BEESTENBOEL: DE BEERDIERTJES

Dirk Draulans

Je kunt ze enkel zien onder een microscoop, maar beerdiertjes zijn alomtegenwoordig in ons landschap (en elders).

Het mos in uw grasveld of het zand op de waterlijn van het strand: het zit vol beerdiertjes. Ze worden meestal niet groter dan een halve millimeter, maar ze kunnen in enorme aantallen voorkomen. In 50 milliliter water (het volume van een sherryglas), gefilterd uit een nat Nederlands zandstrand, zitten gemiddeld een vijftigtal diertjes, zo stelden wetenschappers vast.

De beerdiertjes kregen hun naam omdat hun voortbeweging wat aan de waggelgang van een echte beer doet denken. Ze hebben vier paar poten, waarop telkens vier tot acht klauwtjes staan. Die gebruiken ze allemaal om zich te verplaatsen of zich ergens aan vast te klampen, in hun door het water soms beweeglijke leefomgeving. Ze hebben het graag vochtig, vandaar hun voorkeur voor mos of nat zand. Maar in feite komen ze, verdeeld over vele soorten, in heel de wereld voor, van de hoogste bergtoppen tot de diepste oceaantroggen.

Beerdiertjes zijn in staat extreme omstandigheden te trotseren. Als ze uitdrogen, trekken ze hun poten in en verdwijnen ze volledig in een hermetisch afgesloten bolletje. Het vocht in hun cellen verhardt geleidelijk tot een glasachtige substantie. Zo kunnen ze tientallen jaren overleven, om weer tot activiteit te worden gewekt als ze opnieuw met water in contact komen. Ze overleven in kokend water, in pure alcohol, in bijtend zoutzuur – je kunt het zo gek niet bedenken of de beerdiertjes komen er ongeschonden uit.

In 2007 werd een pakketje beerdiertjes tien dagen lang vanuit een ruimtetuig in de vrije ruimte gehangen. Na de ‘uitstap’ kwam 68 procent van de diertjes na een halfuurtje acclimatisatie onder normale omstandigheden weer tot leven. Daarmee zijn ze tot dusver de enige wezentjes die zonder technische hulpmiddelen een verblijf in de ruimte hebben overleefd. Het illustreert hun ongelofelijke aanpassingsvermogen.

Het ligt dus voor de hand dat wetenschappers met grote ogen naar de merkwaardige diertjes kijken. Ze hopen er zaken uit te leren die onze eigen overlevingskansen kunnen verhogen, zeker als wij ooit andere planeten zouden moeten koloniseren om aan een catastrofe op aarde te ontsnappen. Het onderzoekswerk begint resultaten op te leveren. Het vakblad Nature Communications beschreef enkele maanden geleden hoe beerdiertjes zich wapenen tegen hoge stralingsdosissen die voor de meeste andere soorten dodelijk zouden zijn. De beestjes, die bestand zijn tegen radioactiviteit, hebben in de loop van hun evolutie een eiwit ontwikkeld dat in staat is hun DNA af te schermen van kwalijke invloeden van buitenaf. Het eiwit vormt een ondoordringbaar schild rond de genen, zodat hun werking niet wordt gehinderd. Uit een analyse van hun genoom bleek ook dat beerdiertjes van veel genen met een beschermende functie extra kopieën hebben, waardoor ze een hele batterij van zulke beschermende eiwitten kunnen produceren.

Mensen zouden geen mensen zijn als ze niet zouden nagaan of ze zich het genenschild van beerdiertjes ten nutte kunnen maken. Laboratoriumexperimenten wijzen uit dat menselijke niercellen door inplanting van de beerdiertjesgenen die het beschermende eiwit produceren, resistent gemaakt kunnen worden tegen hoge stralingsdosissen. Of dat wetenschappelijke trucje zich ooit zal vertalen in bruikbare aanpassingen voor ruimtereizen, is nog niet duidelijk.

Door Dirk Draulans

Beerdiertjes overleven in kokend water, pure alcohol en bijtend zoutzuur. Ze kunnen zelfs een verblijf in de ruimte aan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content