Burgerbewapening en Revolutie

Overdracht van vaandels aan het exercitiegenootschap Tot Nut der Schuttery te Amsterdam, 1786. (Ets/gravure Noach van der Meer/Rijksmuseum)

Op 26 juli 1581 presenteerden de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden het Plakkaat van Verlating waarbij koning Philips II de gehoorzaamheid werd opgezegd. Op enkele weken na precies tweehonderd jaar later lag in de grote steden het oproerige pamflet Aan het Volk van Nederland in de portieken. Opnieuw was er sprake van opstaan tegen een vorst, alleen werd in 1781 Oranje uitgedaagd, juist het huis dat destijds de strijd tegen Spanje had aangevoerd.

De luidruchtige episode van de Patriottentijd (1780-1787/1795) staat centraal in het tijdvak dat de militair historicus Olaf van Nimwegen onder de loep neemt. Voor zijn onderzoek heeft hij een aanloop genomen vanaf 1748 en laat de ontwikkelingen doorlopen tot de vestiging van het koninkrijk. Zijn bedoeling is om aan te tonen dat de burgerbewapening, een wezenlijk onderdeel van de Patriottenbeweging, meer was dan ‘soldaatje spelen’.

Bij de Vrede van Aken, die een einde maakte aan de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748), bleken twee dingen zonneklaar: buitenlands was de Republiek de speelbal van de grote mogendheden; binnenlands hadden de regenten bewezen niet tot goed bestuur in staat te zijn. Ze hadden zich opgesloten in familieclusters waar ze elkaar de mooie baantjes toeschoven.

De Dikke Hertog regeert

Bovendien had de Republiek in de zojuist afgesloten oorlog een povere figuur geslagen. De volkswoede over zowel het een als het ander dwong de regenten de Friese stadhouder aan te stellen in alle gewesten met vrijwel monarchale bevoegdheden (de ‘Oranjerevolutie’). Gehoopt werd dat hij die macht zou inzetten om het bestuur van de Republiek te hervormen. Voordat hij daaraan toekwam – als hij het al gewild had – overleed hij (1751). Zijn opvolger, Willem Batavus, was een kleuter van nog geen vier jaar, zodat de stadhouderlijke taak werd waargenomen door zijn moeder, de Engelse prinses Anna van Hannover. Na haar overlijden in 1759 werd Lodewijk Ernst, hertog van Brunswijk, waarnemend opperbevelhebber van het Staatse leger en ‘besturend voogd’ voor de kleine Willem.

Portret van de Rijngraaf van Salm, in ovaal, door Johannes Cornelis Mertens. (Rijksmuseum)
Portret van de Rijngraaf van Salm, in ovaal, door Johannes Cornelis Mertens. (Rijksmuseum)

In 1766 werd Willem Batavus meerderjarig en nam het stokje van Brunswijk over – zij het dat de laatste weliswaar voogd af was, maar nog wel nadrukkelijk ‘besturend’ bleef. Willem, de vijfde in opvolging, was niet dom, had een geheugen als een olifant (hij kende zowat de hele gecompliceerde staatsregeling van de Republiek uit zijn hoofd), maar bleek politiek onbekwaam. Zijn ruime bevoegdheden zette hij niet in om het vastgelopen bestuur van de Republiek te hervormen. Hij liep aan de leiband van de ‘dikke hertog’ terwijl het land verpieterde en de onvrede groeide.

Vrijkorpsen en exercitiegenootschappen

In 1780 haalde de Republiek zich een oorlog met Engeland op de hals. De handel viel voor een groot deel stil terwijl de verouderde oorlogsvloot geen partij bleek voor de Britten. Alle wrok kwam daarop naar buiten in bovengenoemd pamflet. Het ‘volk van Nederland’ werd opgeroepen zich te ontdoen van zowel Oranje als de regentenoligarchie. Middel daartoe was de vorming van burgermilities, vrijkorpsen en exercitiegenootschappen geheten, al dan niet in samenwerking met de oude schutterijen. Hun burgermacht was het juiste alternatief voor het Staatse leger dat als een machtsinstrument in handen van Brunswijk en Oranje werd beschouwd. Ten slotte deden ze niet meer dan artikel 8 van de Unie van Utrecht uitvoeren dat de vorming van een burgerleger beoogde. Als ware patriotten zouden ze bovendien het volk zijn oude rechten teruggeven. Er volgde een stortvloed van pamfletten waarin vooral de stadhouder diende als schietschijf. Ongevoelig voor de tekenen des tijds, wenste hij echter zijn bevoegdheden tegen elke prijs te verdedigen.

Olaf van Nimwegen
Olaf van Nimwegen

De Patriotten wisten duizenden op de been te brengen voor deelname aan de burgermilities. In de zomer van 1787 leken ze de overhand te krijgen. Op dat moment nam Wilhelmina, de echtgenote van Willem V, een riskante beslissing. Omdat Willem het niet aandurfde, toog zij zelf naar Den Haag om daar een Oranjeoproer uit te lokken – of bij mislukking daarvan het ingrijpen van haar broer, de Pruisische koning. Het kwam tot de bekende scene aan de Vlist en het gedwongen verblijf van de prinses in een herberg bij de Goejanverwellesluis. Oranjebronnen meldden dat ze daar werd vastgehouden te midden van rokende en drinkende ‘kezen’ – de favoriete scheldnaam voor de Patriotten. Wilhelmina’s broer eiste inderdaad genoegdoening en toen die uitbleef vielen twintigduizend Pruisen de Republiek binnen. Het was het moment waarop de patriottische troepen hun waarde konden bewijzen.

Wilhelmina van Pruisen. (Prent van A. Bouwens/Rijksmuseum)
Wilhelmina van Pruisen. (Prent van A. Bouwens/Rijksmuseum)

Bataafse Omwenteling

De aanvoerder van de patriottische troepen, de avontuurlijke Frederik, Rijngraaf van Salm, besloot echter bij voorbaat terrein prijs te geven om zich te concentreren op de verdediging van Amsterdam. Het had een demoraliserend effect op de rest, terwijl de aanhang van Oranje alvast geestdriftig begon zich uit te leven op de patriottische elementen in hun steden. Ook Amsterdam moest na enkele weken de poorten openen. Oranje werd weer op het kussen geholpen, een wankele positie, behaald met vreemde bajonetten terwijl een wraakzuchtige reactie het land hopeloos verdeeld hield.

Van Nimwegen toont voldoende aan dat de Patriotten over een geduchte strijdmacht beschikten, maar de vreemde manoeuvre van de Rijngraaf ontneemt ook hem het bewijs van hun daadwerkelijke inzetbaarheid. De Bataafse Omwenteling biedt hun een herkansing. Het idee van een gewapende burgermacht herleeft. Jaren later nemen burgervrijwilligers als ‘Nationale Militie’ deel aan de Slag bij Waterloo waar zij eervol delen in de overwinning.

Prometheus Amsterdam 2017, 429 blz., ? 29,99 ISBN 978 90 351 4429 3

Partner Content