‘Een maagring voor 8-jarigen is gevaarlijk’

De Nederlandse arts Ernst van Heurn pleit voor meer maagringen bij obese kinderen. Inge Gies, obesitasexpert aan het UZ Brussel, nuanceert. ‘In extreme gevallen kan zo’n ingreep verantwoord zijn. Maar de kans op complicaties is groot.’

‘Mijn ideaal is dat we straks bij een veel te dik kind van 8 een maagband zetten. En die er weer uithalen als hij 10 is.’ De uitspraken die de Nederlandse kinderchirurg Ernst van Heurn onlangs deed in NRC Handelsblad zijn op zijn minst controversieel te noemen. Maar ze zijn niet onbezonnen: Van Heurn leidt al enkele jaren een onderzoek bij tieners van 14 tot 16 jaar met morbide obesitas. In dat onderzoek kregen 20 patiënten een maagring (of maagband, zoals de Nederlandse benaming luidt) en 20 andere een klassieke multidisciplinaire behandeling (waarbij artsen, psychologen, diëtisten en fysiotherapeuten werken aan een gezonde levensstijl). Uit voorlopige resultaten blijkt dat de eerste groep het beste geholpen is. Dat zou het taboe op maagringen bij kinderen kunnen doen sneuvelen. Inge Gies, endocrinoloog aan de afdeling Algemene Kindergeneeskunde van het UZ Brussel en gespecialiseerd in obesitas, geeft tegengas: ‘Een 8-jarig kind opereren? Dat lijkt me veel te vroeg.’

INGE GIES:Ik begrijp Van Heurns redenering: als een kind van 8 jaar 150 kilo weegt, kun je maar beter zo snel mogelijk ingrijpen. Hoe langer je wacht, hoe groter de kans op complicaties, zoals hoge bloeddruk en diabetes. Maar op die leeftijd in korte tijd tientallen kilo’s verliezen, is óók gevaarlijk. Dan vallen de groei en de puberteit stil, wat leidt tot weer andere medische complicaties, zoals botproblemen. Ik zou wachten tot een patiënt 15 of 16 jaar is. En dan nog zou ik een maagring of chirurgische ingreep – een verkleining van de maag of de darmen – alleen in extreme gevallen aanraden. Bij kinderen met morbide obesitas dus, en niet bij alle kinderen met overgewicht.

Hoeveel Belgische minderjarigen hebben problemen met hun gewicht?

GIES: Officiële cijfers zijn er niet, maar vermoedelijk is 1 op de 4 Belgische minderjarigen te zwaar. Van die groep is 6 à 7 procent obees. Het aantal morbide obese Belgische kinderen en jongeren schatten we op 300 à 500. Voor hen is het zo goed als onmogelijk om nog via de klassieke weg af te vallen – meestal hebben ze alles al geprobeerd – en dus zou een ingreep verantwoord zijn. Maar in ons land worden die ingrepen niet terugbetaald voor je 18e. Voor veel ouders is het veel te duur om hun kind te laten helpen.

Wat doen die jongeren dan?

GIES: Ze gaan bijvoorbeeld een jaar naar het Zeepreventorium in De Haan, waar intensief gewerkt wordt aan een nieuwe levensstijl. De resultaten zijn meestal goed, maar nadien loopt het vaak mis. Veel van die jongeren doen gaandeweg helemaal niets meer tegen hun overgewicht. Dat hebben ze me ook al gezegd: ‘Ik wacht tot ik 18 ben, en dan vraag ik een operatie.’ Dat wil zeggen dat ons systeem heeft gefaald: klassieke behandelingen, bijvoorbeeld bij een diëtist, worden niet terugbetaald, en huisartsen worden niet extra vergoed om kinderen met overgewicht – die wel wat meer tijd vragen dan een patiënt met griep – goed te begeleiden. Er is een ernstig tekort aan preventie. Maar zodra de patiënten meerderjarig zijn, betalen we wél dure operaties terug.

Zijn er in ons land tieners met een maagring?

GIES: Jazeker, maar ook daarover hebben we geen exacte cijfers.

Is het voordeel van een maagring niet dat die ingreep omkeerbaar is?

GIES: Daar is veel discussie over. Lang werd gedacht dat zo’n omkeerbare ingreep de beste optie is, maar op lange termijn blijkt dat niet te kloppen. Het probleem is dat obese jongeren, net zoals volwassenen, verslaafd zijn geraakt aan zoet. Omdat ze met een maagring niet meer zoveel kunnen eten, zoeken ze alternatieven die minder volume innemen. Frisdrank en vruchtensap, bijvoorbeeld, of ijsjes. Waardoor ze toch verdikken.

Voor jongeren is de groepsdruk ook groot: als ze op een feestje taart eten met hun vrienden, willen zij niet stoppen na enkele happen. Het gevaar is dat ze blijven eten en nadien overgeven, wat zware tot levensbedreigende complicaties kan hebben. Die jongeren moeten van nabij opgevolgd worden, om eetstoornissen te vermijden. Bij niet-omkeerbare operatieve ingrepen – zoals een gastric bypass, waarbij een stuk darm wordt weggesneden – veranderen het verzadigingsgevoel en de hormoonregeling, waardoor de resultaten op lange termijn beter zijn. Bij volwassenen, tenminste, want bij jongeren hebben we daar – nog maar eens – geen cijfers over.

Vanaf wanneer moet je je als ouder zorgen maken over het gewicht van je kind?

GIES: Vroeger zagen wij hier pas patiënten vanaf een jaar of 12. Zolang ze jonger waren, maakte hun omgeving zich over die mollige of dikke kinderen weinig zorgen: ‘Dat groeit er wel uit’, klonk het. Maar intussen weten we dat overgewicht al veel sneller een probleem is. Daarom volgt Kind en Gezin de lengte en het gewicht van baby’s en peuters al nauwkeurig op, aan de hand van groeicurves.

Kun je een te zware baby of peuter al op dieet zetten?

GIES: Nee, dat niet. Maar we kunnen ouders wel wijzen op wat hun kinderen nodig hebben. Een 1-jarige heeft bijvoorbeeld geen behoefte aan speciale vruchtensapjes, koekjes of pudding. Geef hem liever melk, water, groenten, fruit… En ook beweging is cruciaal. Veel baby’s komen amper uit hun maxicosi of buggy, omdat hun moeder of vader het lastig vinden om hen constant in de gaten te moeten houden. Mijn advies: laat je kind geregeld door het huis kruipen of aan je hand wandelen.

Maar het is niet altijd louter een kwestie van de juiste voeding of voldoende beweging. Obesitas is een ziekte. Als we verdikken, veranderen onze vetcellen. Die maken hormonen aan die het hongergevoel versterken. Die evolutie weer omkeren, is moeilijk. Bovendien weten we nu dat obese vrouwen hun overgewicht ook aan hun kinderen kunnen doorgeven: al tijdens de zwangerschap worden de vetcellen van de baby anders geprogrammeerd, waardoor hij vanaf de geboorte andere hormonen aanmaakt, die de kans op obesitas vergroten.

Wie draagt dan de verantwoordelijkheid?

GIES: Wij allemaal. Hier in het ziekenhuis zien we vaak bezorgde ouders die zelf obees zijn en die koste wat het kost willen vermijden dat hun kinderen dezelfde lijdensweg moeten afleggen. Natuurlijk is het hun taak om hun een zo gezond mogelijke voeding voor te schotelen. Maar ten eerste is hun eigen eetlust vaak anders geprogrammeerd: ze zien niet meer dat ze hun kroost veel te grote porties aanbieden. En ten tweede worden ze geconfronteerd met een maatschappij die veel ongezonde voeding promoot. We moeten met z’n allen alerter worden voor overgewicht. En we moeten volop inzetten op preventie en sensibilisering. Er zijn bijvoorbeeld nog veel scholen die de kinderen tijdens de speeltijd vruchtensap geven: dat is echt niet nodig.

DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK

‘Aan preventie van obesitas doen we amper in België. Maar zodra obese patiënten meerderjarig zijn, betalen we wél dure operaties terug.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content