Beestenboel: kauwen kunnen zich nuttig maken voor de industrie

De kauw. © iStock
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Ze zijn zwart en lawaaierig, en ze lijken opdringerig. Meer hebben mensen niet nodig om een hekel te hebben aan kauwen.

Als mensen tegenwoordig over vogels klagen, is de kans groot dat ze eksters en kauwen viseren. Misschien is het geen toeval dat het twee slimme beestjes zijn. Kauwen hebben daarenboven het ongeluk dat ze geregeld in schouwen kruipen. Daar maken ze het zich gerieflijk, met een soms vrij groot takkennest. Waarop de schouw verstopt raakt en de echte eigenaar reden tot klagen heeft. Een eenvoudig rooster boven op de schouw kan dat euvel vermijden, maar het kwaad is dan geschied: de kauw is gelabeld als indringer.

Kauwen hebben zich goed aangepast aan een leven in het zog van de mens. Ze maken optimaal gebruik van alle mogelijkheden die menselijk ingrijpen op het landschap biedt. Ze zijn wel eeuwenlang meedogenloos vervolgd als pestsoort, maar in de tweede helft van de 20e eeuw heeft hun populatie zich geleidelijk hersteld. Ook in het begin van deze eeuw zou het kauwenbestand nog zijn toegenomen, hoewel er aanwijzingen zijn dat de populatie bij ons haar top heeft bereikt.

Kauwen hebben zilverwitte ogen waarmee ze elkaar kunnen doodbliksemen

Dat kauwen afkeer opwekken, kan er ook mee te maken hebben dat ze soms in grote groepen opereren. Daarvan maken ze gebruik om aanvallers af te schrikken en zich veiliger te voelen als ze gaan slapen. In de troepen zit een hiërarchie, maar de dominante dieren brengen het er niet noodzakelijk het beste van af. Onderzoek in Proceedings of the Royal Society B leert dat de grootste vogels dikwijls het dominantst zijn, maar doorgaans minder lang leven dan minder dominante kleinere dieren. De baas willen zijn: het heeft een biologische kostprijs.

Wie de moeite doet om kauwen te observeren, ziet geen scheldende mormels maar intrigerende beestjes met een sterk ontwikkeld sociaal gedrag. Een studie uit Public Library of Science ONE illustreert dat kauwen hun soortgenoten voedsel kunnen helpen bemachtigen zonder er zelf iets aan te hebben. Daarmee zijn ze een van de weinige soorten waarbij zulk ‘prosociaal’ gedrag is waargenomen. Mogelijk gaan ze er bij hun hulp van uit dat ze zelf ook geholpen zullen worden als zij eens assistentie nodig hebben.

Kauwen zijn ook de enige niet-apensoort waarbij is vastgesteld dat ze met hun ogen communiceren. De meeste vogels, inbegrepen de aan kauwen verwante kraaien, hebben zwarte ogen; kauwen hebben zilverwitte irissen waarmee ze elkaar kunnen doodbliksemen. Volgens Biology Letters zetten ze hun blik in om concurrenten uit de buurt van hun nest te houden: ze kijken kwaad, en zo vermijden ze een conflict. Kauwen zijn sociale dieren die in kolonieverband kunnen broeden, maar hun nest is heilig, daar moet iedereen van afblijven.

Als dit soort intrigerende weetjes niet volstaat om mensen ertoe aan te zetten de dieren wat te koesteren, moet er een doorslaggevend argument worden opgevoerd: kauwen kunnen zich nuttig maken voor de industrie. Volgens The Journal of the Royal Society Interface hebben hun vleugels zich zo ontwikkeld dat ze op een energievriendelijke manier kunnen vliegen. Hun veren zijn zo georganiseerd dat ze efficiëntere luchtstromen genereren om meer lift te creëren. Ze zouden als inspiratie kunnen dienen om het design van de vleugels van vliegtuigen bij te sturen, zodat de toestellen minder brandstof nodig hebben. Met energiebesparing kom je tegenwoordig ver, als je begrip wilt opwekken.

Partner Content