‘Het is redden wat er te redden valt’

Er komt kritiek – onder meer van Knack-lezers – op het beheer van onze bossen. Onafhankelijke experts verdedigen de aanpak van Natuurpunt en het Agentschap voor Natuur en Bos. ‘Maar’, zeggen ze, ‘voor elk Essersbos dat je redt, verdwijnen tien vergelijkbare bossen.’

‘Ik woon al 25 jaar in de buurt van Heverleebos en Meerdaalwoud, en maak er geregeld lange wandeltochten’, schrijft een Knack-lezer uit het Leuvense. ‘Het is opvallend dat er recent almaar grotere stukken bos worden kaalgekapt. Ook steeds meer oude bomen moeten eraan geloven. Vooral Amerikaanse eiken, maar ook beuken van meer dan 100 jaar. Zelfs jonge beuken worden gekapt. En alles wordt als een puinhoop achtergelaten. De houthakkers lijken het niet goed meer te weten. Als dit overal in Vlaanderen het geval is, gaat het typische oude loofbos ten onder. Het lijkt erop dat onze Vlaamse bossen nu ook van binnenuit bedreigd worden.’

Een andere lezer ventileert zijn ongenoegen over wat gebeurt in het Zoniënwoud, het bijna 5000 hectare grote bos ten zuidoosten van Brussel, waarvan meer dan de helft op Vlaams grondgebied ligt. ‘Men zou denken dat het beheer wel kits is, maar niets is minder waar’, klinkt het. ‘Er worden massaal oude beuken gekapt, zogezegd omdat het bos te veel een beukenmonocultuur is, terwijl zulke bossen in Duitsland als werelderfgoed worden erkend. Men zaagt grote bomen in stukken om ze beter te laten passen in containers die anders leeg terug naar China moeten. Ginds worden er dan meubels van gemaakt die weer naar Europa komen. Het is triest gesteld met het Zoniënwoud en het beheer ervan.’

Voor beide lezers is het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) van de Vlaamse overheid, dat de bossen beheert, de kop van Jut. De drie onafhankelijke experts met wie we contact opnamen, delen die mening verrassend genoeg niet. ‘Als er in Vlaanderen twee bossen zijn die goed beheerd worden, ondanks een grote recreatiedruk, zijn het wel het Zoniënwoud en het bijna 2000 hectare grote complex Heverleebos/Meerdaalwoud’, zegt directeur Bert De Somviele van de bosbeschermingsvereniging BOS+. Hoogleraar bosbeheer Kris Verheyen van de Universiteit Gent beaamt dat: ‘Voor beide bossen bestaat een uitgebreid beheersplan, waarin alle belanghebbende partijen hun inbreng hebben gehad. Het kan natuurlijk altijd beter, maar ze kunnen model staan voor een degelijke aanpak.’

Andere tijden

Hoogleraar bosecologie Bart Muys van de KU Leuven krijgt een déjà-vugevoel bij de kritiek: ‘Op het einde van de 18e eeuw was er al zo’n discussie. Toen begon een Oostenrijkse tuinarchitect op vraag van de toenmalige Oostenrijkse bestuurders – en tegen de zin van de Brabantse houtvester, de ambtenaar belast met de zorg voor het bos – van het ijle eikenbos in het Zoniënwoud een beukenmonocultuur voor de industrie te maken. De opkomende staalindustrie had veel houtskool nodig, en beuk was daar uitermate geschikt voor. Daardoor is de basis gelegd voor wat we vandaag de “beukenkathedralen” in onze bossen noemen. Maar de tijden zijn veranderd, en om allerlei redenen willen de bosbeheerders dat beukenbestand nu deels afbouwen. Dat zorgt al jaren voor wrevel bij omwonenden en bosbezoekers, maar het is een noodzakelijke stap.’

Het Meerdaalwoud heeft een soortgelijk verhaal, hoewel de omvorming van eiken- naar beukenbos er pas na de Eerste Wereldoorlog op grote schaal is begonnen. Meer dan 70 procent van de grote Brabantse bossen bestaat nu uit beuken. Dat zou maximaal 50 procent moeten worden. Beukenbossen zijn donker en hebben moeilijk verteerbare bladeren, waardoor de bodem verzuurt. Dat is funest voor het bodemleven. In de jaren 1950 groeiden in deze bossen nog veel tapijten van prachtige voorjaarsbloeiers, zoals bosanemonen, maar in 1990 was de helft daarvan verdwenen. Eikenbossen hebben in onze streken een hogere natuurwaarde dan beukenbossen. Beuken zijn bovendien minder dan eiken bestand tegen sterke wind (want ze wortelen minder diep) en droogte, twee factoren waarvan de impact toeneemt door de klimaatopwarming.

‘We hebben er alle belang bij te streven naar een rijker bos, met meer eiken, maar ook kerselaars, essen en esdoorns’, zegt Muys. ‘Dat zijn ze nu in onze bossen aan het doen. De economische context is ook veranderd. Houtproductie blijft belangrijk maar is niet meer doorslaggevend, en ondertussen winnen ecosysteemdiensten als recreatie en natuurbehoud aan belang. Dat heeft gevolgen voor het bosbeheer.’ Recreatie brengt de behoefte aan parkings en andere ontsluitingsvormen met zich mee, wat verkeersslachtoffers onder reeën en vossen veroorzaakt – nog een doorn in het oog van fietsers en wandelaars. Voor een efficiënt natuurbehoud moet een bos dan weer meer open zijn dan de beukenkathedralen, want vlinders en andere insecten hebben open plekken nodig.

Voor veel mensen is een bos het archetype van de natuur, maar blijkbaar geldt dat vooral voor een zogenoemd ‘proper’ bos, dat intensief wordt beheerd voor houtproductie. Want als je de natuur haar gang laat gaan, krijg je omgevallen bomen en struikopslag. Dat ziet er minder netjes uit, maar net dat maakt een bos speciaal. Het Zoniënwoud is onder meer uniek vanwege zijn dode hout, en de uitgebreide zwammenflora en keverfauna die daaraan gebonden is.

‘Mensen komen steeds meer op voor hun eigen leefomgeving, maar tegelijk vervreemden ze van de natuur’, stelt Kris Verheyen van de Universiteit Gent. ‘Vanwege de besparingen is de overheid ook minder proactief. Boswachters hebben minder gelegenheid om aan omwonenden en recreanten uit te leggen wat ze aan het doen zijn. Om de bodemschade en andere gevolgen van beheerwerken aan te pakken, hebben ze evenmin voldoende tijd.’

In het begin van de jaren 1990, zegt Verheyen, heeft Vlaanderen een goede boswetgeving gemaakt. Maar na verloop van tijd is het bosbeheer onderdeel geworden van een breder natuurbeleid. ‘Pure natuurbelangen hebben het bosbeleid ondergesneeuwd. Het is te gefragmenteerd en dient te veel lokale belangen. Er zijn nieuwe krachtlijnen nodig. Daar werken wij nu aan. Moet een bos nog hout opleveren? Wat is de rol van recreatie, van stadsbossen en andere publiek toegankelijke groenvoorzieningen? Het bosbeleid zou meer op de multifunctionaliteit van een bos gericht mogen worden. Het is goed dat er naar de natuurfunctie van een bos wordt gekeken, maar de aandacht voor de andere functies – zoals de houtproductie – mag niet verslappen, en dat gebeurt nu wel. In vergelijking met het buitenland zijn onze bossen arm aan biodiversiteit. We hebben twee tot zelfs negen keer minder soorten.’

Bosarm Vlaanderen

Als Kris Verheyen in Vlaanderen slecht beheerde bossen moet aanwijzen, komt hij uit bij een deel van de privébossen. 70 procent van de 155.000 hectare Vlaams bos is in handen van privé-eigenaars. Ze zijn met zo’n 100.000, de mensen die dikwijls een bosje van amper een halve hectare bezitten, soms zonder dat ze het weten. Niet zelden liggen in die bosjes restanten van weekendhuizen.

Verheyen: ‘Er is een grote oppervlakte die niet beheerd wordt. Er zijn bosgroepen opgericht om privé-eigenaars aan te moedigen om hun bossen beter te beheren of ze anders te verkopen. Dat heeft een geweldige dynamiek gecreëerd. Het probleem is dat die bosgroepen het slachtoffer geworden zijn van een interne Vlaamse hervorming: ze zijn van het Vlaamse niveau naar de provincies doorgeschoven, maar de financiering is niet gevolgd. De provincie Vlaams-Brabant heeft al beslist haar bosgroepen niet te financieren. Dat is dramatisch.’

Voor Bert De Somviele van BOS+ zet de Vlaamse regering veel te weinig in op een efficiënt bosbeleid: ‘De politieke wil is er niet, terwijl amper 10 tot 13 procent van het Vlaamse grondgebied uit bos bestaat. Daarmee bengelen we aan de staart van het Europese peloton. En ze moeten niet afkomen met het argument dat Vlaanderen een bosarme regio is, want andere bosarme regio’s in Europa hebben wél inspanningen geleverd. Wij willen geen Scandinavië aan de Schelde, maar Nederland bewijst dat een efficiënt bosbeleid in een bosarm land mogelijk is. 20 jaar geleden is in Vlaanderen beslist dat er 10.000 hectare bos bij moest komen, maar er is niets gebeurd. Nu wordt minder dan 10 procent van het in Vlaanderen verwerkte hout lokaal geproduceerd. De rest wordt geïmporteerd, dikwijls uit landen die niet duurzaam te werk gaan. Onze gekapte beuken gaan dan weer wel naar China voor verwerking.’

Een extra bezorgdheid voor De Somviele is dat het beloofde Plan van aanpak voor de ruimtelijk bedreigde bossen van de Vlaamse regering uitblijft. Het gaat over meer dan 12.000 hectare waardevolle bossen die onvoldoende beschermd zijn omdat ze zonevreemd liggen, bijvoorbeeld in gebieden die op het gewestplan ingekleurd zijn als woon- of recreatiezone. De Somviele: ‘In juni 2016 keurde de Vlaamse regering daarover een ontwerpbesluit goed, met een wetenschappelijk sterk onderbouwde kaart van de extra te beschermen bossen. Het besluit is de voorbije maanden al een aantal keren eerst op de agenda van de Vlaamse regering gezet en er vervolgens weer van geschrapt. We krijgen te horen dat er nog “technische discussies” tussen de meerderheidspartijen zijn, maar we vrezen dat een aantal lokale besturen op de rem is gaan staan en bepaalde bossen toch van de kaart geschrapt wil zien. Wij blijven erop aandringen dat de regering snel een beslissing neemt, voor alle bossen op de kaart. We zijn verplicht alle bossen met hoge ecologische waarde een betere bescherming te bieden. Er zijn al zo weinig waardevolle bossen in Vlaanderen.’

Een penibel probleem is voor De Somviele voorts de voortdurende versnippering van onze bossen door wegen- en andere infrastructuurwerken. In het Zoniënwoud probeert men dat tegen te gaan door bruggen en tunnels aan te leggen waarlangs dieren zich zonder ongelukken kunnen verplaatsen. Er is ook een ontnuchterende historische component: ‘Als je kijkt naar twintig jaar oude luchtfoto’s van de regio in Limburg waar nu de transportfirma Essers gevestigd is, zie je veel bos. Maar men heeft het nodig gevonden om daar industrie in te planten, terwijl er elders industriegronden beschikbaar waren. Het Essersbos, waar nu zo veel over te doen is, is hooguit een restant van wat er oorspronkelijk aan bos stond. Voor mij moet dat bos absoluut blijven bestaan. Wij hebben samen met Natuurpunt via crowdfunding in drie dagen tijd zo’n 50.000 euro opgehaald om de juridische procedure voor het behoud te voeren. Dat is betekenisvol. De mensen pikken het niet meer. Bovendien: voor elk Essersbos dat je redt, verdwijnen tien vergelijkbare bossen.

‘Het Essersbos-verhaal komt neer op een afweging tussen enerzijds economie en anderzijds bos en natuur in de breedste zin’, zegt Kris Verheyen. ‘Het moet me wel van het hart dat sommigen in dit dossier nogal licht over de vervangbaarheid van een ecosysteem gaan. Ze gaan het bos dat weg moet elders wel even compenseren door er een nieuw aan te leggen. Maar een bos creëer je niet een-twee-drie. Daar gaan decennia overheen, soms zelfs eeuwen – als je zowel boven als onder de grond de juiste structuren moet krijgen. Behoud moet altijd prioritair zijn. Pas daarna kun je, als het echt niet anders kan, nadenken over compensatie op een andere plek.’

De kaalslag van Natuurpunt

Bert De Somviele verwijst naar andere bossen in Limburg als schoolvoorbeeld van hoe het moet, hoewel ook daar kritiek van omwonenden komt, omdat de traditionele naaldboommonoculturen (die destijds het mijnhout moesten leveren) meer open gemaakt en deels vervangen worden door bossen met een hogere diversiteit. ‘De gemeentebossen van Hechtel-Eksel, Lommel en Overpelt zijn tien jaar geleden door het ANB geïntegreerd in een project dat Bosland heet. Het omvat 6000 hectare bos en natuur die ook toeristisch in de markt gezet worden. Bosland bestond aanvankelijk vooral uit aangeplante uitheemse naaldbomen, maar nu wordt er grondig werk gemaakt van diversificatie. Het is een prachtig project.’

Bart Muys van de KU Leuven is het daarmee eens. Hij beheert zelf een universiteitsbos in de Limburgse gemeente Hamont-Achel. ‘De dennenmonoculturen zijn rond 1900 aangelegd op de arme gronden van de toenmalige heidegebieden. Je kunt die bossen diversifiëren tot iets aantrekkelijkers, zeker voor de natuur. Onderschat de ecosysteemdiensten die ze leveren niet: ze zorgen voor extra koolstofopslag, wat goed is tegen de klimaatopwarming; ze bieden recreatieve mogelijkheden; en ze vangen fijn stof op, wat de gezondheid bevordert. We zijn nu aan het puzzelen om de ideale combinatie te vinden tussen bos met eiken, voor de natuur, en bos met dennen, voor de houtproductie. Er is altijd gezegd dat de Kempische bossen geen natuurwaarden kunnen hebben, maar wij bewijzen dat het kan. Liefst 80 procent van de Vlaamse bossen bevindt zich trouwens op de zandgrond van vroegere heidegebieden.’

Dat brengt ons naadloos bij een laatste bron van ergernis van Knack-lezers: de ‘kaalslag’ die door onder meer Natuurpunt wordt aangericht in bossen rond de abdij van Averbode of in het prinselijke domein De Merode in en rond Westerlo. ‘Ik begrijp hun ongerustheid’, zegt Muys. ‘Een kaalslag ziet er in het begin lelijk uit, maar na een aantal jaren kan het een mooi landschap met zeldzame dieren en planten worden. Het zou wel nuttig zijn mocht de Vlaamse overheid eens beslissen hoeveel heide ze wil, en hoeveel bos. In principe zijn dat communicerende vaten: het ene gaat ten koste van het andere.’

Bert De Somviele geeft toe dat hij, als het gaat om ontbossing om andere natuur te creëren, zoals heide, weleens van mening verschilt met Natuurpunt: ‘Soms denken wij dat het beter is naar een ander type bos te gaan dan naar een ander type natuur. Maar we beseffen dat die andere natuur niet overal nieuw leven kan worden ingeblazen. Onder sommige bossen zitten zaadbanken verstopt van planten die nodig zijn om zeldzame biotopen te herstellen, zoals graslanden en heidegebieden.’

‘Minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege (CD&V) zegt dat Natuurpunt de grootste ontbosser van Vlaanderen is, maar ze heeft dat nog niet met cijfers bewezen. Ze vergeet ook stelselmatig dat haar eigen administratie geregeld zulke “natuurontbossingen” uitvoert. Ze zou zich beter sterker engageren om de bosuitbreiding te realiseren die jaren geleden beloofd is. Dan zouden sectoren als bos, natuur en landbouw wat minder gespannen tegenover elkaar staan als er weer iets moet verdwijnen. Nu is het voor iedereen redden wat er te redden valt. Dat is geen goed uitgangspunt voor een gedegen ruimtelijke ordening.’

Door DIRK DRAULANS

‘Mensen komen steeds meer op voor hun eigen leefomgeving, maar tegelijk vervreemden ze van de natuur.’ Kris Verheyen (UGent)

70 procent van de 155.000 hectare Vlaams bos is in handen van zo’n 100.000 privé-eigenaars. Hun bossen zijn vaak slecht beheerd.

’20 jaar geleden is in Vlaanderen beslist dat er 10.000 hectare bos bij moest komen, maar er is niets gebeurd. De politieke wil is er niet.’ Bert De Somviele (BOS+)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content