De Antwerpse Coely over haar wonderjaar: ‘De schittering in mijn ogen is teruggekeerd’

Coely: 'We baden veel. God hielp ons. Dat geeft me nog altijd houvast.' © Diego Franssens
Michel Vandersmissen
Michel Vandersmissen Redacteur van Knack

Het meisje van de Stuyvenbergwijk in Antwerpen stond in 2017 op de grote festivals van Europa. Een gesprek over een wonderlijk jaar, en hoe je in Dendermonde de clichés van de hiphop kunt vermijden.

Ze valt binnen in de opnamestudio in Dendermonde waar ze ook haar debuutalbum Different Waters opnam. Ze draagt een jeans, een eenvoudige trui en heeft wapperende vlechten in d’r haar. Ze is met de fiets gekomen. Is dit nu de stomende hiphopster die afgelopen zomer duizenden bezoekers van Couleur Café liet meebrullen met Celebrate, een hulde aan haar moeder? Coely – een samentrekking van de voornamen van haar vader (Colin) en haar moeder (Elysée) – is hét symbool geworden van een school succesvolle Belgische hiphoppers.

Op school moest ik vaak nablijven. Niet als straf, maar om de klassen schoon te maken en wat bij te verdienen voor mijn moeder.

Coely: 2017 was één langgerekt hoogtepunt. Half maart verscheen mijn eerste album, waar ik jarenlang in relatieve stilte aan had gewerkt. Ik had geen idee hoe de reacties zouden zijn: was dit wel goed genoeg? Toen de single Don’t Care uitkwam, deed ik bijna in mijn broek. Maar het is me gelukt. Ik mocht de plaat voorstellen in een volle AB, hoe zot is dat? Een paar jaar geleden stond ik daar nog als onbekende rapster in het voorprogramma van Kendrick Lamar. En na de release volgde een geweldige zomer. Ik heb op bijna alle festivals gestaan. Zelfs op Dour, terwijl ik daar eerst als tóéschouwer naartoe zou gaan.

Het blijft toch een beetje raar: zo’n hiphoptraditie heeft België nu ook weer niet.

Coely: Je had hier vroeger ook wel rappers, hoor. Ik ben ermee opgegroeid, maar ze vielen niet op omdat hun muziek niet veel gedraaid werd op de mainstreamradio. Nu wel, en jongeren pikken dat snel op. Het succes is waarschijnlijk ook het gevolg van onze diverse samenleving. Ik ben er het beste voorbeeld van.

U bent inderdaad een voorbeeld voor veel jongeren. Zorgt dat voor druk?

Coely: Ik snap hen wel, we zoeken allemaal iemand om naar op te kijken. Iemand die je begrijpt. Stress krijg ik er niet van, want ik ben gewoon een van hen. Ik praat na mijn shows altijd na met de fans. Ik ben een heel gewone jonge vrouw op een fiets.

Vindt u het belangrijk om een rolmodel te zijn?

Coely: Ik wil vooral mezelf zijn en niet fake worden, dat lijkt me het belangrijkste. Als jongeren in mij een voorbeeld zien, dan is dat mooi, maar ze moeten wél weten dat ik ook weleens fouten maak.

Wat zouden ze van u kunnen leren?

Coely:(aarzelend) Dat niets vanzelf komt. Ze kunnen leren dat je op korte termijn veel kunt bereiken als je ergens helemaal voor gaat en jezelf blijft.

Hoe was het om op te groeien in Antwerpen?

Coely: Ik ben geboren in Borgerhout en groeide op in Stuyvenberg, niet meteen de vrolijkste wijken van Antwerpen. En toch heb ik een relatief gelukkige jeugd gehad. Niet dat het makkelijk was. Mijn ouders waren gescheiden, en mijn moeder stond alleen in voor de opvoeding van mijn broer en mij.

De Antwerpse Coely over haar wonderjaar: 'De schittering in mijn ogen is teruggekeerd'
© foto’s Diego Franssens

In het nummer My Tomorrow schrijft u over armoede: ‘Grew up in poverty with just one of my parents. No money to spare, the money wasn’t there.’

Coely: Zo was het, ja. Op reis gaan zat er niet in. Onze vakantie was beperkt tot op bosklas gaan – maar dat was ook plezierig. Ik zag die armoede niet als een groot probleem. Op school moest ik bijvoorbeeld vaak nablijven. Niet om straf te schrijven maar om te werken. Ik poetste de klassen en waste de schoolborden om een beetje bij te verdienen voor mijn moeder. Ik vond dat niet erg, en was er ook niet beschaamd over. Ik werd gewoon dikke maatjes met de poetsvrouw. Thuis hadden we het moeilijk, maar we baden veel. God hielp ons. Als ik zag dat mijn moeder weer eens aan het huilen was, zei ze steevast: ‘Kom, laat ons bidden.’ En dat gebeurde heel vaak. ’s Ochtends voor we naar school gingen, zei ons moeder een klein gebedje als bescherming. En nog eens als we van school kwamen, en voor het slapengaan enzovoort. En elke zondag netjes naar de mis. Het gaf me houvast.

Bent u nog gelovig?

Coely: Ik bid nog altijd, maar niet meer elke dag. Mijn geloof blijft belangrijk. Er is een periode geweest dat het slecht met me ging. Ik probeerde erover te praten met vriendinnen, maar daar had ik niet genoeg aan. (lachend) Dan zocht ik contact met God. Geknield. Soms huilend. Ik vertelde hem dat ik verloren liep en Hem om hulp vroeg. Dat luchtte op – meestal toch. Ik weet het, niet iedereen snapt dat, maar ik heb het meegekregen van thuis. Het geeft een veilig gevoel, maar je moet nu ook niet denken dat God je alles zal geven. God zal geen zangeres van je maken als je dat zou vragen. Daar moet je hard voor werken.

Uw moeder is lid van de Kimbanguistische kerk, een Congolese christelijke beweging die het zingen van wereldse muziek niet toelaat.

Coely: Dat klopt. Er zijn wel meer godsdiensten waar wereldse muziek verboden is. Maar mijn geloof zegt ook dat je hard moet werken, en zingen is nu eenmaal mijn werk. Mijn moeder was in het begin niet echt happy dat ik voor muziek koos, maar dat was meer uit angst dat ik mijn opleiding niet zou afmaken. De school was het belangrijkste. Ze is heel trots op wat ik doe. (grijnst) Trouwens, ze heeft gerouwd om Johnny Hallyday, dus dan moet ze ook weleens naar wereldse muziek hebben geluisterd.

Er is nu wel geld. Hoe anders is dat?

Coeley: Ik ben altijd slim met geld omgegaan. Vroeger kreeg ik bijvoorbeeld het kindergeld als zakgeld, maar daar gaf ik niet veel van uit. Ik spaarde het meeste, omdat ik wist dat mijn moeder het vroeg of laat nodig zou hebben. Nu ben ik niet rijk, nog lang niet, maar ik heb genoeg. Ik kan cadeautjes kopen voor mijn moeder en mijn vriendinnen.

Ik hou niet van blingbling en sexy kleren. Dat doet mij eraan denken: ik moet straks nog wat plinten gaan afschuren.

Onderhoudt u uw moeder?

Coeley: Nee, dat is niet nodig. Ik heb haar leren sparen, en ik ben ook een beetje haar boekhouder geworden. We kunnen allebei op eigen benen staan.

U komt over als een vrolijke jonge vrouw, maar sommige teksten zijn heel donker. In het nummer Danger. Danger 2.0 hebt u het over de demonen in uw hoofd.

Coely:(stilte) Dat is een heel persoonlijk nummer. Het gaat over dingen waar je nee tegen moet zeggen. Iedereen maakt dat mee, maar je weet niet altijd hoe je het moet doen. Je bent er niet gerust op hoe de andere erop zal reageren, dus zwijg je maar. Dat binnenvetten is natuurlijk de slechtste oplossing. Dan blijft het malen in je hoofd. Door erover te zingen en te schrijven is het me gelukt om daaruit te breken.

Waarom hebt u die song precies geschreven?

Coely: Mijn leven is soms een rollercoaster, professioneel én persoonlijk. In januari had ik voor mezelf enkele persoonlijke doelen vastgelegd. Ik wilde een herstart maken, een nieuw begin zodat ik me beter in mijn vel zou voelen – minder vrolijke zaken uit het verleden bleven me achtervolgen. In het begin van 2017 heb ik tegen mezelf gezegd: het is genoeg geweest, stop met dat gepieker. Zorg dat je een manier vindt zodat die demonen niet meer terugkomen.

Over die demonen schrijft u zelfs: ‘There’s a killer inside me, I feel like my life is in danger.’

Coely: Dat is heavy. Ik zeg dit voor het eerst, maar ik was ongelukkig. Ik zat geblokkeerd, maar ik kon er niet over praten. Ik sloot me af van de wereld.

Hoe bent er eruit geraakt?

Coely: Met psychologische hulp en door mij op mindfulness te smijten. Dat heeft alles losgemaakt. De schittering keerde terug in mijn ogen. Ik schaam me niet om dat nu toe te geven. Zoveel jongeren maken dat mee. Door dit te vertellen, hoop ik dat anderen inzien dat ze zich er niet voor hoeven te generen.

Uw Antwerpse collega Tourist Le MC zei vorig jaar in Knack: ‘Wikken en wegen is mijn lot. Ik doe te veel aan zelfreflectie om zomaar zelfverzekerd statements te droppen.’

Coely: Hoe meer je twijfelt, hoe meer je over jezelf te weten komt. Wie niet twijfelt, denk te snel dat alles goed is. Dat is het dus meestal níét. Twijfel is nodig om niet saai te worden. Als ik een filmpje met mezelf zie, ben ik vaak ontevreden. Over hoe ik eruitzie, over een valse noot, over een verkeerde beweging. Ik vraag altijd aan anderen om het me te zeggen als ik iets niet goed genoeg heb gedaan.

U bent verhuisd van Antwerpen naar Dendermonde, of all places. Moeten rappers niet in een grootstad wonen?

Coely: Ik woon in Dendermonde omdat ik hier de liefde heb geworden. Dat hiphoppers in de grote stad moeten wonen is zo’n cliché. Ik hou van Antwerpen, maar ik verkies de rust van Dendermonde. Voor mijn kop heb ik die kalmte nodig. Hier word ik niet nageroepen. En wacht maar, later ga ik in een bos wonen.

Naar wie keek u vroeger zoal op?

Coely: Naar mijn moeder. Maar daarbuiten? De verkiezing van Barack Obama tot president van Amerika heeft me flink ontroerd. Iedereen in de familie was fan van de Obama’s – en dan zeker van Michelle. Wat een vrouw! Dat zij in het Witte Huis zaten, dat dat kón, betekende veel voor mij als jonge zwarte vrouw. Als het daar kan, moet het hier ook kunnen.

De Antwerpse Coely over haar wonderjaar: 'De schittering in mijn ogen is teruggekeerd'
© foto’s Diego Franssens

Hebt u weleens last gehad van racisme?

Coely: Niet zo veel. Ik kreeg soms rare neerbuigende opmerkingen, zoals: ‘Bij jullie, zwarten, is het toch allemaal anders.’ Iedereen denkt ook dat wij thuis alleen moambe aten (Congolees gerecht van kip met pindasaus, nvdr.), terwijl er ook gewoon spaghetti op tafel kwam. En ik herinner me een voorval op trein toen een zatterik me ‘nigger’ noemde en zei dat ik moest opstaan voor hem. De hele coupé keek naar mij, maar níémand die iets deed. Ach, die engerd had gedronken en ik ben gewoon blijven zitten. Life goes on.

Wat is het verschil tussen Coely privé en Coeley op het podium?

Coely: Op het podium ben ik een energieke zotte doos. Thuis zijn betekent chillen met mijn moeder en vrienden. Ik hou niet van blingbling of van sexy kleren zoals in die typische hiphopvideo’s. Dat doet mij eraan denken: ik moet straks nog wat plinten gaan schuren in ons nieuwe huis. Diva zijn is niets voor mij.

Ze noemen u nochtans ‘de Beyoncé van Antwerpen’.

Coely: Ja zeg, ik ben Coely. Wat Beyoncé doet is ongezien. Wat zij doet met haar stem, is niet normaal. Ik kan het weten, ik probeer van haar te leren hoe ik mijn stem moet gebruiken. Maar ben ik dan zoals zij? Komaan, ze is way out of my league.

Je hoort weleens: als iemand het gat kan vullen dat Stromae heeft gelaten, dan is het Coely wel.

Coely: Echt? Dat is hoog gegrepen. Stromae heeft Madison Square Garden in New York doen vollopen. Ik mag daar wel van dromen, maar ik zal eerst proberen om de States binnen te raken. In maart zou ik op South by Southwest (SXSW) in Texas spelen, maar om nog onduidelijke redenen mocht een twintigtal artiesten, ik inbegrepen, de VS niet binnen. Onze advocaten volgen het nog altijd op. Het zou al fijn zijn als ik er een paar clubconcerten zou kunnen geven.

Stromae gaf een concert in Rwanda. Zou u ooit in Congo willen spelen?

Coely: Dat wil ik zeker doen, maar op het juiste moment. Nu nog niet. Ik bekijk Congo nu vooral door de ogen van mijn moeder. Ze is er al 23 jaar niet meer geweest. Intussen zijn haar ouders gestorven, maar ze heeft nog niet eens hun graf kunnen bezoeken. Dat vind ik erg. Als ik naar Congo reis, is het in de eerste plaats om mijn moeder te begeleiden.

Coely

– 1994: geboren in Borgerhout

– opleiding: Sint-Lievenscollege Antwerpen, tso (verkoop)

2012: tekent platencontract bij Beatville. Eerste single Ain’t Chasing Pavements wordt een hit

2014: Belgische inzending voor Eurosonic Noorderslag, het grootste showcasfestival van Europa

2017: eerste album, Different Waters

Wat vindt u ervan dat België zijn koloniale geschiedenis probeert te vergeten? Op school wordt er nauwelijks nog over gepraat.

Coely: Dat heb ik ook gemerkt, ja. Jammer. Ik ben er dan maar zelf naar op zoek gegaan in de Antwerpse Permekebibliotheek. Ik wilde weten wat daar gebeurd is. De afgehakte handen. Kwaad werd ik daarvan. Maar het blijft een belangrijk hoofdstuk in de Belgische geschiedenis, je mag dat niet verdringen. Wegkijken van je verleden helpt de zaak niet vooruit.

Zou u daar een song over kunnen schrijven?

Coely: Ik denk het niet. Nog niet. Ik moet daar eerst nog eens goed over nadenken. Het moet de juiste toon hebben, letterlijk en figuurlijk. Ik wil niet polariseren.

De Brusselse rapper Benlabel wordt daar wel van beschuldigd. Hij zou bij recente rellen in Brussel opgeroepen te hebben tot geweld.

Coely: Ik zat in het buitenland toen dat gebeurde. Zoiets kan niet. Never. En zo krijgt de hele hiphopscene alweer een slechte reputatie.

Partner Content