Yves T'Sjoen

‘Laten we vanuit Vlaanderen blijvend onze schrijvers promoten in Zuid-Afrika’

Yves T'Sjoen Hoogleraar moderne Nederlandse literatuur (UGent) en verbonden aan de Universiteit Stellenbosch

‘Vlaanderen mag geen afwachtende houding aannemen, zoals nu het geval is, maar we moeten zelf met voorstellen komen om schrijvers te promoten in Zuid-Afrika’, schrijft Yves T’Sjoen (UGent).

Halverwege september had in het vruchtbare Kaapse Boland (Wellington), ten noorden van Stellenbosch en bekend voor de wijngaarden, de zesde editie van ‘Tuin van Digters’ plaats. Het Afrikaanse poëziefestival wordt jaarlijks georganiseerd in het Breytenbachsentrum. Het pand, genoemd naar de familie Breytenbach en gelegen in een arme buurt, is een gemeenschapshuis. Er worden workshops en schrijfcursussen georganiseerd. Op de eerste verdieping is een kunstgalerie gevestigd en beneden een sfeervolle tweedehandsboekwinkel.

In een oase van rust strekt zich een dichterstuin uit. In priëlen, rond een vijver, tussen bloemen en planten zijn gedichten van Afrikaanstalige schrijvers aangebracht. Watou in de Kaap. Op de zijgevel van het huis staat een in alle opzichten imposant gedicht van Breyten Breytenbach.

Laten we vanuit Vlaanderen blijvend onze schrijvers promoten in Zuid-Afrika

Tuin van Digters is een van de vele literaire en kunstfestivals in Zuid-Afrika. Dichters, academici en vertalers treden er met elkaar in gesprek. Er wordt een forum geboden aan nieuw dichterstalent en muzikanten brengen gedichten van grootheden, onder wie de vorig jaar overleden dichter Adam Small, steeds voor een talrijk opgekomen publiek. Dit jaar is hulde gebracht aan Wilma Stockenström, ook in ons taalgebied bekend dankzij de vertalingen van Robert Dorsman, en werd de Ingrid Jonker-poëzieprijs uitgereikt aan Hilda Smits. Het is elk jaar opnieuw een feest van de dichtkunst in Afrikaans.

Nederlandstalige literatuur in Afrikaans

Op uitnodiging van festivalorganisator Francois Lötter was er gelegenheid de nieuw opgerichte Gentse leerstoel Zuid-Afrika: talen, literaturen, cultuur en maatschappij voor te stellen. Ik had het voorrecht in gesprek te treden met de bekende dichter en meermaals bekroonde vertaler Daniel Hugo. Hugo is een bezige vertaler uit het Nederlands. Hij vertaalde werk van velen. Onder anderen: Pieter Aspe (twee titels!), Herman de Coninck, Stefan Hertmans (Oorlog en terpentijn), Herman Koch (Het diner en Zomerhuis met zwembad), Gerrit Komrij, Rutger Kopland, Tom Lanoye (Een slagerszoon met een brilletje, Kartonnen dozen, Sprakeloos én Gelukkige slaven), Bart Moeyaert (Broere), Harry Mulisch (De aanslag), Leonard Nolens, Alfred Schaffer, Adriaan van Dis (Tikkop), David van Reybrouck (De plaag) en Frank Westerman (El negro en ik) naar het Afrikaans, en binnenkort ook Het verdriet van België van Hugo Claus en De helaasheid der dingen van Dimitri Verhulst. De lijst is niet exhaustief, en ik vergeet dan nog de kinder- en jeugdboeken. Ik belichtte in het vraaggesprek de raakvlakken tussen Afrikaans en Nederlands en de ontmoetingen tussen de literaturen in beide talen. Het berust op geen toeval dat de UGent in haar internationaliseringsbeleid Zuid-Afrika als een van de speerpunten ziet, en dat de leerstoel wordt bekleed door een prominent Afrikaans letterkundige (Hein Willemse, Universiteit van Pretoria).

Geen Vlaamse schrijver

Tijdens vorige edities stonden steeds Nederlandse en Vlaamse dichters geprogrammeerd. In 2015 waren de Nederlandse en Belgische Dichter des Vaderlands te gast, respectievelijk Anne Vegter en Charles Ducal. Vorig jaar zijn de Nederlandse rapper (“rijmkletser”) Akwasi en de Gentse “bekvechter” Martijn Nelen uitgenodigd. De Afvaardiging van de Vlaamse regering in Pretoria financierde de voorbije edities telkens de Vlaamse inbreng in de Afrikaanse tuin van dichters. Dit jaar, met een nieuw aangesteld organiserend comité, traden geen Nederlandstalige schrijvers op. Dat is jammer. Vooral omdat het festival, hoog aangeschreven in het culturele circuit van het Afrikaans in Zuid-Afrika, een podium is om poëzie van de Lage Landen te presenteren. Gelet op de reacties na afloop van het interview door Daniel Hugo bestaat een meer dan gewone interesse voor literatuur en cultuur van de Lage Landen in het zustertaalgebied overzee.

De achterliggende reden voor het ontbreken van een dichtersnaam uit onze contreien is het nieuwe festivalbestuur. In Wellington is niet aangeklopt bij de Nederlandse en Vlaamse vertegenwoordiging in Zuid-Afrika. De Vlaamse Afvaardiging, zo luidt het, bekijkt aanvragen van festivalorganisaties maar komt niet zelf met voorstellen. Bijgevolg was de literatuur van de Lage Landen niet vertegenwoordigd. Dat is jammer. Nochtans worden tal van evenementen betoelaagd waar Vlaamse kunstenaars optreden (literatuur, muziek, dans, theater, film), maar niet deze keer.

Vlaamse excellenties in Zuid-Afrika

Begin dit jaar waren Stefan Hertmans, Tom Lanoye en Peter Verhelst op het Woordfees in Stellenbosch. Kurt Defrancq bracht De buitenkant van meneer Jules (Diane Broeckhoven) op de planken en oogstte gunstige commentaren. SASNEV, het Suid-Afrikaanse Sentrum vir Nederland en Vlaandere in Pinelands (Kaapstad), was de initiatiefnemer. De Taalunie, het Vlaams Fonds voor de Letteren en het Vlaams Departement Buitenlandse Zaken de subsidiënten. Laten we met die traditie verder aanknopen en vanuit Vlaanderen blijvend onze schrijvers promoten in Zuid-Afrika. Geraldine Reymenants, algemeen afgevaardigde van de Vlaamse regering in Zuid-Afrika, liet weten dat recente bezoeken aan Zuid-Afrika van Vlaams minister van cultuur Sven Gatz en minister-president Geert Bourgeois succesvol waren. Ook de optredens van Stefan Hertmans in Gauteng, in Pretoria en Johannesburg, ter gelegenheid van de Afrikaanse én de Engelse vertaling van Oorlog en terpentijn, konden op publieke belangstelling rekenen. Alle activiteiten ter promotie van de Vlaamse literatuur en cultuur in Zuid-Afrika zijn bijzonder toe te juichen.

Eigen initiatief, andere stemmen

Behalve Hertmans, Lanoye en Nolens zijn Luuk Gruwez, Miriam Van hee en een hele resem Nederlandse auteurs (vorig jaar nog Anna Enquist) in het Afrikaans vertaald. In overleg met Daniel Hugo, die thans werkt aan de vertaling van Adriaan van Dis’ moederboek Ik kom terug, en uitgever Nicol Stassen van Protea Boekhuis (Pretoria) worden nu ook andere namen voorgesteld. Benno Barnard en Peter Holvoet-Hanssen bijvoorbeeld. Gezien de belangstelling en subsidies van de letterenfondsen in Nederland en Vlaanderen voor het vertaalwerk en de boekproductie is het van belang Vlaamse schrijvers naar Zuid-Afrika uit te nodigen. Mijn aanbeveling is dat we vanuit Vlaanderen geen afwachtende houding aannemen, zoals nu het geval is, maar zelf met voorstellen komen om schrijvers te promoten in Zuid-Afrika.

Met de vorige organisator van Tuin van Digters Theo Kemp zijn het afgelopen jaar gesprekken gevoerd om Poëziecentrum in Gent bij de uitwisseling te betrekken. Helaas zijn de onderhandelingen stilgevallen nadat Kemp aftrad als bestuurder. Tuin van Digters, ook in de afgeslankte nieuwe editie, biedt een fantastisch en in de media bijzonder goed onthaald forum voor Afrikaanse poëzie. De passage van dichters uit de Lage Landen en ontmoetingen met Afrikaanse collega-schrijvers, tussen de wijngaarden en in het glooiende landschap van het Boland, is steeds vruchtbaar gebleken.

Schrijvers van overzee en in Afrika hebben elkaar en belangstellenden veel te vertellen. Laten we vanuit Vlaanderen en ook Nederland, door zelf initiatieven te nemen en niet alleen te betoelagen, dat gesprek verder faciliteren. Geraldine Reymenants liet weten dat momenteel de gesprekken met SASNEV plaatsvinden over de Vlaamse participatie tijdens Woordfees 2018. Ik stel voor niet af te wachten en met eigen voorstellen te komen vanuit Vlaanderen. Naast Tom Lanoye, die in Zuid-Afrika hoe dan ook een platform heeft, zijn er vele interessante jonge schrijvers die voor de Afrikaanse cultuurgemeenschap een podium kunnen krijgen. In samenspraak (VFL, Poëziecentrum) kunnen we voor een Zuid-Afrikaanse publiek een andere staalkaart bieden van de Vlaamse letteren, anders dan wat lokale verenigingen voorstellen. Tijdens festivals en op podia zijn in dat geval ook minder canonieke stemmen te horen die plaatselijke organisatoren doorgaans niet of onvoldoende kennen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content