Steven Genbrugge

‘Huidig beleid van VDAB en OCMW ontmenselijkt de werkzoekende’

Steven Genbrugge Adviseur Vlaams ABVV

‘Stereotypering is een poging om personen te ontmenselijken en hun individuele waarden uit te gommen’, schrijft Steven Genbrugge (ABVV) in Sampol. Hij wil dat de VDAB en de OCMW’s op een andere manier omgaan met leefloners en werkzoekenden.

We worden overspoeld door meningen en opvattingen die de neiging hebben om pessimistisch en zelfs cynisch te zijn over werklozen, leefloners en personen die noodgedwongen moeten putten uit sociale uitkeringen. Die mensen zijn lui, niet te vertrouwen, hun langdurige inactiviteit ruikt naar oneigenlijk gebruik van sociale zekerheidsvoorzieningen. We zien een VDAB- en OCMW-aanpak die verder bouwt op deze visie. Het zet een rem op wat mensen intrinsiek motiveert. Het ontmenselijkt de werkzoekende.

Huidig beleid van VDAB en OCMW ontmenselijkt de werkzoekende

Met een kille en afstandelijke videoboodschap kondigt de exploitatiedirecteur van Carrefour op 26 januari het schrappen van 1.233 banen in België aan. Een zoveelste herstructurering en koude douche voor de werknemers van Carrefour. De baseline ‘Lage prijzen, plezier inbegrepen’ wordt ingeruild voor ‘Een hoge prijs, zonder plezier’.

De commentatoren die de pijn van de massale ontslagen doodknuffelen met een globaal vacatureaanbod, verplaatsen de schuldvraag met één simpele redenering naar het niveau van het individu, de werknemer, de werkzoekende. Werkloos worden is wel ingegeven door een externe factor, het bedrijf. Werkloos blijven in tijden van een grote vraag naar arbeid schrijf je op jouw eigen conto, luidt hun these. Ze miskennen daarbij de context, de structurele ongelijkheden en de conjunctuurcomponenten. De echte vragen en noden van het individu worden onder de mat geveegd.

Maar het zou ook anders kunnen, met het inzicht dat werkzoekenden bijvoorbeeld waardevol kunnen worden ondersteund in hun zoektocht naar werk. En dat empathie daarbij een essentieel onderdeel vormt die leidt tot meer menselijk welzijn. Die bijdraagt tot het verbeteren van menselijke relaties en zorgt voor een verbreding van ons eigen leven en ons geestelijk landschap. Ze is, zoals de Britse psychoanalyticus Donald Winnicott omschrijft, een teken van geestelijke gezondheid.

We worden echter in de uitvoering van dit empathisch concept gedwarsboomd door fundamentele sociale en politieke barrières. Keuzes die hun vertaling kennen in de manier waarop de VDAB en het OCMW omgaan met werkzoekenden en leefloners.

De degressiviteit van de uitkering

We verwachten van een arbeidsbemiddelaar dat hij met een krachtig instrument de brug maakt naar de werkzoekende die hij begeleidt. Dat hij het vermogen ontwikkelt om het jobperspectief van die persoon te capteren, en hij vanuit die gemeenschappelijke gezindheid een draagvlak voor een gewenst zoekgedrag doet ontstaat. Maar de dominantie van de markt en haar spelregels drukken de belangen, perspectieven van het individu naar de achtergrond, evenals de intermediairen van de arbeidsmarkt VDAB en OCMW die geruisloos plooien naar de eisen van de markt.

Zo is stereotypering vandaag de dag nog steeds een veelgebruikte techniek. Het is een poging om personen te ontmenselijken en hun individuele waarden uit te gommen. Zo hanteert de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding het label ‘niet-toeleidbaren’ voor personen die ze niet in staat acht een rol op onze arbeidsmarkt te spelen. Geketend aan de resultaatverwachtingen van hun beheersovereenkomst, wil ze nu verlost worden van deze groep van enkele duizenden uitkeringsgerechtigde werkzoekenden. Voor deze groep moet, volgens het management, werk gemaakt worden van een nieuwe uitkeringspositie die hen bevrijdt van elke vorm van activeringsdruk. Of we hen ook niet maatschappelijk kunnen laten participeren door bijvoorbeeld extra ruimte in de sociale economie te creëren, kan op die manier naar de achtergrond verdwijnen.

Het menselijk aanvoelen dat de financiële situatie van een uitkeringsgerechtigde vaak onleefbaar krap is, vertaalt zich in het bevriezen van de degressiviteit van de uitkering.

Daarnaast is er nog een grotere groep van 65.000 personen die de VDAB tijdelijk niet kan plaatsen, omwille van tal van belemmeringen. Personen die een perspectief op regulier werk behouden, kunnen via een uitgebreid gamma aan werkervaringsmogelijkheden de brug naar een reguliere baan maken. Ze kunnen een traject van twee jaar opbouwen met een werkervaringsstage, een opleidingsstage, een beroepsverkennende stage, een oriënterende stage, wijk-werken, een beroepsinlevingsovereenkomst, een individuele beroepsopleiding (IBO), enzovoort.

Behalve bij de individuele beroepsopleiding (IBO), krijgt de werkzoekende in geen enkele stagevorm de garantie dat hij na een periode van (quasi) onbetaalde arbeid ook effectief aan de slag kan.

Het menselijk aanvoelen dat de financiële situatie van een uitkeringsgerechtigde vaak onleefbaar krap is, vertaalt zich in het bevriezen van de degressiviteit van de uitkering. De beloning is dus dat je er niet op achteruitgaat. Maar het genot van deze maatregel is zelfs niet veralgemeend. Zo zal de werkervaring via wijk-werken niet resulteren in een stilstand van de daling van de uitkering.

Bij de recente onderhandelingen omtrent de hervormingen van de individuele beroepsopleiding (IBO) kwam het verloningsprincipe fel onder druk. Om het systeem populairder te maken, stelde VDAB voor om fors te snoeien in het premiestelsel voor de werkzoekende in deze opleidingsvorm. Vooral jongeren en werkzoekenden met lagere uitkeringsbedragen grijpen deze kans om de start van hun loopbaan in te zetten, en via een leertraject in een reguliere baan in te stromen. De eerste voorstellen halveerden de premies/lonen voor samenwonende en startende jongeren, met een totaalsom die een stuk onder het leefloon bleef steken, waardoor deze werkzoekenden hun precaire inkomenssituatie verlengd zagen met enkele maanden. Het ABVV heeft samen met de andere vakbonden het gebrek aan affectieve verbondenheid die van de voorstellen afspatte uiteindelijk kunnen ombuigen naar een inkomensniveau dat dichter aansluit bij het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen.

Arbeid met negatieve productiviteit

Personen die in de wachtkamer van de sociale economie terechtkomen, en via een activeringstraject van twee jaar toewerken naar een betaalde baan, hebben minder geluk. Noch via de activeringstrajecten, noch via arbeidsmatige activiteiten worden decretaal incentives of zelfs kostendekkende vergoedingen toegekend. Geen financieel zetje voor medewerkers die een arbeidsregime invullen van vaak meer dan een halftijds werkrooster. In de memorie van toelichting bij het decreetontwerp van deze werk-zorgtrajecten sluimert de minachting voor deze werkvormen en personen. Men motiveert het ontbreken van een vergoeding door aan deze arbeid een negatieve productiviteit toe te kennen. De discussie en decretale uitrol bekrachtigt dus wel de structuren in het landschap van werk- en zorgtrajecten, maar laat de actieve leefloner en werkzoekende met lege handen achter.

Wederkerigheid van passende dienstbetrekking

In het Zomerakkoord van vorig jaar werd een wijziging van de criteria passende dienstbetrekking aangekondigd. Enerzijds zijn deze criteria een toetssteen voor de kwaliteit van de aangeboden jobs; anderzijds vormen zij een kader waarbinnen werkzoekenden verplicht zijn in te gaan op een dienstbetrekking. Door de vacatures niet alleen af te toetsen aan de scholing en werkervaring van de werkzoekende, maar voortaan ook de competenties als criteria op te nemen, wil men een vlottere matching tussen vraag en aanbod realiseren. De communicatie hieromtrent liet duidelijk uitschijnen dat men hierdoor een betere bemiddelingsaanpak kon realiseren. Vreemd, want dit competentiegericht matchen wordt al jarenlang toegepast in het VDAB-model.

Men installeert dus niet zozeer een verbeterde bemiddelingsmethodiek, dan wel een nog strenger controle- en sanctioneringsbeleid. Met het invoeren van dit competentie-element schrapt men de facto de beschermde periode die de werkzoekende toeliet om de eerste drie of vijf maanden enkel in te gaan op een job in het verlengde van zijn scholing of werkervaring.

De appreciatie voor de jarenlange opleidingsinspanningen en opgebouwde ervaring van het individu worden op die manier krachteloze argumenten in een weerloze verhouding met de markt. ‘U heeft een mooi diploma sociologie behaalt, maar u matcht met deze opgebouwde competenties perfect met de grote vraag naar treinbestuurders.’

Met deze wijziging kraakt men nogmaals de keuzevrijheid van de werkzoekende, en vergroot men het risico op miskenning van de perspectieven van de werkzoekende en leefloners.

Digitalisering moet iedereen verbinden?

VDAB staat voor immense uitdagingen. Met de Vonk-strategie wil ze een pad effenen om vanuit een zuiver activeringsbeleid te evolueren naar een agentschap dat een bredere loopbaanondersteuning aanbiedt. Ze wil de individuele belangen van de burgers in alle fasen van werktransitie verzoenen met de economische en collectieve belangen van de arbeidsmarkt. De digitalisering van processen is daarbij de motor geworden. De IT-inspanningen die VDAB deed, vertaalden zich in een sterke marktpositie en een rol als Europese voorloper in het ontwikkelen van datagestuurde applicaties. Maar de digitalisering is ook een noodzakelijk gegeven om dit uitgebreide verwachtingspatroon binnen een minder proportioneel budget te kunnen realiseren.

Pushberichten en -vacatures vormden de eerste set van geautomatiseerde diensten, die zonder tussenkomsten van bemiddelaars naar de werkzoekenden werden verstuurd. In volume en dataoptiek is het een succesverhaal; in effectiviteit alvast heel wat minder. Ongeveer 75% van deze vacatures worden niet bekeken, mede door de technische beperktheid van de (eliminerende) criteria. Zo zal de ingenieur met jobaspiraties ‘bouw’ wel voor 90% matchen met vacatures voor een ingenieur chemie, maar inhoudelijk absoluut geen enkele affiniteit hebben met deze vacature.

Meer dan 40% van de knelpuntberoepen wordt gekenmerkt door gebrekkige, ongunstige arbeidsomstandigheden.

De werkzoekende kan in dit digitaal dossier dan nog wel het startpunt bepalen, in de weg naar de passende vacatures wordt hij door de algoritmes gedirigeerd.

Van in- tot uitschrijving, van webleren tot chat en co-browsing, van digitaal starterspakket tot online bemiddeling. De digibeten worden vriendelijk verzocht zich in deze logica in te schrijven, mede ingegeven door de meerwaarde die het gebruik van digitale technologieën kan hebben op de inzetbaarheid van de werkzoekende. De aankoop van devices om dit aanbod te kunnen consulteren, worden als een logisch gevolg van het werkzoekenden-statuut beoordeeld. Maar net waar de digitale kloof parallel loopt met de bestaande sociaaleconomische ongelijkheden, zien we geen integraal beleid om deze kloof te dichten.

Hilarisch voorbeeld was de brief die de VDAB in 2016 stuurde naar nieuwe werkzoekenden zonder mailadres. Zij kregen het digitale starterspakket niet in printversie. Nee, ze ontvingen een mooi briefje met daarin een html-link waar ze de info konden ophalen.

De digitale transformatie van onze maatschappij zet de deur open naar een verdere polarisatie van onze arbeidsmarkt, en wordt bij een gebrek aan een inclusieve agenda voor de achterblijvers zelfs nog versterkt door de overheid. VDAB behandelt de vacatures die leiden tot in-work poverty aan de onderkant van de arbeidsmarkt met dezelfde competentielogica als jobs met fatsoenlijke verloning. Een eenvoudige blik op het vacatureaanbod leert ons dat cruciale arbeidsvoorwaarden zoals het loon slechts uitzonderlijk meegedeeld worden. Door onvoldoende bijsturing op deze onaantrekkelijke jobs, houdt ze de problematiek van de knelpuntberoepen mee in stand. Meer dan 40% van de knelpuntberoepen wordt gekenmerkt door gebrekkige, ongunstige arbeidsomstandigheden.

Te weinig wortels, te veel stokken

De aanpak van de werkloosheid wordt sedert de jaren 1990 steeds intenser ingevuld met een strategie van activering. Dit kreeg in Vlaanderen voor het eerst gestalte toen in 2003 toenmalig minister van Werk, Renaat Landuyt, het concept van een sluitende activeringspolitiek op sporen zette. Alle werkzoekenden in Vlaanderen kregen de garantie op begeleiding, en de wederkerigheid van dit recht bestond er in op elk passend aanbod te moeten ingaan. Met de zesde staatshervorming kwam ook de controle op de actieve en passieve beschikbaarheid in handen van de VDAB en kon ze deze bevoegdheid integreren in hun vernieuwde aanpak. De vakbonden aanvaardden dit activeringsbeleid, onder de voorwaarde van een redelijk en kwaliteitsvol aanbod.

De aanpak gaat anno 2018 radicaal digitaal en maakt heel het dienstverleningsmodel een stuk anoniemer. Het vertrouwde VDAB-gezicht wordt vaak vervangen door een app, of een steeds wisselende stem van de servicelijn. De ontmenselijking treft vooral de groep werkzoekenden die nood hebben aan een betrokken bemiddelaar die hen doorheen hun zoektocht ondersteunt.

In opdracht van Het Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering VIONA en minister van Werk, Philippe Muyters, voerde de KU Leuven en het HIVA in 2017 een implementatieonderzoek naar de activering van werkzoekenden uit. De resultaten van die impact van het nieuwe dienstverlengingsmodel hekelen in eerste instantie de discretionaire ruimte die de bemiddelaar te veel vrijheidsgraden geeft in verhouding met de operationele doelen. Daardoor wordt de deur opengezet naar een willekeur in de begeleidings-, controle- en sanctioneringsaanpak van de VDAB.

In één van de belangrijkste conclusies van dit onderzoek schuift men de noodzaak van een empathische aanpak naar voren. Indien VDAB-medewerkers de kwaliteit van de motivatie willen bevorderen dan doen ze er goed aan de werkzoekenden keuze en perspectief aan te bieden. De psychologische druk uitgeoefend op werkzoekenden leidt hen weg van de intrinsieke doelen, en leidt naar het verlichten van een plicht-, schuld- of schaamtegevoel.

Een tweede belangrijke vaststelling is dat het weinig zinvol is de financiële druk op werkzoekenden te verhogen door uitkeringen in te perken, wil men bereiken dat werkzoekenden met een kwalitatieve motivatie deelnemen aan het activeringstraject.

Willen we werkzoekenden de kans geven zich ten volle te ontplooien dan zullen we de determinerende factoren die dit kunnen versterken, volop moeten inbouwen in ons activeringsverhaal. OCMW’s en VDAB’s: geef mensen vertrouwen en ruggensteun, voldoende financiële bandbreedte en ga samen op zoek naar een prikkelend verhaal dat hen de opportuniteit biedt zich duurzaam te positioneren op de arbeidsmarkt. Empathie is geen marktmechanisme, maar een verhaal van samen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content