Johan Van den Driessche (N-VA)

‘Het Eurostadion zonk weg in het Brussels moeras van grootheidswaanzin en achterkamerpolitiek’

Johan Van den Driessche (N-VA) Fractievoorzitter Brussels Hoofdstedelijk Parlement, gemeenteraadslid Brussel

Het eindrapport van Dimitri Huygen, de projectmanager die Euro 2020 naar Brussel moest halen, over de gang van zaken in het Eurostadion-dossier is volgens Johan Van den Driessche (N-VA) eenzijdig: ‘Het Eurostadion was van bij het begin een project ontsproten vanuit de Brusselse politiek.’

In 2014 werd de vzw Euro Brussels 2020 opgericht door de stad Brussel, het Brussels Gewest en de Koninklijke Belgische Voetbalbond België (KBVB). Die vzw, die momenteel in vereffening is, had de opdracht gekregen de kandidatuur van Brussel als gaststad voor het Europees Kampioenschap Voetbal in 2020 te behartigen. Dimitri Huygen, de projectmanager van vzw Euro Brussels 2020, heeft met een evaluatierapport de vraag willen beantwoorden waarom het Eurostadionproject mislukt is. Dit rapport geraakte deze week bekend maar is vrij eenzijdig, wat eigenlijk illustratief is voor hoe met het Eurostadionproject werd omgegaan.

Het Eurostadion zonk weg in het Brussels moeras van grootheidswaanzin en achterkamerpolitiek.

In zijn evaluatierapport Euro 2020 stelt de projectmanager dat verborgen agenda’s bij diverse belanghebbenden het Eurostadionproject gehypothekeerd hebben en aldus het einde betekend hebben van Euro 2020 voor Brussel. Hij legt daarvoor de schuld bij zowat iedereen maar zwijgt in alle talen over de misrekeningen en achterkamerpolitiek die de Brusselse politiek op haar rekening mag schrijven en wellicht de echte oorzaak is van wat verkeerd is gelopen.

Het Eurostadion was van bij het begin een project ontsproten vanuit de Brusselse politiek. Het was minister-president Rudi Vervoort (PS) die jaren terug in de tribunes RSC Anderlecht (RSCA) voorhield te zullen zorgen dat deze club een nieuw stadion zou krijgen en Brussels schepen Alain Courtois (MR) die droomde van het EK Voetbal 2020 in Brussel en daarvoor steun zocht bij de KBVB. Deze laatste kon natuurlijk moeilijk neen zeggen tegen zulk voorstel. Dit was het begin van het verhaal waarbij minister Guy Vanhengel (Open VLD) zich aangesloten heeft.

Er is uiteraard niets mis mee dat politici projecten naar voor schuiven, integendeel. Het is wel een probleem dat dit gebeurd is met een vrijwel totaal gebrek aan transparantie en publiek debat en waarbij wat een gevaar kon zijn voor de verwezenlijking van het project systematisch onder de mat werd geschoven.

Dat het Koning Boudewijnstadion (KBS) niet geschikt was om er RSCA te huisvesten was best te begrijpen maar dat wil daarom niet zeggen dat het – na een grondige renovatie – geen derde leven zou kunnen krijgen voor bijvoorbeeld de internationale atletiekwedstrijd Memorial Van Damme, andere evenementen en zelfs het EURO 2020. Maar dat paste niet in het plaatje van de voortrekkers van het Eurostadion en dus werd er gesteld dat het KBS niet kon worden gerenoveerd, zonder dat een ernstige en onafhankelijke studie die stelling bevestigde. Een (beloofde!) oplossing voor de toekomst van de Memorial bleef ook uit. Op die manier creëer je geen draagvlak voor het Eurostadion.

De voortrekkers beslisten ook om de capaciteit van het stadion op te trekken tot 60.000 toeschouwers om zo de kansen te verhogen dat Brussel de openingswedstrijd van het EURO 2020 toegewezen zou krijgen. Daarover heeft nooit een publiek en politiek debat kunnen plaatsvinden. Dit maakte het project niet alleen duurder (zie verder), het werd ook minder aantrekkelijk voor de belangrijkste gebruiker van het stadion. RSCA had namelijk maximum 45.000 toeschouwers voor ogen.

Bovendien was het initieel de bedoeling dat RSCA het stadion en parking C zelf zou ontwikkelen maar uiteindelijk besliste het Brussels stadsbestuur dat ze dat zelf zou doen via bouwbedrijf Ghelamco. Daardoor verloor RSCA haar greep op het project en haakte het uiteindelijk ontgoocheld af.

De aanwezigheid van een buurtweg op Parking C werd volgens het evaluatierapport een gemakkelijk middel voor de tegenstanders om het project maximale vertraging te laten oplopen. Een buurtweg is ‘openbaar’ domein waarop men niet zomaar mag bouwen en die in 1958 eigenlijk had moeten afgeschaft zijn op het moment dat men die parking aanlegde. Waarom hebben de initiatiefnemers van het stadion zo lang gewacht met de procedure tot schrapping van deze buurtweg? De voortrekkers werden van bij het begin door hun adviseurs nochtans aangemaand om meteen werk te maken van die schrapping. Dit is niet gebeurd. Ik kan alleen maar bedenken dat dit was om de critici van het Eurostadionproject geen extra argumenten te geven. Van een misrekening gesproken.

Om dezelfde reden bleef men maar communiceren dat het stadion de belastingbetaler niets zou kosten. Dat laatste was vooreerst een leugen want langs de kant van stad en het gewest zou wel degelijk een paar honderd miljoen euro gepompt worden in het project. Bovendien werd dit megalomaan stadion zo duur dat het, om het voor de ontwikkelaar betaalbaar te maken, eigenlijk een onroerend goed project werd van pakweg 500.000 m2. Dat is dan nog zonder de toekomstige ondergrondse parking mee te tellen. In de buik van het stadion zouden heel wat extra activiteiten komen. Bovendien zou naast het stadion een ‘campus’ worden gebouwd voor commerciële uitbating. Het stadsbestuur weigerde echter het contract bekend te maken waarin onder andere beschreven stond welke activiteiten door de ontwikkelaar zouden mogen ontwikkeld worden. Het is uiteindelijk via een alternatieve weg dat ik de hand heb kunnen leggen op dit contract. Klap op de vuurpijl: door die extra activiteiten in het stadion en op die campus voorspelden verkeersmodellen dat het verkeersinfarct op de ring aanzienlijke zou verhogen.

De ontwikkelaar bleek ook zeer creatief om te gaan met de geldende beperkingen inzake ruimtelijk ordening. Zo werden bebouwde oppervlaktes bij de berekeningen gereduceerd in functie van het werkelijk gebruik van die oppervlaktes. Dit, en het star ontkennen van de bijkomende mobiliteitsproblemen door dat Eurostadionproject creëerden bovendien veel wantrouwen.

Ghelamco en de ontwikkelaar van het aanpalende Neo (Unibail – Rodamco) – ook al een project van de stad Brussel en het Brussels gewest – kwamen in 2017 ook in een hevige strijd terecht over de mobiliteitsaanpak. Uiteindelijk koos de stad de kant van Neo en diende het zelf bezwaar in tegen bepaalde delen van de plannen van Ghelamco. Hoe kan men dit anders interpreteren dan dat ook de stad op het einde alle vertrouwen verloren had in de ontwikkelaar van het Eurostadion?

Deze saga had heel anders kunnen verlopen indien de voortrekkers wat minder megalomaan hadden gedacht, meer transparantie zouden geboden hebben en wat meer geluisterd hadden naar de kritieken.

De eerdergenoemde achterkamerpolitiek gaat vandaag trouwens gewoon door. Het Brussels stadsbestuur vroeg maandag nog aan de gemeenteraad een mandaat ‘om elke noodzakelijke maatregel te nemen om het Eurostadionproject op parking C niet langer voort te zetten’. Het weigerde daarbij, zelfs achter gesloten deuren, het verkregen juridisch advies ter zake te laten inzien door de gemeenteraadsleden en ook duidelijkheid te geven over de mogelijke financiële impact van de opzegging van die overeenkomsten met Ghelamco. Het stadsbestuur vroeg en kreeg van de meerderheid dus een blanco cheque. Men heeft dus nog niets geleerd.

Maar bovenal, het Eurostadion komt er niet omdat het project niet conform is met de Vlaamse regels van ruimtelijke ordening, namelijk het Gewestelijke Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP), zoals de Vlaamse administratie eerder dit jaar heeft geadviseerd aan Vlaams minister Joke Schauvlieghe (CD&V). Of suggereert het evaluatierapport dat ook de Vlaamse administratie een verborgen agenda had? Voor RSCA was het stadionproject van Ghelamco slechts derde keuze. Maar toenmalig burgemeester Yvan Mayeur (PS) drukte zijn voorkeur door, verleid door het campusconcept vervat in het Eurostadionproject en gerustgesteld door Ghelamco dat het oplossingen zou hebben voor de Vlaamse regels inzake ruimtelijke ordening. Wie van beide zich hier het meest misrekende zal misschien een rechtszaak moeten uitmaken.

Deze saga had echter heel anders kunnen verlopen indien de voortrekkers wat minder megalomaan hadden gedacht, meer transparantie zouden geboden hebben en wat meer geluisterd hadden naar de kritieken.

Het rapport geeft dus een zéér eenzijdige voorstelling van de feiten. Een betere illustratie van hoe de gang van zaken bij de voortrekkers van het Eurostadion geleid heeft tot de ondergang van dit project, kon niet gegeven worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content