Tom Potoms

‘Is een referendum over het homohuwelijk wel een goed idee?’

Tom Potoms doctoreert aan de faculteit economie aan de ULB.

Tom Potoms (ULB) plaatst een aantal kanttekeningen bij het Ierse referendum over het homohuwelijk. Hij focust op het spanningsveld tussen idealen en de praktische verwezenlijking ervan.

Met het onlangs gehouden referendum is Ierland een nieuw EU-land waar homohuwelijk legaal is. Velen waren zeer euforisch over de finale uitkomst, maar anderen stelden dat er iets wrang was aan het feit dat een fundamenteel recht (het recht om te huwen met een geliefde) via de weg van een referendum moest lopen. Die kritiek gaat terug op een principiële attitude, waarbij mensenrechten onvervreemdbaar zijn van individuen (omdat ze refereren naar die individuen hun wezen als `mens’).

Hoezeer zulke principiële houding aantrekkelijk is, heeft ze ook zeer veel beperkingen. In de praktijk is het voor mensen zeer belangrijk dat die rechten effectief opeisbaar zijn.

Burgerrechten en mensenrechten

Wat is het fundamentele verschil tussen burger-en mensenrechten? Burgerrechten zijn rechten die, zoals de naam suggereert, verwijzen naar een individu in de hoedanigheid van staatsburger. Burgers zijn leden van een concrete (politieke) gemeenschap (m.n. binnen een soevereine rechtsstaat). Zulke rechtsstaat heeft dan ook instituties en biedt een wettelijk kader waarop die individuen beroep kunnen doen.

Mensenrechten zijn daarentegen rechten in de abstracte notie van individuen als mensen. Ze zijn `onvervreemdbaar’, maar vinden daardoor ook geen concrete vertaling, ze zijn nauwelijks of niet opeisbaar (afdwingbaar).

Het feit dat rechten concreet opeisbaar zijn binnen een specifieke politieke gemeenschap en daar ook een zeker draagvlak kennen klinkt voor vele mensen te arbitrair. Waarom zou iemand die in land A geboren wordt meer of minder rechten mogen hebben dan een vergelijkbaar individu in land B? Het is om die reden dat de formulering van (universele) mensenrechten zo aantrekkelijk klinkt.

De Duits-Joodse filosofe Hannah Arendt heeft echter gewezen op de ongerijmdheden en de gevaren van zulke focus, o.m. in haar studie over het totalitarisme (“The Origins of Totalitarianism”), m.n. wanneer een staat of de democratische consensus voor het vrijwaren van bepaalde fundamentele rechten deze rechten niet meer erkent. Arendt sprak uiteraard met het Joodse voorbeeld in haar achterhoofd: staatloze burgers zijn een vogel voor de kat.

Het juiste doen en goede effecten

Een klassiek probleem in de ethiek, politiek en tal van andere gerelateerde domeinen is in hoeverre we ons in onze gedragingen moeten laten leiden door een principiële stellingname `het juiste doen’ (aangenomen dat we kunnen zeggen wat dat `juiste’ is) of kijken naar de eventuele impact, de gevolgen van bepaalde handelingen en op basis daarvan een oordeel vellen wat we moeten doen.

Om dat te illustreren kan men het voorbeeld geven van folteren. Principieel zal iedereen het eens zijn dat folteren slecht is. Anderzijds, wat als duizenden levens gered kunnen worden door een terrorist te folteren? Moeten we ons blijvend houden aan de principiële attitude? Het moge duidelijk zijn, de intuïtie is hier al meer veelzijdig.

Om nu naar meer LGBT-gerelateerde voorbeelden te gaan: is een sixpack zoals voorgesteld door Walter Pauli een goed idee? Vanuit principieel oogpunt wel, maar anderzijds, in een context waarbij eurosceptisime al sowieso zeer sterk is, in een omgeving waarin de effectieve bescherming van homoseksuelen in Oost-Europese landen al beschamend laag is, gaat deze maatregel effectief doen ter bevordering van de toestand voor homo’s in pakweg Polen?

En wat te denken van de reactie vanuit Rusland? President Vladimir Poetin is nu al herhaaldelijk gebruik aan het maken van het beeld van `decadente’ Westen om anti-LGBT wetgeving door te voeren. Een principiële houding (bvb. ook de discussie over boycot van winterspelen in Rusland) zal enkel de polarisatie opdrijven en verder draagvlak voor meer LGBT-gerelateerde rechten doen verzwakken. Het is niet voor niets dat bijvoorbeeld de Russische holebi-organisaties zich nadrukkelijk negatief uitdrukten t.a.v. een boycot.

Hetzelfde in de discussie over het referendum. Akkoord, een referendum is een aanfluiting t.a.v. het ganse idee van fundamentele rechten in een (liberale) democratie. Anderzijds, de legitimiteit en het draagvlak van rechten voor homo’s is nu zeer robuust gemaakt en zou allicht veel minder geweest zijn indien men op meer juridische manier geopereerd zou hebben.

Spanningsveld

Er is dus steeds een spanningsveld tussen idealen en praktische verwezenlijking ervan. Mijn focus ligt op de realisatie van een breed, robuust draagvlak voor de bescherming en implementatie van rechten voor holebi’s en transgenders. Hoezeer een deontologische houding aannemen aantrekkelijk is vanuit een moreel kader, lijkt het mij steeds aangewezen om toch ook te kijken naar de praktische implicaties van zulke houding. Realisaties van vooruitstrevende principes, daar dient het zwaartepunt te liggen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content