Leven met een enkelband: ‘Het is stresserender dan de gevangenis’

© Jonas Lampens

Het aantal gedetineerden met een enkelband blijft fors toenemen. Eind juni verhuisde het Vlaams Centrum voor Elektronisch Toezicht naar een nieuwe locatie, om het professionalisme te vergroten. Toch rijst nog regelmatig de vraag of dat elektronisch toezicht wel werkt. Knack liep een dag mee in het zog van enkele ervaringsdeskundigen. ‘Ik heb zelfs mensen hun enkelband weten aftrekken om weer naar “binnen” te mogen.’

Soms kunnen eufemismen de pijn verzachten. De stoere mannen die we tegenkwamen op onze trip door enkelbandland – een onbekende en verborgen wereld, bevolkt door ruim 1040 Vlamingen – hadden het steevast over hun ‘bandje’. Liefkozend bijna, al is dat zelden de bedoeling. Een enkelband klinkt hard en opzichtig, terwijl je een bandje makkelijker kunt wegmoffelen.

Ook Karel*, een vlotte kerel van voor in de dertig, schuift zijn enkelband altijd zo veel mogelijk omhoog. Ondanks zijn broek met iets te korte pijpen – het is zomer, dan mag dat – merken we er niets van. Wanneer de fotograaf zijn moed bijeen heeft geraapt en voorzichtig vraagt of hij hem wel degelijk draagt, grijnst Karel. ‘Vandaag wel, ja. Maar binnenkort hopelijk niet meer.’

Hij schuift de enkelband zachtjes naar beneden. ‘Ik draag mijn bandje het liefste hoger, zodat ik het altijd voel zitten. Anders raak ik in paniek: ‘Shit, het is eraf gevallen!’ Als ik ga sporten, ben ik daar soms ongerust over. Dan bots ik ergens tegen en ben ik bang dat het stuk is.’

Er doen wilde verhalen de ronde. Over een cliënt die zijn enkelband aftrok en rond het pootje van zijn hond bond, om zelf naar buiten te kunnen.

Karel heeft vandaag zijn maandelijkse gesprek bij justitieassistent Joke, in het Antwerpse Justitiehuis. Ze polst naar zijn werk in een restaurant (‘Rustig zeker, met de regen?’), naar zijn gemoedstoestand. Alles lijkt goed te gaan. Er is wel een overtreding geweest, een tijdje geleden. Tweehonderd minuten. ‘Ja, daar heb ik een brief over gekregen. Ik moest toen naar de dokter. Ik had dat wel doorgegeven, maar iemand heeft dat laten liggen.’

En er wordt ook gepraat over een brief die Karels advocaat heeft doorgestuurd, over financiële begeleiding. ‘Het geld dat ik maandelijks moet betalen aan mijn slachtoffers stort ik naar mijn advocaat, zij regelt dat. Zodra ik één dag te laat ben, belt ze me meteen.’

En dan begint Joke aan het belangrijkste deel van het gesprek: het uurrooster. Alle uren waarop Karel naar buiten mag, worden precies vastgelegd, voor de hele maand. Er zijn de werkuren, maar elke gedetineerde krijgt ook vrije uren. ‘Op dinsdag en woensdag moet je niet werken. Dan misschien, van 11 tot 15 uur?’ vraagt Joke. ‘Ja, graag. Dan kan ik gaan sporten. Ik dacht eraan om weer te gaan zwemmen, maar ik ga het toch niet doen.’ Joke zucht. ‘Eigenlijk zou dat wel moeten kunnen: het bandje kan ertegen. Maar ja, je loopt daar natuurlijk wel in je zwembroek, dan valt het nogal op.’ Karel knikt.

‘Op zulke momenten begint het wel te wegen. Ook de weekends vind ik zwaar. Op zondag mag ik van twee tot tien buiten. Maar ik ben een vroege vogel, dus het zou leuk zijn als ik vroeger kon vertrekken.’ ‘Gelukkig krijg je binnenkort elk weekend PV’, zegt Joke. Voor de niet-ingewijden: ze heeft het over penitentiair verlof.

Net als gedetineerden in een ‘echte’ gevangenis, krijgen ook enkelbanddragers soms een weekend vrij. Karel moet op zaterdag werken, maar wil dan toch zijn PV opnemen. ‘Dat is een drukke dag in het restaurant en ik vind het lastig om altijd vroeg te moeten vertrekken. Dan zadel je de collega’s op met alle lasten.’

Leven met een enkelband: 'Het is stresserender dan de gevangenis'
© Jonas Lampens

Joke schudt eens met haar bundel papieren. ‘Zo, dan moeten we alleen nog onze afspraak voor volgende maand vastleggen. Kan dat weer op woensdag, om 13 uur?’ Karel vindt het perfect. ‘Dit gaat zoveel sneller dan gedacht. In de gevangenis kropen de dagen voorbij, buiten vliegt de tijd.’

In steen gebeiteld

Voor Youssef* kan dat vliegen vandaag beginnen. Hij is vanmorgen ontslagen uit de gevangenis van Merksplas en is meteen naar het appartement van zijn ouders gereden, in de Antwerpse wijk Luchtbal.

Samen met justitieassistent Annick komen we aan in de flat, op de vierde verdieping van een troosteloos gebouw. Binnen staat de hele familie ons op te wachten. Er is net een technicus van het mobiele team gearriveerd, die Youssef een enkelband aanmeet. ‘Draag jij normaal werkschoenen? Dan mag het ietsje hoger. En je kent het principe? Heb je een douche of een bad? Een douche? Prima, dat is geen probleem.’

Youssef kent de principes, want het is niet de eerste keer dat hij onder elektronisch toezicht staat. Hij neemt ons mee naar de woonkamer, waar Annick alle regels nog eens uitlegt. Dat hij uren krijgt om zijn opleiding te volgen, plus vijf vrije uren in de week en nog eens vier op zaterdag en zondag. En om de twee weken penitentiair verlof: dan kan hij 36 uur lang gaan en staan waar hij wil. Maar die andere uren moeten dus duidelijk vastgelegd worden.

‘Hoe laat moet je op je opleiding zijn?’

‘Om halfnegen.’

Soms zijn er cliënten die uit pure frustratie hun enkelband losrukken en naar buiten vluchten. Maar dat zijn geen echte ontsnappingen, eerder noodkreten.

‘Laten we dan veiligheidshalve zeggen dat je hier om zeven uur vertrekt. Zo heb je zeker genoeg tijd om de bus te nemen en een eindje te wandelen. Maar dat wil wel zeggen: stipt om zeven uur buiten. En om zes uur ’s avonds weer binnen. Als je merkt dat dat te laat of te vroeg is, bel me dan. Dat kunnen we nog veranderen.’

Youssef knikt.

‘En je weekends zonder PV, wanneer wil je dan je vrije uren?’

‘Zo laat mogelijk.’

‘Je moet ten laatste om tien uur binnen zijn.’

‘Om tien uur al? Wel, van zes tot tien dan.’

‘Oké. En je vrije uren in de week? Die zet je het best altijd op dezelfde momenten, om je nooit te vergissen. Heb je hobby’s?’

‘Ik ga fitnessen. Kan ik elke dag een uurtje krijgen?’

‘Dat is weinig. Naar de fitness gaan, je omkleden… Dat uur is veel te snel voorbij. Twee keer tweeënhalf uur lijkt me realistischer.’

‘Oké dan: op woensdag en vrijdag. En wat als ik vakantie heb?’

‘Op vrije dagen krijg je vier vrije uren.’

‘Maar ik bedoel écht vakantie. Op reis.’

‘Dat kan niet met je bandje. Je moet in België blijven.’

En zo, in tien minuten tijd, wordt de komende maand voor Youssef in steen gebeiteld. Elke minuut ligt vast. Als hij ziek is, moet hij dat vóór 12 uur melden. Dan krijgt hij vier uur vrij, om naar de dokter en de apotheek te gaan. Als hij zijn rooster wil veranderen, voor een afspraak bij de psycholoog of pakweg een oudercontact op school of een overlijden in de familie, moet hij dat drie dagen op voorhand aanvragen.

Leven met een enkelband: 'Het is stresserender dan de gevangenis'
© Jonas Lampens

En dan heeft Youssef nog ‘geluk’ dat hij een gevangenisstraf van meer dan drie jaar kreeg: daardoor is zijn uurrooster relatief soepel en aangepast aan zijn individuele noden. Wie een kortere straf (deels) uitzit met een enkelband, krijgt een standaardrooster, waarin geen ruimte is om naar de fitness te gaan.

Weg met de box

Eerst moet de straal van zijn enkelband gemeten worden. Youssef gaat in een uithoek van elke kamer staan, terwijl de technicus aan ‘de box’ gaat kijken of er een goed ontvangst is. Die box, die eruitziet als een ouderwetse telefoon, registreert of de enkelbanddrager zich binnen de gewenste straal bevindt.

‘Ooit heeft een cliënt de box uit het stopcontact getrokken en is hij ermee naar buiten gewandeld’, zal Annick straks in de auto vertellen. Zo doen er nog wilde verhalen de ronde. Over een cliënt die zijn enkelband aftrok en rond het pootje van zijn hond bond, om zelf naar buiten te kunnen. Ook de enkel van een vader werd ooit ‘geleend’.

‘We horen dat soort verhalen wel, maar bij zulke “manipulaties” gaat er meteen een alarm af. Bovendien blijft het toch heel uitzonderlijk’, nuanceert Annick. ‘Soms zijn er cliënten die uit pure frustratie hun enkelband losrukken en naar buiten vluchten. Die worden dan onmiddellijk geseind en aangehouden. Maar dat zijn geen echte ontsnappingen, eerder noodkreten. De grote meerderheid waagt zich er gelukkig niet aan. Ze beseffen maar al te goed dat ze met één been in de vrijheid staan. Ze willen niet terug naar de gevangenis.’

Dat geldt ook voor Youssef. ‘Ik vind dit bandje prima nu, als overstap naar echte vrijheid. Ik wil toch zo veel mogelijk thuis zijn. Of ik mezelf dan niet vertrouw? (aarzelt) Misschien niet voor de volle honderd procent, nee.’ Ook hij is bang om opnieuw naar de gevangenis te moeten. Bang dat de politie ineens voor zijn deur zal staan. Annick stelt hem gerust: ‘Ze zullen je niet zomaar komen halen omdat je eens een halfuur te laat thuis bent. Je kent je voorwaarden, toch?’

Leven met een enkelband: 'Het is stresserender dan de gevangenis'
© Jonas Lampens

Youssef schudt het hoofd. Hij heeft geen voorwaarden, zegt hij. ‘Het belangrijkste is natuurlijk dat je geen strafbare feiten pleegt en geen drugs gebruikt’, zegt Annick. ‘En verder moet je altijd je afspraken met mij naleven. Wat er ook misgaat: verbreek nooit het contact.’

Tijdens het gesprek legt de fotograaf onopvallend enkele beelden vast. Het moment waarop de enkelband vastgeklikt wordt. De straalmeting. Het gesprek met Annick. Alles volledig anoniem, met een kap op Youssefs hoofd en van op zijn rug. Zodat u hem straks niet herkent op straat.

Maar zijn ouders houden ons nauwlettend in de gaten. Hun zoon mag zeker niet in beeld komen. En hun interieur ook niet. De buren zouden vragen stellen. En dus moeten er veel beelden gewist worden. Zonder pardon.

Uitblazen aan zee

Met een teleurgestelde fotograaf stappen we weer de troosteloze traphal in. Een verdieping lager kijkt een buurman ons nieuwsgierig aan. We lopen snel verder, kop in kas. ‘Je kunt het die ouders moeilijk kwalijk nemen’, zegt Annick in de auto.

‘De familie van Youssef staat nogal wantrouwig tegenover ons, en zeker tegenover journalisten.’ Maar, opperen we, Youssef zelf bleef toch redelijk onbewogen onder de hele heisa. Annick nuanceert: ‘In het begin zijn de meesten euforisch: ze proeven de vrijheid. Maar na een tijdje dringt de realiteit door. Ze zijn vrij, maar ook niet. Soms voelt hun huis als een soort gevangenis.

Leven met een enkelband: 'Het is stresserender dan de gevangenis'
© Jonas Lampens

‘Ze moeten aldoor de klok in de gaten houden. Met je vrienden op stap gaan en altijd als eerste naar huis: leuk is dat niet. En dan is er nog het technische verhaal: soms zijn er storingen. Dan komt er een alarm binnen op het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht (VCET) in Brussel, waar de cliënten de klok rond gemonitord worden. En dan krijgen ze meteen een telefoontje. Of er zijn problemen met de software of vergissingen, waardoor toegestane vrije momenten niet geregistreerd worden. Dan kan de frustratie hoog oplopen.’

Dat beaamt Frank*, die al negen maanden een enkelband draagt. ‘Hiervoor heb ik negen jaar in de gevangenis gezeten, maar ik heb nooit zoveel stress gehad als nu. Veel “collega’s” hadden me vooraf gewaarschuwd, ik heb zelfs mensen hun enkelband weten aftrekken om weer naar “binnen” te mogen. Dat gaat mij te ver: ik zou zeker niet terug willen.

‘Maar ik heb de gevolgen van zo’n enkelband toch onderschat. Ik ben een gedisciplineerde jongen, en toch ben ik de hele tijd bang om fouten te maken, bang om telefoon te krijgen. Als ik te vroeg thuiskom, krijg ik een telefoontje. En als ik te laat thuiskom – wat praktisch nooit gebeurt – ook.

‘Ooit ben ik onterecht gestraft: ik had vrije uren aangevraagd om naar mijn advocaat te gaan, maar die aanvraag was ergens blijven liggen. Dat voelde heel onrechtvaardig. Ook voor mijn werk is het altijd stressen. Ik werk in de bouw, een onvoorspelbaar beroep. Als er om tien voor vier ergens een leiding breekt, moet ik vertrekken, terwijl mijn collega’s het kunnen oplossen.’

‘Soms denk ik op een vrije dag: waarom niet eens naar zee gaan, wat uitblazen? Maar ik durf het niet. Je kunt er gewoon niet op rekenen dat de trein je weer op tijd naar huis brengt. Altijd is er die angst. En ook het verantwoordelijkheidsgevoel. In de gevangenis mag je niks vragen of beslissen. Buiten moet je dat constant doen. In de gevangenis heb ik geleerd om altijd naar de grond te kijken: ik wilde nooit de aandacht van de cipiers trekken. Nu wil ik alles zien, maar het dringt soms moeilijk door. Mijn hoofd zit te vol.’

* Karel, Youssef en Frank zijn schuilnamen.

FEITEN EN CIJFERS

Het elektronisch toezicht begon in ons land als een proefproject, in 1998. In 2002 werd het officieel ingevoerd om de overbevolking in gevangenissen tegen te gaan, kosten te besparen en de overgang naar invrijheidsstelling vlotter te laten lopen.

Op 1 maart 2002 hadden 271 Belgen een enkelband, op 1 maart 2014 waren dat er al 1.807. In 2015 is het elektronisch toezicht opgesplitst in een Vlaams en Franstalig gedeelte.

Op 1 maart 2018 droegen in Vlaanderen 955 mensen een enkelband. Dat zijn cijfers op dagbasis: het aantal mensen dat op die bepaalde dag een enkelband droeg.

Er zijn verschillende vormen van elektronisch toezicht. Ten eerste – in de meerderheid van de gevallen – is het een manier om een gevangenisstraf uit te voeren, maar dan thuis: vaak is het een overgang van de gevangenis naar (voorwaardelijke) invrijheidsstelling. Dan is er, zeker bij cliënten die een straf van langer dan drie jaar hebben gekregen, begeleiding door een justitieassistent.

Daarnaast kan de rechter, sinds 1 mei 2016, elektronisch toezicht ook opleggen als een zelfstandige straf: de rechter spreekt meteen een straf met een enkelband uit. In dat laatste geval is er geen extra begeleiding voorzien.

Ten slotte wordt elektronisch toezicht nog ingezet om een voorlopige hechtenis uit te zitten. Dat is de kleinste groep.

Het meest gebruikte systeem van elektronisch toezicht, dat ook in de reportage op deze bladzijden aan bod komt, werkt op basis van radio-frequency identification: een thuisunit (‘de box’) staat via radiogolven in contact met de enkelband en het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht.

Recentelijk is ook gps-technologie en spraakherkenning ingevoerd – en weer afgevoerd, vanwege technische problemen. Gps-technologie wordt wel nog gebruikt bij mensen onder voorlopige hechtenis.

Dat straffen met een enkelband alsmaar vaker gekozen worden, blijkt uit het aantal nieuwe dossiers voor elektronisch toezicht: in 2011 kregen 1.811 Vlamingen elektronisch toezicht, in 2017 waren dat er al 3.833.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content