Van Batavia naar Edo

Nederlanders en andere 'exotische schepselen' in de handelsnederzetting Deshima (Japanse handrol uit ongeveer 1840, zie ook pagina 41). © BEELDBRON: AKG/PICTURES FROM HISTORY

In 1823 vertrekt Philipp Franz von Siebold uit Nederlands-Indië voor een reis die slechts een enkele westerling eerder maakte: door het ‘verboden’ Japan naar het paleis van de shogun.

Het zal je maar gebeuren – dan ben je vanuit het koninkrijk Beieren naar het andere einde van de wereld gereisd, naar een van de verste, ontoegankelijkste oorden en dan zou alles op je accent stuklopen. Het overkwam Philipp Franz von Siebold in augustus 1823. Zijn Nederlands komt vreemd over op de douaneambtenaren in de haven van Nagasaki. Is hij soms helemaal geen Nederlander? Dan moet hij rechtsomkeert maken, want alleen Nederlanders zijn – onder strenge voorwaarden – uitgezonderd van de algehele afsluiting voor buitenlanders die de Japanse overheid strikt handhaaft.

Gelukkig zijn Siebolds Nederlandse collega’s niet op hun achterhoofd gevallen. Natuurlijk is de man een echte Nederlander, zo verzekeren ze. Hij is alleen een ‘berg-Nederlander’. En die spreken, inderdaad, een wat merkwaardig Nederlands. De douaneambtenaren geven zich gewonnen. De Nederlandse bergen dus – hebben ze toch weer wat opgestoken over de verboden wereld achter de horizon.

Het spionnetje in Japans gesloten deur

Japan heeft zich sinds 1639 afgesloten voor buitenlandse invloeden, in een reactie op de missie die Portugezen en Spanjaarden er bedreven. Alleen de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) werd nog als handelspartner geaccepteerd, want die was het uitsluitend om geld te doen en niet om het winnen van zieltjes. Daarvoor gaat de deur slechts op een kiertje open: de VOC-factorij staat op het kunstmatige eiland Deshima, in de haven van Nagasaki, dat een omtrek van niet meer dan 520 meter heeft. Twee straatjes in T-vorm, een niet heel dichte bebouwing van lage huisjes – dát is Japans venster op de wereld.

Als Siebold hier in 1823 aan wal gaat, bestaat de VOC allang niet meer. Maar dat weten de Japanners niet. De Nederlanders hebben het verzwegen, om de zaken niet nog gecompliceerder te maken. Ze willen de niet bijster omvangrijke, maar nog altijd lucratieve en vooral exclusieve handel niet in gevaar brengen.

Omgekeerd is ook de Japanners er veel aan gelegen de laatste verbinding met de buitenwereld te behouden. Ze willen namelijk best graag weten wat daar allemaal gebeurt. In de 18de eeuw is er onder Japanse geleerden een nieuwe tak van wetenschap ontstaan: rangaku, ofwel ‘hollandkunde’. Veel ontwikkelde Japanners leren Nederlands en proberen uit boeken in die taal het kennisniveau van het Westen te peilen.

Siebold, gepromoveerd in de geneeskunde en antropoloog, heeft door tussenkomst van een familielid een betrekking bij het Nederlandse koloniale leger gekregen en nu stuurt de gouverneur-generaal in Batavia (het huidige Jakarta) hem op speciale missie naar Deshima: het verzamelen van planten, dieren en gesteenten en het doen van topografische verkenningen. Het is een hachelijk avontuur, want de Japanners willen juist voorkomen dat er ook maar iets uitlekt wat tot buitenlandse inmenging zou kunnen leiden. Siebold lijkt als arts nog de meeste kans te maken, aangezien de westerse geneeskunde in Japan hoog in aanzien staat en artsen er meer bewegingsvrijheid hebben dan kooplieden. Siebold weet dan ook snel indruk op de Japanners te maken – zo zeer zelfs dat hij onder een Japanse deknaam een huis met erf op het vasteland kan verwerven. Daar legt hij een botanische tuin aan en verzamelt geneeskrachtige kruiden. Hij slaagt er als eerste in kiemkrachtig theezaad naar Java te versturen en legt daarmee de grondslag voor de reusachtige theeplantages waarmee Nederlands-Indië bezaaid zou raken. Ook ontstaat er een indrukwekkende etnografische verzameling van huishoudelijke voorwerpen en toegepaste kunst die hij aanlegt in navolging van Jan Cock Blomhoff (1779-1853), tussen 1818 en 1823 de Nederlandse commandant van Deshima, en boekhouder Johannes van Overmeer Fisscher (1800-1848).

Nagasaki
Nagasaki© BEELDBRON: AKG/SCIENCE PHOTO LIBRARY, INTERFOTO/GRANGER

De kans van zijn leven

Maar dan doet zich nog een veel betere gelegenheid voor Japan te keren kennen: sinds de 17de eeuw reist de commandant van de Nederlandse factorij met regelmatige tussenpozen naar Edo, het latere Tokio, om de shogun zijn dank te betuigen voor de exclusieve handelsrechten. In 1826 mag Siebold hem begeleiden, samen met de uit Hamelen stammende apotheker Heinrich Bürger. Alle andere zevenenvijftig leden van de delegatie zijn Japanners.

Het is een verre en bezwaarlijke reis: 600 kilometer over land en 400 over zee. Als de stoet door dorpen komt, stromen de huizen leeg en komt men zich vergapen aan de drie bezoekers van het andere einde van de wereld. Ze trekken door terrasvormig aangelegde rijstvelden, doen tempels en kloosters aan en zien ’s nachts uit over een binnenzee die door de fakkels van talloze vissersboten sprookjesachtig verlicht wordt. Gastvrije burgemeesters nodigen de vreemdelingen uit voor thee en tabak, soms wordt er in hotels overnacht. Omdat er nergens tafels en stoelen staan, komen de interieurs kaal op de westerlingen over, maar Siebold is vol bewondering over de fraai gevlochten vloermatten van rijststro. Telkens weer zwelgt hij in de beschrijving van het landschap: ‘Eilanden zonder tal liggen voor ons. Ze stralen in licht- en donkergroene, azuren en lichtblauwe kleuren, naarmate ze meer of minder ver verwijderd liggen en daar nog weer ver achter blinken met goud- en zilverglans de nog besneeuwde toppen van gebergten.’

Villa Nippon (gesloopt in 1896) aan de Lage Rijndijk in Leiderdorp, met von Siebold en zijn vrouw Ina von Gagern. Foto van omstreeks 1860. (Erfgoed Leiden)
Villa Nippon (gesloopt in 1896) aan de Lage Rijndijk in Leiderdorp, met von Siebold en zijn vrouw Ina von Gagern. Foto van omstreeks 1860. (Erfgoed Leiden)

Er zijn echter niet alleen lieflijke landschappen en het eilandenrijk heeft vele gezichten: het gezantschap doet ook Kyoto aan, een reusachtige metropool. Hier resideert de tenno, die in naam over het rijk heerst, maar feitelijk niet meer is dan een schaduwkeizer en alleen nog representatieve taken vervult. De ware machthebber is de shogun in Edo – een veel kleinere stad, ontstaan door het aaneengroeien van een burcht en een paar vissersdorpen. Na een reis van twee maanden komt men daar aan.

Siebold houdt er gelijk voordrachten over de geneeskunde en trekt de aandacht van vooraanstaande geleerden. Een van hen is de Nederlands sprekende hofastronoom Takahashi Sakusaemon, die de bezoeker in ruil voor Nederlandse boeken met een kaart van de gehele Japanse archipel verrast.

Daarbij vergeleken is de ontvangst in het paleis van de shogun teleurstellend: Siebold wordt op afstand gehouden en weet niet veel meer dan een glimp van de heerser op de vangen. De shogun beschouwt zichzelf als het middelpunt van de wereld en de Nederlanders komen in zijn ogen doen wat alle andere volkeren betaamt: hem in woord en geschenk eer bewijzen. Als ze dat eenmaal gedaan hebben, kunnen ze meteen de terugreis aanvaarden.

Afscheid van het tweede vaderland

Maar Siebold is onherroepelijk in de ban van het vreemde land geraakt, zeker als hij verliefd wordt op een jonge Japanse, Otaki Kusumoto. In 1827 komt hun dochter ter wereld, die ze Ine noemen. Korte tijd later wordt het gezin door het onheil getroffen: Siebold wordt verdacht van spionage omdat hij het gewaagd heeft een kaart van Japan in bezit te hebben. Hij wordt voor het leven verbannen. De hofastronoom die hem de kaart gaf, is nog veel slechter af. De man wordt gemarteld tot de dood erop volgt. Uiteindelijk weet Siebold nog 89 kisten met verzamelobjecten het land uit te smokkelen, maar vrouw en kind moet hij in 1830 achterlaten.

Eenmaal terug in Europa publiceert Siebold baanbrekende werken over de Japanse fauna en flora. Veel Japanse planten komen door zijn toedoen naar Europa, waaronder ook de bij tuinbezitters zo geliefde Anna Paulownaboom. Als de Verenigde Staten ten slotte de openstelling van Japan forceren, wordt Siebolds inreisverbod opgeheven. Zo kan hij bijna dertig jaar na zijn verbanning nog eenmaal terugkeren naar het land van zijn dromen. Tot zijn grote vreugde ontmoet hij daar zijn vrouw en dochter, welke laatste intussen zelf arts is geworden. Daarmee is de cirkel van zijn leven rond. Siebold overlijdt in 1866 op zeventigjarige leeftijd in München.

MEER WETEN?

David Mitchell, De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet (roman). Nieuw Amsterdam 2012

MUSEUMTIP

De stad Leiden heeft in Siebolds voormalig woonhuis een aan hem gewijd museum ingericht: www.sieboldhuis.org

Partner Content