaatregelen in te voeren. We moeten overleggen om arbeid opnieuw te definiëren en anders te organiseren, want de arbeidsmarkt staat voor grote veranderingen. Bea Cantillon stelt in haar nieuwste boek eveneens dat de sociale bescherming vandaag meer gericht is op de economie dan op de mens. Het kan anders.

Aan de linkerzijde droomt men ervan de loonarbeid achter zich te laten, aan de rechterzijde ziet men mensen bijklussen in flexijobs of als vrijwilliger. Hoe dit zal verzoend worden is me onduidelijk.

Onze verzorgingsstaat is ons hoogste goed, zo durf ik stellen. Het maakt dat onze samenleving een samenleving is, dat we solidair zijn met elkaar, ook zonder elkaar te kennen. We hebben individuele vrijheid en zijn collectief verzekerd.

We moeten inderdaad durven dromen. Maar dat betekent niet dat we arme mensen moeten helpen door rijke mensen geld te geven of dat we arme mensen moeten offeren op het altaar van onze utopische dagdromen.

Partner Content