Abderrahim Lahlali

‘Franse burgemeesters die een boerkiniverbod opleggen, gaan net in tegen de strikte scheiding tussen kerk en staat’

‘Politici moeten beseffen dat ze niet à la carte kunnen putten uit de grondwettelijke vrijheden en rechten wanneer het in hun kraam past’, schrijft advocaat Abederrahim Lahlali. ‘Zo ondermijnen ze de geloofwaardigheid van onze rechtsstaat en spelen ze extremisten in de kaart.’

Opnieuw maakt een ‘kledingstuk’ het voorwerp uit van een (internationale) controverse. Na de hoofddoek is het nu de boerkini die de gemoederen in Frankrijk en ver daarbuiten reeds wekenlang beroert. De eerste Franse gemeente die in 2013 een boerkini-verbod invoerde was Mandelieu-la-Napoule in de Provence. Na een reeks van terroristische aanslagen en in een sfeer van toenemende islamofobie volgden deze zomer meer dan 30 andere Franse badplaatsen. De boerkini wordt door deze lokale besturen als vrouwonvriendelijk en strijdig met de Franse ‘laïcité’ bestempeld, waardoor publieke (bad)ruimtes van levensbeschouwelijke tekenen moeten gezuiverd worden.

‘Franse burgmeesters die een boerkiniverbod opleggen, gaan net in tegen de strikte scheiding tussen kerk en staat’

De Franse Raad van State oordeelde er in een uitvoerig gemotiveerd arrest echter anders over en besliste dat het boerkini-verbod op een ernstige en manifest onwettige wijze fundamentele vrijheden schendt, zoals de vrijheid van komen en gaan, de gewetensvrijheid, de godsdienstvrijheid en de individuele keuzevrijheid .

In hun verordeningen riepen de burgemeester ook het waarborgen van de openbare orde in als argument. De vraag is natuurlijk of moslima’s in burkini per definitie rellen uitlokken ?

Volgens de Franse laïcité-wetgeving uit 1905, wat het principe van de scheiding tussen kerk en staat wettelijk reguleert, moet de overheid er eerst alles aan doen om de godsdienstvrijheid te waarborgen alvorens beperkingen op te leggen.

Godsdienstvrijheid voor minderheidsgroepen

Historisch en filosofisch zijn de neutrale staat en de scheiding tussen kerk en staat echter niet ontstaan om de religie en verschillende levensbeschouwingen uit het openbaar leven te verbannen. Integendeel: deze principes moesten minderheden bestaansrecht geven en godsdienstvrijheid mogelijk maken.

De scheiding tussen kerk en staat vormt dus een essentieel normatief politiek-filosofisch principe om een pluralistische samenleving op uit te bouwen. Dit garandeert dat de samenleving niet door één levensbeschouwing ingepalmd wordt en dat de samenleving zich inhoudelijk niet kan bemoeien met levensbeschouwelijke kwesties.

De burgemeesters handelen dus in strijd met de laïcité-wet door een boerkini-verbod op te leggen, zogenaamd in het belang van de openbare orde maar zonder te onderzoeken hoe groot het vermeende gevaar werkelijk is. Door er blindelings van uit te gaan dat de boerkini een groot risico vormt, moet de grondwettelijk gewaarborgd levensbeschouwelijke vrijheid wijken, wat het fundamentele principe van openbare vrijheid ondermijnt.

Mensenrechten vrijwaren

De conformiteit van reglementen (red. hoofddoekenverbod in het onderwijs) en wettelijke voorstellen (red. algemeen verbod op onverdoofd slachten) met de godsdienstvrijheid werd ook in België meerdere malen voorgelegd aan de Raad van State, waarbij dit hoogste administratieve rechtscollege telkenmale oordeelde dat dergelijke verboden ‘op een onevenredige wijze afbreuk doen aan de vrijheid van godsdienst’.

Dat onafhankelijke rechtscolleges in een rechtsstaat het laatste woord krijgen om te oordelen over de juiste implementatie van onze fundamentele rechten en vrijheden is een evidentie. Maar een verontrustende tendens is wel dat politici, die door middel van zelfreflectie geacht worden in hun optredens diezelfde essentiële mensenrechten te vrijwaren, dit meer en meer na laten te doen.

Illustratief in België zijn de ondoordachte voorstellen van N-VA voor de invoering van een burkini-verbod of voor een inperking van de vrijheid van meningsuiting die door hun eigen gewezen fractievoorzitter en jurist, en gisteren door de partij zelf, terecht naar het rijk der fabels zijn verwezen.

Wat met de wetsuit?

Politici moeten beseffen dat ze niet à la carte kunnen putten uit de grondwettelijke vrijheden en rechten wanneer het past in hun politieke kraam zonder de geloofwaardigheid van onze rechtsstaat te ondermijnen en zo in de kaart te spelen van de extremen. Het is niet toevallig dat het boerkini-incident in Cannes waarbij een vrouw door politiediensten wordt aangemaand om zich te ontkleden een grote knaller is geworden in zowel extreemrechtse als in jihadistische milieus.

Naast de legalistische bezwaren zijn er ook feitelijke bezwaren die het burkini-verbod omstreden maken. Moslims voelen zich hierdoor als bevolkingsgroep persoonlijk geviseerd en stellen zich de terechte vraag waarom bijvoorbeeld de ‘wetsuit’, die er hetzelfde uitziet als een ‘burkini’, niet onder het verbod valt. Of moet men, zoals de Franse hoogleraar publiek recht Patrice Rolland het treffend formuleert, vanwege de ‘laïcité’ op het strand of op de openbare weg ook elke non, priester met een wit kraagje of rabbijn met een keppeltje ook ontkleden?

Mag ik er als jurist op wijzen dat arresten van de Raad van State in België en in Frankrijk, anders dan de uitspraken van de gewone rechtscolleges, een “erga omnes”-werking hebben? Als het boerkini-verbod wordt geschorst, wordt dit hierdoor als het ware uit de rechtsorde gehaald. In een ruimere context kunnen ook gebruikers van andere badplaatsen waar een gelijkaardig verbod geldt het boerkini-verbod bijgevolg succesvol aanvechten.

‘Men kan de politiek die angst niet bezweren door in de ene of de andere richting een tegenpartij of vijand aan te wijzen, maar enkel en alleen door het vermogen aan de dag te leggen om angst op een redelijke wijze te reguleren.’

Dat populisten en extremisten een diepgewortelde angst aanspreken die altijd in een maatschappij op de achtergrond sluimert is een gekend fenomeen. De sociale heisa die in Frankrijk is ontstaan ten gevolge van het burkini-verbod toont ook aan dat dergelijke sentimenten over het hele politieke spectrum zijn verspreid, getuige hierbij is het standpunt pro-burkiniverbod van de socialistische Manuel Valls, van de rechtse Nicholas Sarkozy en van de extreemrechtse Marine Le Pen.

We moeten als samenleving niet proberen om die ‘angst’ uit te bannen want dat leidt volgens de Engelse filosoof Simon Critchley tot meer onverdraagzaamheid jegens anderen door het eigen gelijk te ‘absoluteren’.

De politiek kan die angst niet bezweren door in de ene of de andere richting een tegenpartij of vijand aan te wijzen, maar enkel en alleen door het vermogen aan de dag te leggen om angst op een redelijke wijze te reguleren. Het is de plicht van politici om aan ‘angstmanagement’ te doen.

Het ‘koppige’ standpunt van lokale burgemeesters en van Premier Valls die na het arrest het burkini-verbod blijven verdedigen is niet alleen juridisch achterhaald, maar houdt ook maatschappelijk gezien een gevaar in door die gerechtvaardigde angst bij de bevolking te cultiveren wat op zich onherstelbare schade aan de ‘samenleving’ kan aanrichten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content