BEESTENBOEL: DE ZEEDUIZENDPOOT

De veelkleurige zeeduizendpoot is een grote en krachtige worm van onze stranden, die zich voortplant tijdens een collectieve seksorgie.

Veel platvissen voor onze kust zijn voor hun voeding sterk afhankelijk van de zeeduizendpoot. Hetzelfde geldt voor veel vogels op onze stranden en slikken. De zeeduizendpoot is een borstelworm die leeft in een J- of U-vormige gang die hij uitgraaft in het zand van de zeebodem. Hij komt in grote aantallen voor en levert een stevige hap: hij wordt gemakkelijk meer dan 10 centimeter lang. Zijn lichaam bestaat uit een honderdtal segmenten, die allemaal een paar poten dragen. Zeetweehonderdpoot zou dus een correctere benaming zijn, maar dat klinkt niet zo spectaculair. Zijn officiële naam is veelkleurige zeeduizendpoot, want zijn lange lijf etaleert een palet aan iriserende tinten bruin, groen en paars.

De soort valt op door haar voortplanting. De vrouwtjes zetten eitjes af in hun gangetje. Ze doen dat allemaal min of meer op hetzelfde moment. De mannetjes gaan in die periode massaal op zoek naar vrouwtjes, al zwemmend. Als ze een gangetje vinden waarvan ze aannemen dat er een vrouwtje met eieren in zit, lossen ze zaad. Als een vrouwtje tevreden is over een mannetje aan haar voordeur, gaat ze bewegen in haar gang, waardoor ze een stroming genereert die zaad naar binnen haalt. Zo verhoogt ze de kans dat haar eitjes bevrucht worden.

Mannetjes noch vrouwtjes overleven de collectieve, maar afstandelijke seksorgie. Ze offeren zich op voor de voortplanting, waardoor ze eventjes een uitbundig feestmaal van dode wormen worden voor vogels, vissen en krabben. Ondertussen is de jonge generatie in de steigers gezet. Die zal het volgende jaar een nieuw feestmaal vormen, na het festijn van de massale voortplanting.

Zeeduizendpoten zijn alleseters. Hun voornaamste voeding wordt verschaft door een slijmerig laagje dat ze op de wand van hun gang afzetten. Daarin vangen ze prooien als minuscule wiertjes die ze aantrekken door de zuigkracht van de kronkelbewegingen die ze maken. Zodra de slijmlaag vol algjes hangt, eten ze hem op. Als ze op die manier te weinig voedsel binnenkrijgen, verlaten ze hun gang en gaan ze op de zeebodem op zoek naar wat ze kunnen vinden, inbegrepen dierlijk en plantaardig afval. Zo nemen ze wel risico’s, want ze verlaten de bescherming van hun gang.

Om zich in moeilijke tijden van excellent voedsel te voorzien, heeft de zeeduizendpoot echter een unieke techniek ontwikkeld, die in het vakblad Ecology beschreven werd door de Vlaamse mariene bioloog Peter Herman en zijn collega’s. Ze stelden vast dat de diertjes zaden van slijkgras – een plant van brakwatergebieden – in hun gang kunnen slepen. De zaden hebben een harde bast, waar de worm, ondanks zijn stevige kaken, niet doorheen kan. Maar hij wacht geduldig tot de zaden ontkiemen en groot geworden zijn, waarna hij de frisse loten verorbert. De kiemen leveren meer energie dan de zaden zouden doen, waardoor de diertjes verhoudingsgewijs snel kunnen groeien.

Het betreft een gesofisticeerd gedrag, want de wormen moeten eerst bewust zaadjes in hun gangetje opslaan, en vervolgens wachten tot die ontkiemen om ervan te kunnen profiteren. Wetenschappers omschrijven dat als een vorm van tuinbouw – zeldzaam in het niet-menselijke deel van de natuur. Onze slikken zitten dus vol piepkleine ondergrondse moestuintjes.

Door Dirk Draulans

Zeeduizendpoten onderhouden piepkleine moestuintjes in de gangen die ze in de zeebodem graven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content