Mark Saey: ‘Praten over normen en waarden is een schijndebat’

'Laten we van jongeren niet meteen jongvolwassenen proberen te maken.' © iStock
Bjorn Gens
Bjorn Gens Freelancejournalist

Een burgerschapsverklaring of stemmen vanaf 16 jaar? Het zijn slechts enkele van de voorstellen die van jongeren politiek bewuste burgers moeten maken. Deze filosoof en auteur ziet het anders: ‘Een burgerschapsverklaring lijkt me iets voor de schone schijn.’

Aan de hand van de bekende PISA-rapporten onderzoekt de OESO al jaren de kwaliteit van onderwijs in verschillende landen en in die vergelijkende studies scoort het Vlaamse onderwijs vaak uitstekend.

In het masterplan PISA 2018 (Programme for International Student Assessment, een internationaal vergelijkend onderzoek, nvdr.) wil de OESO voor het eerst nu ook peilen naar burgerschap in het onderwijs.

Op het vlak van burgerschap blijft Vlaanderen volgens andere studies ondermaats presteren ten opzichte van de meeste Europese landen.

Filosoof, leraar en auteur Mark Saey wisselt het lesgeven in het GO! Atheneum Oudenaarde af met denk- en schrijfwerk in Rotterdam. In 2014 publiceerde hij Jongeren worden wereldburgers, waarin hij een educatief model voorstelt dat burgerschap bij jongeren moet ontwikkelen in het secundair onderwijs.

Het debat over burgerschap wordt al maanden gevoerd. Missen onze jongeren vandaag de normen en waarden die een volwaardig burgerschap garanderen?

MARK SAEY: Burgerschap en ‘normen en waarden’ zijn twee verschillende zaken. Het debat over ‘normen en waarden’ komt altijd aan de oppervlakte wanneer het economisch slecht gaat en politici halsstarrig de macht willen behouden.

Het is misschien geen puur nationalistisch discours, maar wel een discours van machthebbers om de eigen politiek door te blijven zetten. Praten over ‘normen en waarden’ is een schijndebat.

De wereld is vandaag superdivers, een klemtoon op ‘normen en waarden’ beperkt zich tot een enge notie van cultuur. We moeten net erkennen dat er universele waarden zijn die eender welke cultuur kunnen overstijgen, maar dat het ook belangrijk is te leren omgaan met verschil.

En dat noemt u burgerschap.

MARK SAEY: Klopt, burgerschap betekent lid zijn van de samenleving zonder er een nauwe culturele invulling aan te geven.

Hoe word je burger van deze samenleving? Vaak neigen we culturele normen te hanteren om dit soort van politieke vragen te beantwoorden.

In plaats daarvan moeten we met universele waarden rekening houden, zoals democratie, tolerantie en mensenrechten. We spreken daarom over wereldburgerschap en de ontwikkeling ervan start in het onderwijs. Jongeren moeten tijdens het leren betrokken geraken bij de samenleving, zowel op lokaal als op mondiaal vlak.

Zijn jongeren zo onverschillig geworden dat een extra focus op burgerschap nodig is? Onder andere Jonathan Holslag stelde als mogelijke oplossing een nieuwe vorm van dienstplicht voor.

MARK SAEY: Onverschilligheid is moeilijk te definiëren. Enerzijds is de opkomst bij verkiezingen in de meeste Europese landen al een hele poos aan de lage kant. Ook verschillende studies tonen aan dat jongeren nog weinig voelen voor politieke partijen. Is dat onverschilligheid? Je zou ook kunnen zeggen dat ze zich op die manier van het huidige politieke systeem afzetten. Voor veel mensen deugt het allemaal niet meer.

Ik pleit ervoor om allerlei lokale en mondiale gebeurtenissen te betrekken bij het traditionele lesgeven.

Anderzijds is het natuurlijk ook zo dat veel jongeren gewoon geen interesse hebben in politiek. Recente peilingen leren ons dat maar liefst drie vierde het politieke nieuws niet voldoende begrijpt of volgt. Politiek is niet altijd even boeiend, maar moeilijk is het meestal niet. Dan kan je niet anders dan besluiten dat het veel jongeren niet boeit.

Moeten we daarom opnieuw een legerdienst of een gemeenschapsdienst invoeren om jongeren bij de samenleving te betrekken? Neen, want dat is een oplossing van hetzelfde falende systeem. Verandering in het onderwijs zelf is nodig. Om integraal te kunnen leren, is praktijkervaring vaak onontbeerlijk. Ik pleit ervoor om allerlei lokale en mondiale gebeurtenissen te betrekken bij het traditionele lesgeven. Zo maak je van jongeren wereldburgers.

In uw boek legt u uit hoe het Vlaamse onderwijs meer nadruk kan leggen op de ontwikkeling van burgerschap en kritische zin. Is dat vandaag niet aanwezig?

MARK SAEY: De beleidsdocumenten van de meeste Europese landen leggen wel degelijk een sterke klemtoon op burgerschap, maar het wordt veel te weinig in de praktijk omgezet.

Zowat alle scholen hebben wel een klein project rond burgerschap en hebben gerelateerde vakken, maar Vlaamse jongeren scoren op zowat alle criteria rond burgerschap in Europese vergelijkingen erg laag.

Ik stel een werkwijze voor die zich niet alleen richt op kritische kennisoverdracht, maar waarbij je met de school ook linken legt met de buurt. Ik stel een model voor waarin leerkrachten van verschillende vakken samenwerken en leerlingen zich engageren in de werking van de school en daarbuiten. Op die manier kan je de burgerschapswerking van de Vlaamse scholen op een hoger niveau tillen.

U wil dus geen vakken toevoegen aan het klassieke curriculum, maar de werking tussen de verschillende vakken verstevigen. Patrick Loobuyck stelt LEF voor, een algemeen vormend vak over Levensbeschouwing, Ethiek en Filosofie.

MARK SAEY: Het voorstel van Patrick Loobuyck is niet slecht, in die zin dat hij probeert om wat er bestaat aan levensbeschouwelijke kennis te versterken, maar zijn perspectief verschilt van het mijne.

Hij behandelt de verhouding tussen staat en religie als kern van de zaak, terwijl het bij mij veel meer gaat over het volgende: hoe verbeteren we het burgerschap in het onderwijs? De centrale vraagstelling is dus anders.

Het zijn twee perspectieven die wat overlappen, maar wel van elkaar wegdrijven bij de uitvoering – naar een nieuw theorievak of een overkoepelende benadering.

Waarom voeren we het vak niet in?

MARK SAEY: Het voorstel van Loobuyck zal, vooral door de aversie in het katholieke onderwijs, wellicht nooit worden uitgevoerd. Ook in het parlement wordt er regelmatig een ballonnetje over opgelaten, maar er komt geen vooruitgang. Wat leerlingen op school doen in de vakken zedenleer, godsdienst of geschiedenis brengt bovendien al wat burgerschapskennis bij. Ik zie niet altijd heel veel verschil tussen die vakken en LEF.

Het burgerschap zal er door LEF heus niet zomaar met rasse schreden op vooruit gaan.

Misschien kunnen we betere resultaten boeken door bij de levensbeschouwelijke vakken het aspect burgerschap te versterken of door eindtermen burgerschap in enkele andere vakken te droppen, zoals de minister het wil. Het burgerschap zal er door LEF heus niet zomaar met rasse schreden op vooruit gaan.

De integrale benadering van de brede school is van doorslaggevend belang. Er mag van mijn part gerust een vak komen dat rond burgerschap draait, maar dat is niet het essentiële. Mijn model hangt daar dan ook niet vanaf.

Kristof Calvo (Groen) stelt voor om jongeren een burgerschapsverklaring te laten ondertekenen. De Vlaamse Jeugdraad en verschillende politieke partijen willen bovendien de stemgerechtigde leeftijd verlagen naar 16 jaar. Passen die voorstellen in jouw onderwijsmodel?

MARK SAEY: Ik zie de meerwaarde van een burgerschapsverklaring niet. Waarom moet er een extra diploma bij als je slaagt voor het middelbaar? Dat lijkt mij eerder wat voor de schone schijn en neigt al snel meer naar het verhaal over ‘normen en waarden’.

Ook een verlaging van de stemgerechtigde leeftijd naar 16 jaar zal de politieke betrokkenheid van jongeren niet zomaar aanzwengelen. Het zou wel een motivatie kunnen zijn voor het onderwijs om de politieke kennis van jongeren te versterken, maar het houdt ook wel risico’s in.

Laten we van jongeren niet meteen jongvolwassenen proberen te maken. Het is niet de bedoeling van burgerschapsonderwijs dat jongeren meteen de wereld moeten redden en de beslissingen van volwassenen nemen.

Op welke manier kan jouw model voor burgerschapsonderwijs aan de politieke kennis van jongeren bijdragen?

MARK SAEY: Een van de grote problemen in het onderwijs is dat leerkrachten zich weinig vertrouwd weten met politieke onderwerpen die voor discussie vatbaar zijn, omdat ze die niet de baas kunnen of meteen denken dat iets ideologisch geladen is. Dat is ook logisch, want er moeten zoveel diverse thema’s onderwezen worden op zo’n korte tijd en leerlingen moeten het gewoon slikken.

In mijn model wordt indoctrinatie vermeden, jongeren krijgen er immers de tijd om te leren denken. In projecten met een kennis- en doeluik werken alle leerkrachten van een studiejaar een jaar lang thematisch samen met een haalbaar rotatiesysteem – elke leerkracht een tweetal weken lestijd. In een analysefase die maanden kan duren leren jongeren hoe concrete problemen een lokale en mondiale context hebben. Via wiskunde leren ze data verwerken, er wordt kennisgemaakt met een wetenschappelijke benadering in biologie of geschiedenis, er zijn lessen duurzaamheid in de houtafdeling, enzovoort. In levensbeschouwelijke vakken gaan leerlingen dan na welke waarden en mensenrechten bij de oplossingen belangrijk zijn.

Op het einde van het jaar kunnen ze in een debat met onderlegde stemmen van buiten de school de eigen gevormde ideeën toetsen en de balans opmaken.

Hoe moet het burgerschap concreet geïmplementeerd worden in het Vlaamse onderwijs? Is een nieuw model wenselijk voor de meeste scholen? De werkdruk is nu al immens.

MARK SAEY: Wereldburgerschapsonderwijs zal onze scholen verbeteren en de burgers van vandaag beter aansluiting laten vinden op de wereld. Het model is er, nu moet het geïnstitutionaliseerd worden.

Veel hangt natuurlijk af van de beslissingen van de koepels, of zij dergelijke benaderingen steunen. Daarbij is het noodzakelijk dat je komt met een benadering waarmee je een hele school kan ondersteunen en de eigenheid van die school kan bewaren.

Mijn model is realiseerbaar, ook omdat het absoluut niet gloednieuw is. Uit de projectvormen die al bestonden en stapels onderzoek heb ik gezocht naar een bestaand functioneel draagvlak, dat ik vond bij de GIP, de geïntegreerde proef in het technische, kunst- en beroepsonderwijs. De GIP vormt de basisstructuur van mijn model en heeft zijn nut dus al lang bewezen.

Een burgerschapsverklaring lijkt me iets voor de schone schijn.

Ik voeg daar eigenlijk gewoon de vakoverschrijdende eindtermen burgerschap aan toe. Op middellange termijn kan het ook de werklast voor leerkrachten verlagen, omdat het heel wat leerpraktijken kan harmoniseren. Eens het voorbereidingswerk er is, kan een school daar jaren op voortborduren.

De uiteindelijke bedoeling is dat iedere onderwijsvorm een zelfde type leertraject krijgt, een WELT-traject: Wereld Educatie Leren voor de Toekomst. Ten laatste vanaf de tweede graad. Leerlingen vergaren meer algemene kennis in het TSO/BSO en het ASO ontdekt meer praktijkgerichte vormen van onderwijs. Zo schenkt het Vlaamse onderwijs jongeren het beste van beide werelden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content