Jef Vermassen: ‘Ik sta versteld van de gruwel waarmee de laatste jaren moorden worden gepleegd’

Jef Vermassen: 'Ik moet erover waken dat ik niet alles overaccentueer naar het zwarte.' © PhotoNews
De Streekkrant
De Streekkrant De Streekkrant blikt als gratis krant elke woensdag vooruit op de week die komt.

Advocaat, strafpleiter en auteur Jef Vermassen mag dan wel de kaap van de 70 jaar hebben gerond, de passie voor justitie blijft onverminderd branden. Waar komt dat heilige vuur vandaan? ‘Het is zo boeiend, mijn beroep. En het idee dat je het lijden van mensen wat hebt kunnen verlichten en hen hebt kunnen begeleiden door het labyrint van justitie doet zoveel plezier. Ik ontvang geregeld dankbrieven – het mooiste ereloon dat je kan krijgen’, aldus Vermassen in Deze Week.

Een boeiend beroep en het mooiste ereloon. Maar daar staat tegenover dat u bijna dagelijks de confrontatie moet aangaan met doffe ellende en gruwelijke zaken.

Ik heb ooit een periode gehad waarin ik dacht: nu heb ik alles gezien en meegemaakt, veel kan ik niet meer leren. Want ook al is elke zaak uniek, toch ontwaar je na verloop van tijd een zekere rode draad. Bij levensdelicten weet ik al snel of het een kwestie is van wraak of jaloezie. De emoties en de drijfveren kan ik snel plaatsen en klasseren. Het gebeurt dat als familieleden van een slachtoffer een kwartier met mij praten, ik zeg: ‘Ik zal eens een beschrijving geven van de dader.’ Wat ik dan ook doe, want in negen gevallen op de tien gaat het om een psychopaat, waarop die mensen mij dan vragen: ‘Ken je hem misschien?’ Nee, persoonlijk kennen doe ik hem dan niet, maar ik ken het type door en door. In die zin is elke zaak gelijk en toch weer anders. Vandaar dat ik ooit – en daarin vergiste ik mij toen – dacht dat ik alles wel had gezien.

U vergiste zich?

Beestachtig? Er is geen enkel beest die doet wat sommige moordenaars doen.

Ja, want ik zie een duidelijke evolutie in de zware criminaliteit en de levensdelicten. Ik stel vast dat de grens van het kwaad nog elke dag opschuift. Ik sta versteld van de gruwel waarmee de laatste jaren moorden worden gepleegd. Dat is onvoorstelbaar. Ten onrechte worden die daden dan ‘beestachtig’ genoemd, maar er is geen enkel beest die doet wat sommige moordenaars doen, en al zeker niet uit wraak of jaloezie. Ik noem het de ingenieuze perversiteit van de mens. Ik ben daar soms ziek van. Soms lig ik daar nachten van wakker.

Waar komt die gruwel vandaan?

Je ziet die gruwel elke dag gewoon op tv. Dat prikkelt de fantasie van wie onevenwichtig is en dat ziet, maar het niet kan plaatsen of verwerken. Ze krijgen allerlei perversiteiten te zien, raken opgejaagd en willen de fantasie omzetten in realiteit. Die evolutie maakt het wetenschappelijk wel boeiend. Ik ben ook criminoloog en de vraag wat mensen doen en waarom, houdt mij dan ook sterk bezig. Een prof in Leuven zei ooit: ‘De criminoloog heeft het grootste laboratorium ter wereld, want zijn laboratorium ís de wereld.’ En dat is zo. Wij hebben het voorrecht te mogen werken in dat laboratorium. Vandaar dat ik ook het boek Meester, ik heb geen tranen meer heb geschreven. We mogen achter de gevels kijken om te zien en te ervaren wat er gebeurt en verkeerd loopt. Dat wil ik publiceren en delen met zoveel mogelijk mensen, zodat die kennis niet verloren gaat. Het is maatschappelijk heel belangrijk om die ervaringen en die wetenschappelijke inzichten door te geven. Ik ben er zo passioneel mee begaan, dat ik er niet mee kan of wil stoppen. Weet je, mijn plan was ooit lector en prof te worden aan de universiteit. Maar toen zag ik dat lectorschap en professoraat zonder praktijk maar 50 procent is van de kwaliteit. De andere helft haal je uit je eigen ervaring.

En het laat u maar niet los?

Ik ben niet op sensatie belust, maar ik wil inzicht krijgen in het menselijke handelen.

Ik kan inderdaad moeilijk afstand nemen van wat ik als een stuk van mijn missie zie: mijn ervaring delen. Als ik morgen of overmorgen in de krant zou lezen over een belangrijke assisenzaak en zou zien waar de ontknoping zit, maar er voor de rest niet bij betrokken zou zijn… Ja, dat zou me spijten. Ik zou het jammer vinden om de kans niet meer te krijgen de jury inzicht te mogen geven in de drijfveren of tekst en uitleg te geven over seriemoordenaars en psychopaten – toch een beetje mijn dada. Het is mijn levensadem, mijn eten en drinken. Ik kan het moeilijk missen. Versta me niet verkeerd: ik ben niet op sensatie belust, maar ik wil inzicht krijgen in het menselijke handelen. Vergeet niet dat ik bijna vijftig jaar praktijkervaring heb die ik in de weegschaal kan werpen. En ik studeer en leer nog elke dag. Ik stel vast dat er nog heel veel te leren is en hoe gering mijn kennis uiteindelijk maar is.

Maar als de prijs van de intellectuele uitdaging vele slapeloze nachten zijn…

Bij momenten denk ik inderdaad: waarom doe ik mijzelf dit aan?

Heeft u een uitlaatklep, een manier om zich daartegen te wapenen?

Als het me te veel wordt, dan kijk ik rond mij. Hier in mijn kantoor hangen schilderijen en staan beelden. Dat is geen toeval, kunst laat mij recupereren. Schoonheid is mijn tegengewicht. Het gebeurt dat ik tegen mijn echtgenote zeg: ‘Kom, we gaan naar Parijs en gaan naar die en die expositie.’ Ik geniet van kunst om te bekomen van al het lelijke en het slechte. Wat ook een machtig medicijn is: je kleinkinderen op schoot pakken of koken op een zondag.

Denkt u soms ook: ik maak van de wereld een betere plek? Mag dat de ambitie zijn van een advocaat?

De opbrengst van mijn eerste boek ging volledig naar het goede doel.

Ik heb alleszins gezien dat de wereld niet de beste plek is en dat er veel kwaad is. Maar ik moet ook opletten. Net doordat ik met zoveel kwaad geconfronteerd word, moet ik erover waken dat ik geen vervorming krijg in mijn denken en alles overaccentueer naar het zwarte. Voortdurend moet ik mij daarop corrigeren, want anders zou ik denken dat iedereen hier wordt ‘doodgedaan’. Hoe kan het ook anders als een groot deel van dat soort zaken hier terechtkomt? Maar als ik de mensen die mij raadplegen en die ik bijsta een beetje heb kunnen ondersteunen. Als ik hun lijden wat heb kunnen verlichten en hen heb kunnen begeleiden op hun doortocht door het labyrint van justitie… dan hoop ik wel een bijdrage te hebben geleverd aan een betere wereld. Weet je, ik ontvang regelmatig dankbrieven. Dat is het mooiste ereloon dat je kan krijgen. Ook door mijn wetenschappelijke inzichten door te geven, wil ik mijn bijdrage leveren. En ook van lezers krijg ik regelmatig een briefje waarin ze me danken of zeggen dat ze een nieuw inzicht hebben gekregen of er een verzachting van hun lijden in hebben gevonden. Behalve de kunst, waarover ik je net sprak, heb ik nog een alternatief voor al dat kwade. En dat is ‘goed doen’. Met name in Afrika. De opbrengst van mijn eerste boek ging volledig naar het goede doel.

Dat is iets waar u niet mee te koop loopt?

Nee, wat je rechterhand geeft, moet je linkerhand niet weten. Maar het is wel zo dat we nu een school hebben in Tanzania, opgericht met pater Albert Bolle, een Kempische pater die spijtig genoeg overleden is. Ik doe dat niet alleen, hé. Dat is met een ploeg waar ik peter van ben. 800 meisjes volgen er humaniora. Ze hebben me trouwens net laten weten dat we op landelijk niveau uitgeroepen zijn tot de beste school. Daar ben ik best fier op. Ik steun ook gewezen kindsoldaatjes. Hoe je moordenaars-onder-dwang kunt helpen recupereren met de opbrengst van een boek over moordenaars, vind ik wel een krachtige symboliek.

Heeft u een goede raad voor jonge rechtenstudenten en advocaten die in uw voetsporen willen treden?

Maak je niet te veel illusies. Velen studeren rechten omdat strafrecht in de kijker loopt. Ze stellen zich daar van alles bij voor. En ja, daar zit vaak ook een sensationeel kantje aan. Maar het is een moeilijke job, een zware opdracht. Het publiek ziet wel je mediaoptredens, maar niet dat je dag en nacht werkt. Velen voelen zich geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. Ik zeg dat niet om iemand af te remmen, want ik ben ervan overtuigd dat je moet doen wat je graag doet. Blijf wel met je voetjes op de grond, dat is mijn devies. En wees erop voorbereid: het is een boksmatch en je moet kunnen incasseren.

Dirk Remmerie

Dit interview verscheen in Deze Week

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content