De aanbevelingen van de Nationale Bank? De regering-Michel maakte er in 2017 weinig werk van

Regering-Michel. © BelgaImage
Ewald Pironet

Eind deze week komt de Nationale Bank van België (NBB) met haar verslag over de economie in 2017. Het telt meer dan 250 bladzijden vol boordtabellen en wijst de regeringen op hun verantwoordelijkheid. Een jaar geleden distilleerden we op Knack.be 10 vervelende waarheden uit het vorige rapport: heeft de regering-Michel die onder ogen gezien?

De ‘overheidsfinanciën zijn verslechterd‘, heette het een jaar geleden. Zowel het begrotingstekort als de schuldgraad was in 2016 gestegen. In 2017 zagen we een knik: het begrotingstekort zakte van 2,8 naar 1,1 procent en de schuldgraad van 106 naar 103 procent. Steeds meer economen zijn het erover eens: dat is vooral te danken aan de goede internationale conjunctuur, en niet zozeer aan het regeringsbeleid. De gezondmaking van de overheidsfinanciën moest volgens de NBB ‘in de eerste plaats gesteund zijn op een weloverwogen beheersing van de uitgaven‘. Onder de regering-Michel nemen de overheidsuitgaven af, maar ze blijven hoog. Dat heeft vooral te maken met het groeiende aantal gepensioneerden en de vergrijzingskosten. En dat kun je de huidige regering niet verwijten: haar voorgangers hadden erop moeten anticiperen.

De aanbevelingen van de Nationale Bank? De regering-Michel maakte er in 2017 weinig werk van.

De ‘overheid moet efficienter‘, schreef de NBB vorig jaar: de overheidsuitgaven waren hoog zonder dat daar altijd een betere dienstverlening tegenover stond. Dat blijft zo. Onze primaire overheidsuitgaven bedragen nog altijd 50 procent van het bbp, waarmee we tot de ’top’ van Europa behoren. En uit internationale vergelijkingen blijkt: nog altijd krijgen we daarvoor te weinig terug. Op het vlak van mobiliteit, bijvoorbeeld, blijven we ondermaats presteren. En zo komen we bij een andere jammerklacht: onze ‘infrastructuur laat te wensen over‘. De NBB pleitte in 2017 voor meer overheidsinvesteringen. De regering-Michel heeft daar pas vorige week werk van gemaakt. Ze kondigde de oprichting aan van een fonds om de infrastructuur op te krikken. De overheid en de privésector zouden er samen minstens 150 miljoen insteken. Dat is weinig, en het komt erg laat.

Hervorm de vennootschapsbelastingen‘, vroeg de NBB voorts. Dat heeft de regering-Michel, na lang talmen, gedaan: het tarief zakte van 34 naar 29 procent. Tegen 2020 moet het verder dalen naar 20 procent. Maar de vrees is dat die operatie geld zal kosten, wat dan weer slecht is voor de gezondmaking van onze overheidsfinanciën.

Let op ons concurrentievermogen‘, stond in het rapport over 2016. Bij ons was de inflatie toen sterker gestegen dan in onze buurlanden. Door ons unieke systeem van automatische loonindexering klimmen ook de lonen dan feller, waardoor er opnieuw een loonkloof kan ontstaan. Vorig jaar lag onze inflatie nog altijd 0,5 procentpunt hoger dan in de eurozone. Meer dan een studie daarover bestellen deed de regering niet. Over de automatische loonindexering zelf werd niet gediscussieerd. Daarbij ging in 2016 onze productiviteit (de hoeveelheid werk die we per uur verzetten) met 0,6 procent achteruit. Stijgende loonkosten én verminderde productiviteit: onze concurrentiekracht vaart er allesbehalve wel bij. Daarom benadrukte de NBB dat er een ‘sterke productiviteitsgroei nodig is‘. In 2017 was daar geen sprake van: de groei bedroeg amper 0,3 procent.

In België dreigt armoede voor een op de vijf volwassenen. In Frankrijk en Nederland ligt dat cijfer duidelijk lager

In 2016 was de ‘werkloosheid onaanvaardbaar hoog‘ volgens de NBB: de werkloosheidsgraad bedroeg 8 procent. In 2017 zakte hij tot 7,3 procent, wat nog altijd zeer hoog is. Moeten we de werkloosheid in de tijd beperken? Over die vraag, zo suggereerde de NBB, moest worden nagedacht. De regering-Michel ging de discussie uit de weg. Daarnaast stipte de NBB onze lage werkgelegenheidsgraad aan als een groot probleem: het aantal mensen tussen de 20 en de 64 jaar met een betaalde baan lag in 2016 op 67,7 procent. Daarmee bungelden we achteraan in het Europese peloton. Vorig jaar steeg de werkgelegenheidsgraad lichtjes naar 68,3 procent. Nog altijd hebben laaggeschoolden, jongeren en ook inwoners uit niet-EU-landen het moeilijker om werk te vinden. Op dat vlak doen we het slechter dan onze buurlanden, en ook daartegen vermocht de regering-Michel weinig. Tot slot wees de NBB erop dat er in België ‘armoede dreigt voor een op de vijf‘ volwassenen. In Frankrijk en Nederland ligt dat cijfer duidelijk lager. Vooral mensen zonder werk hebben het hier minder goed. Niets wijst erop dat dat sindsdien 2016 is veranderd.

De conclusie die zich opdringt is: de regering-Michel heeft het afgelopen jaar weinig werk gemaakt van de aanbevelingen van de NBB, ook al had ze die al vaker geformuleerd. Benieuwd naar het nieuwe rapport, vol goede raad die onze regeringen weer in de wind kunnen slaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content