Dylan Teuns klimt naar de top: ‘Greg Van Avermaet en ik worden leiders door onze resultaten’

Dylan Theuns: 'Het podium in de Waalse Pijl en de top 10 in Luik-Bastenaken-Luik: daar leg ik dit jaar de lat.' © Isopix
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Hij mag dan naar de Nobelprijswinnaar literatuur vernoemd zijn, in het peloton begroeten ze Dylan Teuns als ‘de Valverde van Zelk’. ‘Toch mag alleen de échte Alejandro Valverde zich dit jaar de favoriet voor de Ardense koersen noemen.’

‘Ik pronostikeer nooit, maar dit zeg ik al sinds het begin van het jaar: Teunske zal de Waalse Pijl winnen.’ Waarop Tom Boonen een stilte liet vallen, om te benadrukken dat hij een zwaarwichtig statement had gedaan. En zo draaide de aflevering van het Canvas-programma Extra Time Koers na Parijs-Nice uit op een vergadering van de Dylan Teuns-fanclub. ‘Een finisher pur sang. Kan ontploffen als hij al in het rood zit’ (Jan Bakelants) en ‘Zo’n punch in de laatste kilometer: alsof hij een turbo heeft’ (José De Cauwer): het waren maar twee van de vele complimenten voor de ranke klimmer uit Halen bij Diest. Dylan Teuns eindigde zesde in Parijs-Nice, maar dat naakte resultaat geeft onvoldoende weer hoeveel indruk hij had gemaakt. Nu de klimkoersen eraan komen – te beginnen met de Amstel Gold Race, zondag – wordt er veel verwacht van Teunske.

DYLAN TEUNS

1992: geboren in Diest

2015: debuteert als prof bij BMC

2017: beleeft zijn doorbraak, met een derde plaats in de Waalse Pijl en eindwinst in de Ronde van Polen

2018: wordt zesde in Parijs-Nice

Hij is niet bepaald een type dat zich snel zorgen maakt, of dat de pedalen verliest bij al die lof. ‘Ik krijg liever complimenten dan dat ze zeggen dat ik er niets van bak. Maar stress? Die voel ik nooit.’ Dylan Teuns zegt het schouderophalend, alsof ik hem een bizarre vraag gesteld heb. Dat net Tom Boonen zo lovend over hem spreekt, doet hem wel deugd. ‘Hij was mijn jeugdidool. Na zijn wereldtitel in Madrid – een koers die ik me van a tot z kan herinneren – wilde ik ook coureur worden. Een klasgenootje stopte net met wielrennen: op zijn tweedehandsfiets is het voor mij begonnen.’

Heeft Tom Boonen gelijk: zult u de Waalse Pijl winnen?

Dylan Teuns: Goh, als je ziet hoe Alejandro Valverde dit jaar rijdt, denk ik dat alleen hij zich de favoriet voor de Ardense koersen mag noemen. Ik vind hem nog beter dan vorig seizoen – en toen was hij al niet te verslaan.

Voor mij is het sowieso nog te vroeg om over winnen te spreken. Het podium in de Waalse Pijl en de top 10 in Luik-Bastenaken-Luik: daar leg ik de lat.

In het peloton noemen ze u anders ‘de Valverde van Zelk’.

Teuns:(lacht) Dat komt door die ritoverwinning in de Ronde van Wallonië, vorig jaar, op de Muur van Saint-Roch. Ik schoot weg op het steilste punt, helemaal à la Valverde. Het was mijn eerste zege bij de profs, en die hebben ze blijkbaar onthouden. O ja, en Zelk is een parochie in Halen, waar ik woon.

Ik moet nog veel bewijzen voor ik me werkelijk met Valverde mag meten. Hij is goed of zelfs onklopbaar in de koersen waarin ik wil schitteren. Straffer dan hij in de vorige Waalse Pijl heb ik nog nooit iemand zien fietsen. Ik zat in zijn wiel toen hij aanging op de Muur van Hoei. Even keek ik achterom: ‘Verdorie, iedereen ligt eraf en ik zit perfect gepositioneerd om het af te maken in de sprint!’ Toen plaatste Valverde een versnelling ín de versnelling. Onmenselijk, ik had hem nog niet kunnen volgen als ik dubbel zo rap had gereden. De laatste vijftig meter rolde hij uit. In de coulissen hebben we toen een paar woordjes gewisseld – niet meer dan clichés, eigenlijk; zijn Engels is ook niet super. Soms denk ik: om ook een kans te maken, zullen de anderen moeten wachten tot die kerel met pensioen gaat. Ik weet goed hoe oud hij is: deze maand wordt hij 38. (lacht)

Nee, een Valverde ben ik nog lang niet. Ik hoor bij de schaduwfavorieten, één trapje onder hem, samen met Julian Alaphilippe, Tim Wellens, Daniel Martin en de gebroeders Yates.

Dit weekend staat de Amstel Gold Race op de kalender. Spreekt die wedstrijd u aan, of verkiest u de echte Ardennen?

Teuns: De Amstel is een mooie koers, maar hij eindigt jammer genoeg niet meer op de Cauberg. Sinds de parcoursaanpassingen lijkt hij op de Ronde van Vlaanderen. Op zich is daar niets mis mee, maar zo bestaan er veel koersen.

Ik ben natuurlijk bevooroordeeld: door het huidige parcours ligt de Amstel Gold Race mij minder dan bijvoorbeeld Greg Van Avermaet, die voor onze ploeg kopman zal zijn. Ik ben een puncher: voor mij zou de Cauberg een droomaankomst zijn.

Dylan Teuns klimt naar de top: 'Greg Van Avermaet en ik worden leiders door onze resultaten'
© Isopix

Dat wielerjargon moet u eens uitleggen: wat is een puncher?

Teuns: Punchers zijn de sprinters onder de klimmers. Geef me een finish bergop, liefst een helling met een serieus stijgingspercentage – 10 procent of meer – en ik voel me in mijn element. Het moet om een korte inspanning gaan: tussen 800 en 1500 meter is ideaal.

Die favorieten die ik daarnet opsomde, zijn allemaal echte punchers. Philippe Gilbert is een ander voorbeeld: vroeger was hij 100 procent puncher, maar hij is zich op kracht gaan focussen. De omgeschoolde Gilbert kan nu scoren in wedstrijden als de Ronde van Vlaanderen. Voor hem pakt de vernieuwde Amstel Gold Race wél goed uit.

Uw trainer David Bailey noemt uw grote zelfvertrouwen uw sterke punt. Bent u een geboren leider?

Teuns: Op de fiets ben ik geen twijfelaar. Ik weet waar ik mee bezig ben en durf ambitieuze doelen te stellen, zonder daarom hoog van de toren te blazen. Leiding geven, dat is nog iets anders. Laatst heb ik er nog over gesproken met Greg Van Avermaet. Er zijn coureurs die uit zichzelf kopman zijn, die daar als het ware niet bij nadenken: ze zijn het gewoon. Greg en ik zijn eerder types bij wie het moet rijpen: wij worden leiders door onze resultaten. Dat is een leerproces.

Ooit hoop ik een goede kopman te worden, want het is een belangrijk deel van de job: voor een sterke leider gaan ze door het vuur, hè. Je moet een hele ploeg kunnen meetrekken in jouw verhaal.

Na vorige zomer zou het niet raar zijn dat u zelfvertrouwen hebt: u won toen drie rittenkoersen in twintig dagen.

Teuns: Plots ging het vanzelf. Ik was tweeënhalf jaar prof en had nog niets gewonnen. Als zo’n droge periode te lang duurt, zien ze je niet meer als iemand die het kan afmaken. Dan moet je je stilaan schikken in een dienende rol. Ik begon me zorgen te maken. Ik koerste rond als een hongerige wolf en maakte het mezelf alleen maar moeilijker.

De kentering kwam in de Ronde van Wallonië, in die etappe waardoor ze me nu de Valverde van Zelk noemen. Eindelijk de ban breken gaf een enorme kick. Ik heb hard moeten werken om daarna de Arctic Race of Norway en de Ronde van Polen te winnen, en tegelijk was het alsof ik een lijn doortrok: die overwinningen vielen me bijna in de schoot.

Wat ik dit jaar in Parijs-Nice heb laten zien, is van een nog hoger niveau. Ik heb mezelf verbaasd, eerlijk gezegd. Het idee was om in de eerste etappe volop voor mijn kans te gaan, omdat de aankomst me lag (hij zou achtste worden, nvdr.). Daarna zou ik knechten voor Tejay van Garderen, maar die viel de eerste dag al weg. De ploegleiders riepen me bij hen: ‘Jij kunt hier een goed klassement rijden. Wij geloven in jou, Dylan.’ Slik. (lacht)

Dylan Teuns klimt naar de top: 'Greg Van Avermaet en ik worden leiders door onze resultaten'
© Getty Images

De tijdrit op dag vier was cruciaal. Tijdrijden is mijn zwakke plek – ik had me er eigenlijk al bij neergelegd dat dat nooit meer zou beteren – maar die dag eindigde ik vijftiende: voor mijn doen is dat super. In de winter heb ik aan mijn tijdrit gewerkt, maar niet overdreven veel. En op aanraden van de trainers is mijn fietspositie een paar centimeter opgeschoven. Ik had nooit gedacht dat het zo’n verschil zou maken.

Bent u toevallig op hoogtestage geweest voor Parijs-Nice? Want dat schijnt uw geheime wapen te zijn.

Teuns: Nee, de stage was ná die koers gepland. (lacht)

Ik en hoogtestages: het is inderdaad een speciaal verhaal. Bij de jeugd hadden we die niet. De eerste keer dat ik in de bergen trainde, was in 2014, als stagiair bij BMC. Daarna won ik gelijk een kermiskoers, een rit in de Ronde van de Toekomst, en hield ik als enige het wiel van Michal Kwiatkowski in de Ronde van Groot-Brittannië. Een paar weken later werd Kwiatkowski wereldkampioen – hij moet toen in bloedvorm gezeten hebben. Na mijn tweede hoogtestage won ik die drie rittenkoersen in twintig dagen. En de derde hoogtestage was dus vorige maand.

Mijn advies: u moet nog meer hoogtestages plannen.

Teuns: Dat zegt mijn trainer ook. (lacht) Ze schijnen een bijzonder gunstig effect op me te hebben.

Parijs-Nice wordt tegenwoordig integraal op tv uitgezonden. Bent u bekender geworden?

Teuns: Sinds maart ben ik amper in het land geweest – ik zou het dus niet weten. Maar het zal wel, zeker? De wielerfans kennen Dylan Teuns vermoedelijk al langer. Het grote publiek zal ik pas bereiken wanneer ik een topkoers win.

Gaat het in de grote rondes nog harder?

Teuns: Vergeleken met Parijs-Nice rijden ze niet rapper, maar drie weken presteren is natuurlijk nog iets anders dan één week presteren. In de Giro en de Vuelta heb ik bergop wreed afgezien, moet ik zeggen. Ik zat er nog nooit in de situatie dat ik met de vingers in de neus de klassementsmannen kon volgen. Omdat ik niet in topconditie aan de start stond – dat is ook waar.

Nadat u, Tim Wellens en Tiesj Benoot hoog waren geëindigd in Parijs-Nice en Tirreno-Adriatico, flakkerde de hoop op: heeft België eindelijk weer ronderenners?

Teuns: Ik snap dat: de fans zouden graag voor een landgenoot supporteren in de Tour de France. Maar wat mezelf betreft, moet ik die hoop de kop indrukken. Ook als je in een grote ronde sterk wilt zijn, moet je stap voor stap opbouwen – en ik focus me nu op een ander soort koersen. Ik kan vandaag niet zeggen: ‘En nu gaan we eens voor de gele trui.’ Voor hetzelfde geld komt het er nooit van.

Er zijn coureurs die uit zichzelf kopman zijn. Greg Van Avermaet en ik worden leiders door onze resultaten

Bij BMC vinden ze dat ik scherper uit de hoek moet komen. Jim Ochowicz, de algemeen manager, noemde mij bij de ploegvoorstelling ‘een renner met onbeperkte mogelijkheden’, puur om mij te prikkelen voor de grote rondes. Maar ik ben niet overtuigd. Ik heb twee zwakke plekken: de cols en de tijdritten. Op beide terreinen zit er beterschap in – Parijs-Nice heeft dat bewezen – maar de superspecialisten gaan voor mij nog altijd te rap. Als evenement spreken de Tour, de Giro en de Vuelta me ook minder aan dan de klassiekers.

Ik zal dit seizoen zeker een grote ronde rijden, maar pas na het voorjaar zullen we beslissen welke het wordt en met welke ambitie. Zoals de zaken er nu voorstaan, ga ik ofwel naar de Tour, in dienst van Richie Porte, ofwel naar de Vuelta, om daar als rittenkaper een paar etappes uit te kiezen.

Om de keuzestress nog groter te maken: in de kasseikoersen bent u evenmin kansloos.

Teuns: Bij de jeugd heb ik de Omloop gewonnen, en natuurlijk droom ik als Vlaming van de Vlaamse wedstrijden. Je kunt daar moeilijk aan ontsnappen, hè: in de weken voor de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix wordt dit land wielergek.

Ik heb feeling voor kasseien, daar ligt het niet aan. Maar mijn gewicht speelt in mijn nadeel. De mannen van het Vlaamse peloton wegen vijf tot tien kilo meer: ik hots alle kanten op, terwijl zij op de weg blijven plakken. (lacht) Met Greg Van Avermaet zit onze ploeg sowieso al goed voor de kasseien, maar nu al zeggen dat ik die koersen volledig zal opgeven? Dat vind ik moeilijk. Eigenlijk ben ik blij dat BMC die knoop in mijn plaats doorhakt.

Zal uw team volgend jaar nog bestaan?

Teuns: Ik hoop het, maar wij renners weten niet meer dan de journalisten. Ochowicz belooft nieuws vóór 1 mei. Of dat goed of slecht nieuws wordt: ik heb geen idee. Ideaal is dat natuurlijk niet. Momenteel hangen we nog aaneen als een team, maar je voelt dat er mensen beginnen te denken: misschien is dit binnenkort allemaal voorbij. Dat zou doodzonde zijn. BMC is een fantastisch team. Een goede structuur, aangename sfeer, straffe resultaten: eigenlijk valt het niet te begrijpen dat zo’n ploeg er misschien mee ophoudt.

Er hebben al managers gepolst of ik een transfer zie zitten, maar zeker tot 1 mei hou ik de boot af.

Bent u ooit bang geweest op de fiets? De risico’s die jullie nemen, onder meer in de afdalingen van Parijs-Nice: minder moedige medemensen trekken er bleek bij weg.

Teuns: Wie aan het gevaar denkt, roept ellende over zichzelf af. Op televisie lijkt het sowieso akeliger dan in het echt, of toch enger dan het voor een coureur aanvoelt. Mijn ouders durven nog altijd te kijken, maar ze zouden het ook niet zeggen als ze zich zorgen zouden maken. Dat zou de ongerustheid alleen maar vergroten.

Normaal ben ik niet snel bang, behalve wanneer er vlak voor mijn neus een valpartij is. Collega’s zien kermen van de pijn, en weten dat je er zelf evengoed tussen had kunnen liggen: zoiets schud je niet zomaar van je af.

U bent vernoemd naar Bob Dylan. Wat is uw favoriete song van hem? Blowin’ in the Wind? The Times They Are A-Changin’?

Teuns: Oei. Euh… geen idee. Wanneer op de radio een nummer van Dylan speelt, herken ik het wel. En wat ik al van hem heb gehoord, vind ik goed – speciaal, hè, vooral die stem. Maar die titels die je noemt zeggen me niets. Is dat erg? (lacht)

Mijn ouders appreciëren Bob Dylan, maar ze zijn geen superfans. Ze vonden zijn naam mooi: vooral dáárom ben ik naar hem vernoemd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content