Kathleen Van Brempt en Monica De Coninck (SP.A)

‘Stigma van zwartwerk weghalen is lovenswaardig, maar de oplossing van de regering is niet de juiste’

Kathleen Van Brempt en Monica De Coninck (SP.A) Europees parlementslid en federaal parlementslid voor SP.A.

Kathleen Van Bremt en Monica De Coninck (SP.A) reageren op het voorstel van Bart Tommelein om tot 500 euro te kunnen bijklussen zonder daarop belastingen te betalen. Ze pleiten voor de invoering van zogenaamde complementaire muntsystemen. ‘Het woord zegt het al, zo’n systeem is géén alternatief voor de euro, maar een aanvulling.’

Staatssecretaris voor sociale fraudebestrijding Bart Tommelein(Open VLD) wil het mogelijk maken om tot 500 euro te kunnen bijklussen zonder dat daarop belastingen worden betaald. Met bijklussen wordt niet verwezen naar een extra job, maar naar allerlei werkjes die mensen doen om vrienden, familie of buren te helpen of om bij te dragen aan de werking van het verenigingsleven. Hoewel het grotendeels om vrijwilligerswerk gaat, komt er hier en daar een beperkte financiële vergoeding bij kijken. Maar wie niet oplet, komt gevaarlijk dicht bij wat de wetgever als zwartwerk beschouwt en riskeert dus gestraft te worden voor werkjes die geen commerciële, maar eerder een sociale dimensie hebben.

Mensen voelen aan dat het onrechtvaardig is om dat soort ‘werk’ te behandelen alsof het reguliere arbeid is. De analyse die Tommelein daarover maakt, is dus correct. Dat hij mensen wil verlossen van het stigma van zwartwerk is lovenswaardig.

‘Het stigma van zwartwerk weghalen is lovenswaardig, maar de oplossing van de regering is niet de juiste’

Maar de oplossing die Tommelein aandraagt, is niet erg innovatief. Tommelein bewandelt helaas opnieuw platgetreden liberale paden: een probleem los je op met belastingverminderingen. Een vrijstelling van belasting tot een bepaald bedrag verschuift echter de schemerzone van de ‘illegaliteit’ naar het bedrag van 500 euro. Er zullen uiteraard opnieuw randgevallen en conflictgebieden ontstaan. Bovendien is het niet ondenkbaar dat Tommeleins voorstel gebruikt wordt om de befaamde mini-jobs naar Duits model in te voeren. Vijfhonderd euro is immers een halftijds minimumloon. Het kan nooit de bedoeling zijn dat mensen zich een halftijdse minijob bijeen klussen.

Bart Tommelein (Open VLD)
Bart Tommelein (Open VLD)© Belga Image

De uitdaging die zich stelt, verdient een nieuwe visie die past in de transitie waarin onze samenleving zich bevindt. Die nieuwe visie krijgt al een tijdje wereldwijd vorm door de invoering van zogenaamde complementaire muntsystemen. Het woord zegt het al, zo’n systeem is géén alternatief voor de euro, maar een aanvulling.

Complementaire munten dienen speciale doelen: ze waarderen goederen en diensten waar weliswaar vraag naar is, maar waar de competitieve markt-economie nauwelijks of niet voor wil betalen. Het kan gaan – zoals in de gevallen waar Tommelein het over heeft – over werk met een sociale en ecologische dimensie zoals het gras maaien bij de gepensioneerde buurman, inkopen doen en af en toe koken voor een chronisch zieke vriendin, kinderopvang, thuisbegeleiding, taallessen aan anderstaligen, bij de jeugdvereniging achter de bar staan…

Maar complementaire munten worden ook gebruikt om de lokale economie te ondersteunen of als onderliggende waarderingsstructuur in de opkomende Peer-to-Peer economie, waarvan de Belg Michel Bauwens – die vanavond in de Studio in Antwerpen over die nieuwe economie een keynote speech geeft – wereldwijd de grote voortrekker is.

‘Wie complementair ‘geld’ ontvangt om voor de buurvrouw te koken, kan dat bijvoorbeeld weer gebruiken als er een babysit nodig is.’

Voor de uitdaging die Tommelein ziet, kunnen in plaats van vergoedingen te voorzien in euro’s en die vergoedingen vrij te stellen van belastingen, net zo goed complementaire munten gebruikt worden. Die kunnen niet enkel verdiend worden door werkjes op te knappen met een sociale of ecologische dimensie, maar ook gebruikt worden om hetzelfde type diensten en goederen te kopen. Wie complementair ‘geld’ ontvangt om voor de buurvrouw te koken, kan dat bijvoorbeeld weer gebruiken als er een babysit nodig is.

Het is niet de bedoeling dat je met een complementaire munt de nieuwste iPhone kunt kopen: dat is immers een competitief product, maar je zou er wel je busabonnement of je huisvuilzakken mee kunnen betalen; dat zijn immers coöperatieve producten en diensten. Je zou er ook in de kringloopwinkel mee terecht moeten kunnen, het zwembad mee kunnen betalen of het museumticket. Het gaat bovendien om een aanvullend waarderingssysteem dat de bestaande sociale zekerheid niet in gevaar mag brengen. In tegendeel zelfs, het creëert extra sociale diensten bovenop de sociale zekerheid omdat het sociale netwerken versterkt.

Om het systeem goed te laten werken, is een ‘verzilverlijst’ nodig die aangeeft welke diensten en goederen kunnen betaald worden met complementaire munten. Dat aanvullende geld kan de vorm aannemen van bonnetjes, punten, papieren ‘geld’ of kan digitaal bestaan in de vorm van een betaalkaart.

Wereldwijd al vele voorbeelden

In 2007 bestonden er wereldwijd al ongeveer 2,600 complementaire muntsystemen, waarvan 55 procent in Europa, 36 procent in Japan en 5 procent in de Verenigde Staten en Canada. Ook in Vlaanderen wordt al enkele jaren geëxperimenteerd met complementaire munten. In Gent, Turnhout en enkele Limburgse gemeenten worden ze al gebruikt. De Vlaamse regering heeft, tijdens de vorige legislatuur een handleiding gepubliceerd voor gemeenten die van start willen gaan met complementaire munten: ‘Maak je buurt uitmuntend!’ Het Vlaams Agentschap voor Innovatie heeft inmiddels ook al heel wat know how opgebouwd rond complementaire munten in Vlaanderen. “Een complementair muntsysteem kan als hefboom fungeren om sociale en ecologische uitdagingen innovatief te vertalen naar kansen,” schrijft het IWT op haar website.

Fairfin, het voormalige Netwerk Vlaanderen, heeft sinds 2009 een innovatieplatform rond complementaire munten en begeleidt ook de lopende experimenten in de Vlaamse gemeenten. Zelfs de Nationale Bank van Belgie is bekend met het systeem en haar juridische dienst staat er welwillend tegenover, zoals blijkt uit een recent rapport van Greenpeace Europe over de toepassing van complementaire munten.

‘Tommelein kan, als hij dat wil, dus inpluggen op een gigantische bron aan ervaring en informatie over complementaire munten.’

Tommelein kan, als hij dat wil, dus inpluggen op een gigantische bron aan ervaring en informatie over complementaire munten. Bovendien zou hij actief bijdragen aan een vorm van sociale innovatie die steeds meer in de aandacht komt en die oplossingen kan bieden voor een door de crisis getroffen continent. Thomas Mayer, hoofdeconoom van de Deutsche Bank, zag er zelfs een oplossing in voor de Griekse schuldencrisis. Door lonen deels uit te betalen in complementaire munten waar je enkel lokale producten mee kunt kopen, kon de Griekse economie weer aangezwengeld worden, was zijn redenering.

Het ‘waarderen’ van specifiek sociaal en ecologisch werk via complementaire munten zou allerlei voordelen hebben. Er hoeft helemaal geen plafond meer vastgelegd worden uit vrees dat mensen een part-time job bijeen zouden klussen, zonder daarop belastingen te hoeven betalen. Iedereen kan immers in zijn vrije tijd voluit bijdragen aan de samenleving. Het neemt evenmin de incentive weg om werk te zoeken dat in euro’s wordt betaald, want met complementaire munten kan je niet alles betalen. Een reguliere job blijft noodzakelijk als je je huur wilt betalen of een televisietoestel wilt kopen.

De Nationale Bank van België
De Nationale Bank van België© Belga

Geen speculatie door nulrente

Complementaire munten zijn ook niet onderhevig aan speculatie. Je kan ze evenmin oppotten, omdat ze een nulrente of zelfs een negatieve rente hebben (met de tijd dalen ze in waarde), zodat ze snel terugkeren naar de sociale economie. Bovendien kunnen complementaire munten als beleidsinstrument dienen: ze kunnen sturend gebruikt worden en sociaal en ecologisch wenselijk gedrag stimuleren door het te waarderen.

Uiteraard ligt er nog wat werk op de plank om een complementair muntsysteem breed uit te rollen in ons land. Er moeten juridische hindernissen genomen worden, want hoewel de Nationale Bank al enkele complementaire munten heeft aanvaard, bestaat er nog niet echt een legale basis voor. Voorlopig wordt elke aanvraag geval per geval bekeken. Het wordt dus tijd dat dit structureel wordt opgelost. Er moet ook een digitaal platform ontwikkeld worden, hoewel ook daar al heel wat voorbeelden van bestaan en de knowhow in ons land aanwezig is. De wereldspecialist inzake complementaire munten, Bernard Lietaer, is een Belg en woont in Brussel. Tot slot moet er bepaald worden welke producten en diensten geleverd en betaald kunnen worden met complementaire munten.

Voor Tommelein is de discussie over de waardering van ‘vrijwilligerswerk’ en sociale klussen voor familie, buren, vrienden en verenigingen de uitgelezen kans om vernieuwend uit de hoek te komen en voluit de kaart te trekken van sociale innovatie. Wij zullen alvast zo’n initiatief ondersteunen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content