De macht van de pausen berust op een vervalsing

© DE AGOSTINI/LEEMAGE

Het Constitutum Constantini is een zogenaamd door keizer Constantijn, verdediger van het christendom, ondertekend document waarmee de pausen in het bezit kwamen van Rome, Italië en het Westen ’tot aan het einde van de wereld’. Eeuwenlang bepaalde deze korte tekst handel en wandel van de pausen.

De Boog van Constantijn, naast het Colosseum, een van de beroemdste monumenten van Rome, kreeg nooit de aandacht die hij verdient. Dit kunstwerk werd opgericht voor een man die het aanschijn en het lot van het Keizerrijk veranderde en toeliet dat christenen openbaar hun geloof beleden: keizer Constantijn (ca. 280-337 n.C), stichter van het naar hem genoemde Constantinopel. Menselijk gesproken was hij geen grote meneer, maar de grootheid van de coryfeeën van de geschiedenis wordt niet afgemeten aan hun menselijkheid…

‘Ach, Constantijn, van hoeveel kwaad was niet uw bekering de moeder, maar uw schenking aan de eerste rijke vader.’ Zo omschrijft Dante in het deel over de hel in de Goddelijke Komedie (zang 19, verzen 115-117) de ‘schenking’ waarmee de eerste keizer die zich bekende tot het christendom, paus Silverster I zou hebben ‘verrijkt’. Constantijn zou dat hebben gedaan uit erkentelijkheid voor een overwinning op Maxentius, zijn rivaal. Volgens de overleveringen verscheen de avond – of enkele ogenblikken – voor de beslissende slag bij de Milvische brug aan de hemel een kruis of een wolk in de vorm van een kruis met daarop in het Latijn het opschrift ‘Door dit teken zul je overwinnen’. Constantijn won. Maxentius viel op het slagveld of vluchtte en verdronk in de Tiber. Constantijns gebaar van dankbaarheid veranderde de loop van de geschiedenis en laat tot op de dag van vandaag – vooral in Italië – haar sporen na.

De keizer was een behendig politicus. Mogelijk begreep hij dat in het nieuwe geloof een grote kracht school

Op miraculeuze wijze genezen van melaatsheid

Volgens een andere legende liep het helemaal anders. De keizer zou lang voor de beroemde veldslag genezen zijn van lepra door op voorschrift van de latere paus Silvester I een aantal rituele wassingen met miraculeus water te voltrekken. Wat er ook van zij, Constantijn was de eerste keizer die van het christendom een religio licita maakte, een godsdienst die in het keizerrijk toegestaan mocht worden. Daarmee zette hij de deur open voor de verdere verspreiding van het christendom. Uit erkentelijkheid voor de overwinning op zijn rivaal of voor de genezing van zijn vreselijke ziekte zou hij aan de paus een keizerlijke macht hebben gegeven die even groot was als de zijne, zo niet groter.

Boog van Constantijn, tussen het Colosseum en de Palatinus in Rome, in 315 opgericht ter herdenking van de overwinning van de keizer op Maxen tius drie jaar eerder.
Boog van Constantijn, tussen het Colosseum en de Palatinus in Rome, in 315 opgericht ter herdenking van de overwinning van de keizer op Maxen tius drie jaar eerder.© YOUNGTAE / LEEMAGE

De hamvraag is natuurlijk waarom Constantijn het christendom wilde steunen. Deze godsdienst was niet alleen nieuw, maar druiste ook op tal van punten in tegen de Romeinse tradities. Velen haatten deze levensbeschouwing omdat hij een bedreiging vormde voor de langzaam gegroeide symbiose tussen religiositeit en burgerzin – of zelfs patriottisme – die een van de grondslagen van Romes kracht was. De keizer was een behendig politicus. Mogelijk begreep hij dat in het nieuwe geloof een grote kracht school en wilde hij hiermee de culturele en politieke eenheid in het rijk versterken. Misschien zag hij Christus als een incarnatie van Sol invictus (het onoverwinnelijk licht).1 In elk geval deed hij de belangrijkste feesten van hetchristendom samenvallenmetdievan de zonnereligie: de zondag (‘dag van de zon’) werd ook de ‘dag des Heren’ en 25 december, midwinter, werd ook de dag van de geboorte van Jezus. In Constantinopel, de nieuwe hoofdstad in het Oosten, werden christelijke kerken gebouwd, maar tegelijk liet de keizer de heidense tempels verder hun werk doen. Constantijn bleef trouwens zijn hele leven de functie van pontifex maximus (de grote bruggenbouwer) uitoefenen en bekeerde zich slechts vlak voor zijn dood tot het christendom.

Zoals gezegd genas hij volgens de legende op miraculeuze wijze van lepra door de raad op te volgen van paus Silvester 314-335. Die deed hem zich drie maal onderdompelen in het baptisterium van Lateranen. Na dit zuiveringsritueel verdwenen de tekenen van zijn ziekte. De keizer was hem daar uiteraard zeer erkentelijk voor en stelde een document op, de Donatio Constantini, ook Constitutum Constantini genoemd, waarin hij bepaalde dat de paus van Rome boven alle heersers op aarde stond.

De machtigste man op aarde

Wat de grote dichter niet wist toen hij de Goddelijke Komedie schreef, was dat Silvester nooit een schenking heeft ontvangen. Het document waarmee die schenking werd bevestigd, is een van de beroemdste vervalsingen van de geschiedenis, samen met de Protocollen van de wijzen van Sion, die eind 19de eeuw met antisemitische doeleinden werden gefabriceerd door de Ochrana, de geheime politie van de tsaar van Rusland.

In de korte Latijnse tekst zegt de keizer dat hij Rome, Italië en het Westen aan de paus en zijn opvolgers ’tot aan het eind van de wereldtijd’ geeft en dat wie daar tegenin gaat, eeuwig verdoemd zal zijn. De paus beschikt dus over regale rechten over deze gebieden, die voortaan zijn eigendom zijn. In combinatie met zijn spirituele rechten als plaatsvervanger van Christus op aarde maken deze rechten van hem de machtigste man op aarde, de keizer van de keizers. Het betekent zelfs dat het gezag van alle andere vorsten slechts legitiem is als ze door hem, de vorst der vorsten, zijn gezalfd. Met dit document krijgen de pausen wereldlijke macht en keizerlijke status. Deze vervalsing ligt ook aan de basis van de zogeheten Italiaanse kwestie, die de geesten en de politiek eeuwenlang zal beroeren en in de ogen van grote mannen als Dante, Machiavelli, Guicciardini, Ariosto en, in de 19de eeuw, Alessandro Manzoni en de graaf van Cavour, de bron van veel onheil was.

De oude Sint-Pietersbasiliek, gebouwd onder keizer Constantijn, in de jaren 319-333. Fresco. Biblioteca Vaticana.
De oude Sint-Pietersbasiliek, gebouwd onder keizer Constantijn, in de jaren 319-333. Fresco. Biblioteca Vaticana.© DE AGOSTINI / LEEMAGE

We weten niet wanneer de tekst werd opgesteld, maar volgens de traditie dateert het document van 324, één jaar voor Constantijn in hoogsteigen persoon het beroemde concilie van Nicea samenriep. De meeste specialisten zijn nu van mening dat de tekst werd geschreven tussen 750 en 850. Als reden voeren ze aan dat de macht van de paus toen sterk werd betwist door ‘barbaarse’ vorsten, die vaak heel onverdraagzaam waren voor alles wat met te maken had met de Kerk van Rome. Dan kan een tekst die de pauselijke macht stevige grondslagen geeft, wonderen doen. In die woelige tijden begonnen de pausen ook steun te zoeken bij de Frankische koningen, die bekeerd waren tot het katholicisme.

Kroning van Pepijn de Korte door paus Stefanus II in de basiliek van Saint-Denis op 28 juli 754. Schilderij van François Dubois (1837). Versailles, châteaux de Versailles et de Trianon.
Kroning van Pepijn de Korte door paus Stefanus II in de basiliek van Saint-Denis op 28 juli 754. Schilderij van François Dubois (1837). Versailles, châteaux de Versailles et de Trianon.© JOSSE / LEEMAGE

In 753 reisde paus Stefanus II naar de abdij van Saint-Denis bij Parijs. Daar werden de relieken bewaard van de heilige die doorging voor de eerste bisschop van Parijs, Dionysius (‘Denis’ met zijn Franse naam). De paus zalfde er Pepijn de Korte tot koning en kreeg in ruil grote gebieden op het schiereiland ten geschenke. Als gevolg van dit verbond werd Pepijns zoon Karel de Grote in de kerstnacht van het jaar 800 in de Sint-Pietersbasiliek in Rome plechtig tot keizer gekroond. Sinds de afzetting van Romulus Augustulus in 476 was het de eerste keer dat een vorst de titel van keizer ontving. Het volk dat de plechtigheid bijwoonde, had de rol toebedeeld gekregen de kroning te bevestigen met de driemaal herhaalde acclamatie ‘Lang leve Karel, de vrome, door God gekroonde Augustus, de grote keizer die ons vrede, leven en zege brengt!’

We weten niet wanneer de tekst werd opgesteld, maar volgens de traditie dateert het document van 324

De episode van Canossa

Na de Karolingers namen de Ottonen de teugels van het Heilige Roomse Rijk in handen. Hun macht bleef louter politiek en militair, de oppermacht berustte nog steeds bij de paus. Dat precaire evenwicht hield stand tot tussen de zeer energieke paus Gregorius VII (Hildebrand van Soana) en keizer Hendrik IV de beroemde Investituurstrijd losbarstte rond de vraag of ook de keizer, en niet alleen de paus, bisschoppen mocht benoemen. Door de sterke persoonlijkheid van beide protagonisten werd het een bittere strijd. Beiden wilden er sterker uit komen. Op 22 februari 1076 deed de paus de keizer in de ban en ontzette hij hem uit zijn rechten. Het was zijn antwoord op het feit dat Hendrik IV voordien met hem hetzelfde had gedaan: hij had hem uit zijn rechten ontzet en had daar het recht toe, beweerde hij, omdat hij als rex romanorum een vinger in de pap had bij pausverkiezingen.

De macht van de pausen berust op een vervalsing
© SDP

Aan de twist kwam een voorlopig einde toen de paus de keizer in Canossa drie dagen – van 25 tot 27 januari 1076 – in koude en sneeuw deed wachten voor hij hem ontving. De historici zijn het er niet over eens hoe deze beroemde episode moet worden geïnterpreteerd. Voelde de keizer zich echt vernederd of was deze geste van zijn kant zuiver diplomatieke berekening? Zijn persoonlijke prestige kreeg er dan wel een flinke deuk door, maar hij kreeg de vrijheid van handelen terug die hij verloren was… Maar wat is de rol van het Constitutum in dit alles?

De beslistheid waarmee de paus in Canossa optrad, is in zekere zin de vrucht van een zeer hard document uit 1075, dat naar het schijnt door Gregorius VII zelf zou zijn geschreven en de geschiedenis inging onder de titel Dictatus papae (‘dictaat van de paus’). De authenticiteit van het document wordt in twijfel getrokken, maar niet het feit dat de tekst spoort met de principes van de zogeheten Gregoriaanse hervorming, die de suprematie van de paus ondubbelzinnig veiligstelde. De tekst is onderverdeeld in 27 punten. Er staat in dat ‘de paus de enige is van wie alle vorsten de voeten moeten kussen’ (punt 9), dat ‘de paus keizers mag afzetten’ (12), dat hij ‘door niemand mag worden berecht’ (19), dat hij ‘gelovigen kan ontslaan van hun eed aan slechte mensen’ (27) en dat de Kerk van Rome nimmer heeft gedwaald en naar getuigenis van de Heilige Schrift ook nooit dwalen zal’ (22). De juridische basis van al deze principes is het Constitu-tum, dat volgens een wijdverspreide hypothese zou zijn opgesteld in de kanselarij van het Vati-caan. In punt 23 wordt zelfs gedecreteerd dat de paus, ‘als hij kerkrechtelijk is gewijd’, door zijn functie automatisch heilig is, ‘op grond van de verdiensten van de heilige Petrus’.

Kroning van Karel de Grote door paus Leo III in het jaar 880. Miniatuur in de Grandes Chroniques de France de Charles V (1375-1380). Parijs, Bibliothèque nationale de France, MS Français 2813, p.97.
Kroning van Karel de Grote door paus Leo III in het jaar 880. Miniatuur in de Grandes Chroniques de France de Charles V (1375-1380). Parijs, Bibliothèque nationale de France, MS Français 2813, p.97.© DE AGOSTINI / LEEMAGE

Het document waarop de wereldlijke macht van de pausen steunt, heeft dus bijna drie eeuwen overwinterd. Al die tijd werd de suprematie van de paus niet in twijfel getrokken en was er bijgevolg geen nood om het boven te halen. Toen de keizer twee eeuwen na het Dictatus de paus het vuur aan de schenen legde, moest echter zelfs het Constitutum waarop de pauselijke suprematie terugging, verder juridisch onderbouwd worden. Innocentius IV, paus van 1243 tot 1254, schreef dat niet Constantijn, maar Christus zelf aan Petrus en zijn opvolgers alle macht op aarde, ook de wereldlijke, had verleend. Op de ‘schenking’ kwam scherpe en vinnige kritiek van dichtersdenkers als Dante en Jacopone da Todi, die aansloot bij de spiritueel gerichte franciscanen. Beiden keerden zich heftig tegen Bonifatius VIII (1294-1303), een paus die werd gehaat door iedereen die opkwam voor gerechtigheid.

Een vreselijk conflict

We beschikken nog steeds niet over gegevens die een positiever beeld van deze paus zouden opleveren, maar we kunnen nu wel objectiever oordelen over de complexe politieke situatie waaraan hij het hoofd moest bieden. Iemand die paus wordt na zijn voorganger (Celestinus V) te hebben doen verwijderen en mogelijk zelfs doden, kun je moeilijk ‘een goede mens’ noemen, maar we kunnen nu zien dat Bonifatius in de eerste plaats iemand was die niet begreep dat hij leefde in een tijd van grote veranderingen. Het is pausen vaak overkomen, ook recent nog, dat ze niet inzagen dat ze anachronistische stellingen innamen. Het is alsof ze zo hoog boven de mensen en zo ver van de wereld stonden, dat ze geen voeling meer hadden met de noden van de gelovigen en dus niet tot een aanvaardbaar beleid kwamen. Bonifatius VIII moest optornen tegen het huis van Aragón, dat Sicilië in zijn macht had, de koning van Engeland, die inging tegen zijn aanspraken op Schotland, en de koning van Frankrijk, Filips de Schone, die van de geestelijkheid belasting wilde innen. Filips beantwoordde het verzet van de paus hiertegen door diens belastinggaarders de laan uit te sturen en het reeds verzamelde geld zelf op te strijken.

Het werd een vreselijk conflict. Het was alsof de Investituurstrijd weer in alle hevigheid losbarstte. Er kwam veel geweld aan te pas. Volgens de legende zouden de gezanten van de Franse koning de paus in Anagni met veel zin voor the-atraliteit in het openbaar een draai om de oren hebben gegeven. Als een van beide partijen niet de ‘erfgenaam van Petrus’ was geweest, zou dit een klassieke krachtmeting tussen vorsten zijn geweest, die om geld maar vooral om macht draaide. Een van beide heren stond echter ook aan het hoofd van een godsdienst en wilde niet wijken omdat hij naar eigen zeggen door God zelf met die functie was belast…

(1) De zonnegod Sol invictus (‘Onoverwonnen zon’) werd in het Romeinse keizerrijk vereerd vanaf de derde eeuw na Christus. Hij was erg populair in het Romeinse leger. In zijn verering waren elementen verwerkt die verwezen naar de Griekse god Apollo en andere die terug gaan op de cultus van de Perzische god Mithras.

De pauselijke tiara, symbool van absolute macht

De driekroon, een hoofddeksel in de vorm van een conische koepel dat de paus droeg bij zijn kroning, is een van de beroemdste uitingen van de vroegere luxe en het streven naar dominantie van de pausen. De drie kronen staan, zoals de tekst van de kroningsceremonie zegt, voor de functies van de paus als ‘vader van vorsten en koningen, bestuurder van de wereld en plaats vervanger van Jezus Christus op aarde’.

Hendrik IV verzoent zich in Canossa met Gregorius VII. Fresco van Federico Zuccari (1573). Vaticaan, Apostolisch Paleis, Koninklijke Zaal.
Hendrik IV verzoent zich in Canossa met Gregorius VII. Fresco van Federico Zuccari (1573). Vaticaan, Apostolisch Paleis, Koninklijke Zaal.© AISA / LEEMAGE

Partner Content