Dubbel duistere debutanten Lenny Peeters en Joost Devriesere: ‘Mag ik zeggen dat ik gelukkig ben?’

Lenny Peeters en Joost Devriesere © Marc Wallican
Jorik Leemans
Jorik Leemans Journalist

Ze houden beiden van het donkere en het morbide. Slechts een ontmoeting hadden auteurs Lenny Peeters en Joost Devriesere nodig om die gedeelde passie om te buigen in de boektournee Dubbel Duister. In februari en maart houden de debutanten in heel Vlaanderen lezingen. ‘Het scheelde niet veel of ik had gedebuteerd met een zombieverhaal.’

‘Ik had verwacht dat we zouden afspreken in een of andere gure bruine kroeg, gezien het thema van jullie lezing. En niet in een hippe bar.’

‘Laten we al steken vallen? Verdorie.’

‘Daar gaat mijn inleiding.’

Het is een bijzonder barre donderdagavond in Borgerhout. Terwijl journalist Joost Devriesere (45) met een half uur vertraging Bar Leon binnenwandelt, wrijft docente Nederlands Lenny Peeters (42) nogmaals over haar koude handen. ‘Twee verwante geesten trekken samen langs de boekhandels en vertellen over hun debuutroman en hun voorliefde voor alles wat donker en luguber is’, staat op de uitnodiging van Dubbel Duister, de boektournee waarmee de debutanten deze en komende maand doorheen Vlaanderen trekken. Terwijl Peeters in Dochter de hersenspinsels van een autistisch meisje met bloed aan haar handen op papier zette, plaagde Devriesere in zijn debuut Pest de bewoners van een provinciestadje met een apocalyptische slaap die alles lamlegt.

LENNY PEETERS: Ik hou van zwarte verhalen. Ook de kortverhalen die ik voor Dochter schreef, waren allemaal best donker. Ik ben dol op slechte eindes! En ik denk dat Joost en ik die passie delen.

JOOST DEVRIESERE: Ik wist dat we gelijkgestemde zielen waren toen ik Lenny een link doorstuurde van postmetalband Amenra. ‘Ja, dat hoor ik graag!’ antwoordde ze, en ze kocht meteen kaarten voor een concert van de band. We houden van het duister, maar je ziet het niet echt aan ons. Het is niet zo dat we ermee dwepen.

Het vertaalt zich niet in pakweg satanische weekendbezigheden?

DEVRIESERE: Mijn recentste heksensabbat is al een tijdje geleden. (lacht)

PEETERS: Ik denk eigenlijk dat ik een heel vrolijk iemand ben. Het zijn gewoon mijn verhalen die eerder morbide zijn. Vraag me ook niet waarom. Het is niet dat ik poog zo te schrijven, het is gewoon mijn stijl. Ik zou niet weten hoe ik anders moet schrijven.

Hoe hebben jullie paden elkaar gekruist?

PEETERS: We waren al bevriend op Facebook en ik zag dat Joost signeerde in Kortrijk. Ik was toen nogal euforisch omdat ik die dag een recensie in Het Parool had gekregen, dus wilde ik impulsief op de trein van Antwerpen naar West-Vlaanderen springen. Ik miste echter trein na trein omdat ik onderweg maar mensen bleef tegenkomen. Bij mijn aankomst in Kortrijk was de signeersessie allang afgelopen.

DEVRIESERE: Je moet weten: normaal gezien haat ik verrassingen, en al helemaal mensen die onaangekondigd langskomen.

PEETERS: Oei, dat wist ik niet.

Lenny Peeters
Lenny Peeters© Marc Wallican

DEVRIESERE: Op dat vlak ben ik een maniak. Alles moet gepland zijn bij mij. Ik had afgesproken met een vriend toen ik hoorde dat Lenny onderweg was. Het sneeuwde die avond en daar stond ik dan in de koude, aan het station te wachten op een Lenny die maar niet kwam. Uiteindelijk hebben we een heel toffe avond gehad.

PEETERS: We kenden elkaar enkel online omdat we allebei debutanten waren. Zo hebben we eigenlijk echt een debutantenclubje ondertussen.

DEVRIESERE: We klampen ons enorm aan elkaar vast.

PEETERS: Je maakt dezelfde dingen mee. Het is allemaal nieuw en je kunt elkaar daarin steunen.

DEVRIESERE: Je hebt nog nooit een recensie gehad en je hebt heel veel twijfels of het wel goed genoeg is. Er is geen voorgaande. Je zit een beetje met een angstgevoel. Dan is het veel leuker als je dat samen kunt beleven.

PEETERS: Naast die angst deel je ook de euforie.

Komt er dan nooit jaloezie aan te pas?

DEVRIESERE: Totaal niet. Wanneer Lenny in een recensie of een artikel wordt geprezen, dan spring ik samen met haar een gat in de lucht. Ik hoop ook dat dat nooit zal veranderen.

PEETERS: Je bent blij voor elkaar. Als iemand van de groep een goede recensie krijgt, delen we in de vreugde.

***

‘You do it to yourself you do/ And that’s what really hurts’

Zo’n twintig jaar. Zolang sluimerde het idee voor Pest al in Devrieseres hoofd. Op een dag zag hij de videoclip van Just, een nummer van Radioheads tweede plaat The Bends, waarin een man plots neervalt op straat. Het is onduidelijk waarom hij er ligt. ‘Dat is jarenlang blijven broeien’, vertelt hij. ‘Het toeval wil nu dat Stephen King en zijn zoon Owen net op hetzelfde moment als ik hun boek Sleeping Beauties uitbrachten over – je raadt het nooit – een dorp waarin iedereen in slaap is gevallen. Ik zou hun dus een groot proces kunnen aandoen, want mijn idee is al vijf jaar geregistreerd! Al zou ik waarschijnlijk de duimen moeten leggen voor hun advocaten. (lacht)

Ik heb de smaak te pakken en ik wil nog beter doen.

Ik las in eerdere interviews dat je zelf niet weet wat je zou doen als iedereen rondom je in slaap zou vallen. Sta me toe dat vreemd te vinden. Je hebt er tenslotte een heel boek over gefantaseerd.

DEVRIESERE: Dat is raar, hè? Ik heb eigenlijk nog steeds geen idee. Ik denk dat ik gewoon zou doen wat ik altijd doe: rustig blijven tikken. Ik zou niet meteen panikeren of zo. Ik heb geen kinderen en hoef me om niemand echt zorgen te maken. Waar ik mijn pizza dan zou moeten halen: daar zou ik me zorgen over maken. Ook de meeste personages in het boek gaan gewoon door met datgene waarmee ze bezig waren. Of ze nemen wraak, maar in wraak nemen of mensen haten kruipt te veel tijd en energie, vind ik. Mensen die je niet graag hebt, verdwijnen uiteindelijk wel uit je leven.

Wat jij, Lenny?

PEETERS: Ik zou er een boek over schrijven. (lacht)

DEVRIESERE: Dat is al gedaan. Al twee keer zelfs!

PEETERS: Ik zou ongelooflijk nieuwsgierig zijn en op onderzoek uitgaan. Ik denk dat wraak nemen ook niet meteen aan mij besteed is. Tot zover Dubbel Duister?

Wanneer is die dorst naar dat debuut juist begonnen?

DEVRIESERE: Die is er al van toen ik als kind opstellen schreef. ‘Ik wil ooit een boek schrijven’, zei ik tegen mijn ouders. Mijn moeder heeft altijd gezegd dat het me ooit wel zou lukken, terwijl mijn vader me eigenlijk nooit heeft aangemoedigd. De laatste nacht voor zijn dood was hij er plots wel. Het was een van zijn laatste wensen dat ik nu eindelijk dat boek toch eens ging schrijven. Daarom heb ik Pest ook aan hem opdragen. (pauzeert) Weet je, ik heb altijd gedacht dat ik na dat eerste boek zou stoppen. Maar dat zal moeilijk worden. Ik heb de smaak te pakken en ik wil nog beter doen.

PEETERS: Ik denk dat ik mijn kortverhalen lang heb bekeken als stijloefeningen. Niet dat ik ze minderwaardig acht – integendeel: kortverhalen schrijven is enorm moeilijk. Maar het was een stapje naar het grotere werk. Ik wou echt een boek schrijven. Dochter begon eigenlijk nog als kortverhaal, maar groeide uit tot een roman.

Jij hebt Dochter – hoe kan het ook anders – aan je dochter opgedragen.

PEETERS: Dat leek me logischer dan aan mijn zoon. Mijn dochter is 22. Ze was uiteraard heel geflatteerd, maar het heeft lang geduurd voor ze het effectief heeft uitgelezen. Ze vond het soms te eng. (lacht) Dan kreeg ik sms’en waarin ze vertelde dat ze niet verder durfde te lezen.

Het hoofdpersonage in je roman is een autistisch meisje met een verstandelijke beperking. Daar is wellicht veel research aan voorafgegaan?

PEETERS: Autisme vind ik een heel fascinerende wereld. Ik heb het eerste jaar van een bachelor na bachelor autismecoaching gevolgd om me erin te verdiepen. Research is voor mij bijna even belangrijk als schrijven. De dingen waarover ik schrijf wil zelf eerst ondervinden. Zo heb ik me voor Dochter laten verhoren, opsluiten in een cel en handboeien laten aandoen. Ik wilde voelen hoe dat echt is. Ik heb met begrafenisondernemers gepraat, ambulanciers, heb een stripteasebar bezocht, er gepraat met prostituees en klanten, noem maar op. Daar schrijf ik dan ellenlange verslagen over en pluk er tijdens het schrijven uit wat ik nodig heb.

DEVRIESERE: Je zou denken dat ik als journalist evenveel geresearcht heb als Lenny, maar dat is niet zo. Ik denk dat het verschil tussen onze boeken is dat het mijne veel persoonlijker is, en dus heel instinctief is geschreven. Er staan veel dingen in die ik zelf heb ervaren. Dan hoef je niet te researchen. Het zijn gevoelens die je kent. Een concreet voorbeeld: een bepaald hoofdstuk speelt zich af in een psychiatrisch ziekenhuis. Ik ken dat. Ik ben daar zelf acht maanden geweest toen ik een zware depressie had. Ik heb die mensen daar zien rondlopen. Ze zijn natuurlijk uitvergroot en veel grappiger in Pest dan ze in het echt zijn. En in het laatste hoofdstuk, over de dood van de oude man, zit een verwijzing naar dat laatste moment met mijn vader.

Maar er is bijvoorbeeld ook een stuk over een mishandelde vrouw. Daarvoor heb ik een psychologe ingeschakeld die heel vertrouwd is met die problematiek. Ik heb ook enkele vrouwen ondervraagd die zelf mishandeld geweest zijn. Het is te gevaarlijk om zoiets onvoorbereid te schrijven, en al helemaal vanuit het standpunt van een man.

Joost Devriesere
Joost Devriesere© Marc Wallican

Vond je het moeilijk om zo persoonlijk te schrijven?

DEVRIESERE: Ik heb ooit een lang stuk geschreven in Knack over een auto-ongeval dat ik had op mijn negentiende. Daarin schreef ik hoe dat mijn leven veranderd heeft. Dat was ballast die ik zo kon weggooien, het had een therapeutisch effect. Met Pest is dat niet anders. Het zijn stukjes duister die ik naar een duister hoekje heb verbannen. Maar dan verpakt in fictie.

PEETERS: Ik denk dat er in mijn werk weinig persoonlijke zaken zitten. Misschien hele kleintjes, zoals mijn vader die konijnen slachtte of de cavia’s die ik als kind had. Dan maakte ik huisjes voor hen en kleedjes…

DEVRIESERE: Er zijn precies toch nog veel gelijkenissen.

PEETERS: Ik heb hier duidelijk niet goed over nagedacht. (lacht) Nee, het is een verhaal dat zijn eigen weg heeft gevonden. Mijn verhalen komen op blanco momenten. Ik rijd heel graag lang met de auto en dat zijn de momenten waarop de verhalen binnensijpelen. Zo reed ik een maand geleden naar Duitsland en ineens had ik het begin van een verhaal. Toen ik op mijn bestemming aankwam, had ik de hele verhaallijn voor mijn volgende boek.

***

‘Je hebt mij nog niet gevraagd hoe ik op mijn verhalen kom.’

Dat krijg je dan als je journalisten moet interviewen.

Vertel!

DEVRIESERE: Die komen als ik aan het afwassen ben. Mijn vriendin mag niet helpen, zelfs al staat er een grote berg. Aan de gootsteen beleef ik mijn grote creatieve moment. Het nadeel is dat mijn keuken daardoor vaak wat studentikoos oogt. Maar het loont. Dan sta ik meer dan een uur af te wassen en komen de ideeën. Pest is zo volledig ontstaan. En ik heb de voorbije twee weken weer een fameuze stapel weggewerkt, dus ook ik heb al een tweede boek geschreven. Alleen in mijn hoofd dan.

PEETERS: Ik probeer bewust niet te veel te denken aan het volgende boek. Ik kan niet tegelijkertijd over Dochter praten en daarmee bezig zijn. Tot eind maart wil ik zoveel mogelijk doen omtrent Dochter en daarna begin ik aan het volgende.

DEVRIESERE: Blijkbaar kan Lenny dat goed van zich afhouden. Bij mij lukt dat niet. Wanneer ik in bed lig, geraak ik moeilijk in slaap. Ik ben bezig met dat tweede boek én wat ik ga zeggen tijdens dat interview én ondertussen moet ik meestal nog een artikel schrijven of een deadline halen. Mijn brein wordt dan een grote soep met allemaal lettertjes van vermicelli.

PEETERS: Dat is misschien mijn autistische kantje. Ik steek alles netjes in vakjes in mijn hoofd.

DEVRIESERE: Ik ben eerder rusteloos.

Dat is ironisch, gezien het thema van je roman.

DEVRIESERE:(knikt) Ik ben altijd een slechte slaper geweest.

Het scheelde overigens niet veel of dat debuut had er een tikkeltje anders uitgezien.

DEVRIESERE: Mijn horrorboek, dat ook Pest heette, was helemaal af. Het had vrijwel dezelfde verhaallijn, maar dan met monsters. Op basis van dat manuscript had ik een contract getekend bij mijn uitgever. Maar toen ik klaar was met schrijven, was die uitgever ondertussen vertrokken. Mijn nieuwe uitgever vond het allemaal goed en wel dat ik een contract had, maar ze wilde geen horrorboek uitbrengen. Dus heb ik het helemaal herschreven.

Met pijn in het hart?

DEVRIESERE: Helemaal niet! Uiteraard dacht ik eerst: Godverdomme. Nee, dat ga ik niet doen. Ik zal proberen om ander dat contract uit te komen! Je voelt een soort woede, want je hebt er al die tijd ingestoken. Maar toen besefte ik dat het zo een heel ander boek kon worden. En dat is het ook. Van de originele Pest schiet er bijna niets meer over. Dat voelt nu wel als een opluchting, anders ging ik gedebuteerd hebben met een zombieverhaal.

PEETERS: Ook ik had normaal gezien eerst een ander boek uitgebracht, maar dan spreken we wel over acht jaar geleden. De uitgeverij waarbij ik een contract had, is failliet gegaan. Als ik dat verhaal nu opnieuw lees, vind ik het verschrikkelijk. Stel je voor dat ik daarmee had gedebuteerd! Ik weet wel dat ik Dochter over enkele jaren minder goed zal vinden. Je evolueert. Nu ben ik blij met dit boek. Ik heb alles gedaan wat ik kon.

Beide boeken hebben al een tweede druk en het regende sterren in de pers: welk gevoel overheerst er nu?

PEETERS: Ik leef in een constante euforie sinds mijn boek uit is. Mag ik zeggen dat ik heel gelukkig ben in deze tijden? Mag ik dat zeggen als deel van Dubbel Duister?

DEVRIESERE: ‘Ik ben ontzettend duister maar ook ontzettend gelukkig.’ (lacht) Ook ik ben euforisch om verschillende redenen. Niet enkel door het boek, maar ook door de omstandigheden waarin het tot stand is gekomen. Net toen ik me aan het schrijven wilde zetten, kreeg ik het nieuws dat ik een zeldzame ziekte had en dat mijn gezondheid er niet beter op zou worden. Dus ik had twee opties: ofwel dat boek schrijven ofwel in een hoekje kruipen en stilletjes wegkwijnen, zoals ik vroeger gedaan zou hebben. Ik ben blij dat ik heb doorgezet.

***

De twee debutanten kijken elkaar al lachend aan. ‘Eigenlijk zijn wij wel twee enthousiaste en goedgeluimde mensen, hè?’, zegt Devriesere.

‘Daar gaat ons concept’, antwoordt Peeters. ‘We moeten beter nadenken: niet te enthousiast zijn en andere bars uitkiezen.’ (lacht)

Dubbel Duister passeert onder meer in Gent, Antwerpen, Mechelen en Kortrijk. Alle info vindt u op Facebook.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content