Mostar, verdeelde stad

De wereld keek verbijsterd toe, toen op 9 november 1993 de 16de eeuwse Ottomaanse Stari Most of “Oude Brug” in Mostar bezweek onder Kroatisch artillerievuur. De unieke brug, en daarmee het vreedzaam samenleven van Kroaten en moslims in de stad, verdween voor jaren op de bodem van de smaragdgroene Neretva-rivier.

Van het oorspronkelijke plan om de originele brug te reconstrueren met de opgeviste brokstukken, werd afgezien. Het water had de materie al te zeer aangetast. Een exacte kopie van de Stari Most, met rotsen uit dezelfde groeve, werd volgens dezelfde techniek in elkaar gezet. De originele stukken brug vonden, voorzien van een volgnummer, een laatste rustplaats op de oever van de Neretva.

In 2004 werd de nieuwe Oude Brug met veel vuurwerk en feestgedruis ingehuldigd. Een jaar later zette de Unesco de hele site op zijn werelderfgoedlijst. Mostar was weer klaar om toeristen te ontvangen.

En die komen massaal. Ook nu, in het laagseizoen, worden dagelijks meerdere busladingen gedropt. Boven op de brug is het aanschuiven. Oudjes ondersteunen elkaar om er over te geraken. De kasseien straatjes in oud-Mostar liggen er maagdelijk wit bij, en vormen een grote toeristenmarkt met sierraden, metaal- en houtsnijwerk, tapijten, T-shirts (“I’m muslim. Don?t panic”), kunst en kitch. De kramen dringen door tot op de binnenplaats van de Koski Mehmed Pasha Moskee, net naast de fontein waar moslims hun voeten wassen voor het bidden. Om die moskee te bezichtigen, moet je inkom betalen. Wie de minaret wil beklimmen, betaalt meer.

De oorlog (of het toerisme?) heeft de ziel van de oude stad weggevaagd. Wat rest is een soort Bokrijk op maat van de toerist. Pitoresk en kraaknet.

Als de Stari Most dé toeristische attractie van Mostar is, dan staan de kapot geschoten gebouwen langs Bulvari, de frontlijn tijdens de oorlog, op nummer twee. Links en rechts van het Spaanse plein wachten stenen geraamtes met pokdalige muren, ontdaan van elke verwijzing naar een vroegere functie, op hun afbraak. Als tijdelijke anti-oorlogsmonumenten. Vroeg of laat, wanneer er geld is, maken ze plaats voor ongeinspireerde nieuwbouw in schreeuwerige kleuren.

Het Kroatisch stadsdeel, voorbij de Bulvari is modern en dynamisch. ’s Avonds vullen de straten en terrassen rond het centrale plein Rondo, zich met jong volk en luide muziek. Vlotte kerels parkeren de voetpaden vol, opgemaakte meiden met tikkende laarzen flaneren arm in arm langs de groene lanen. Toeristen zie je hier niet. Die trekken naar de brug, de moskeeën en de Turkse baden aan de andere kant.

Eén van de meest opvallende bouwwerken in het Kroatisch stadsdeel is de nieuwe Franciscaner kerk, een volledig in grijs beton opgetrokken mastodont. De toren is net zo spits als de minaretten aan de overkant, maar veel langer en van overal in de stad zichtbaar.

De kerk is alleen open tijdens eucharistievieringen. “Te veel vandalen hier”, fluistert het dametje van het enige toeristenkraam aan de kerk. Ze toont ons een postkaart van de originele kerk, die veel bescheidener was. “Afgebrand tijdens de oorlog.”
Een autocar van touroperator Tui parkeert zich voor de kerk. De stoet toeristen zet zich traag in gang richting oude stad, zonder ook maar een blik te werpen op haar koopwaar.

’s Avonds keren we terug. Uit de kelderverdieping klinkt gezang. Een betonnen trap leidt naar een zaal die het midden houdt tussen een bunker en een ondergrondse parkeergarage. Alsof er elk moment een bom kan vallen. De hele kerk, binnen en buiten, is ruwbouw. Op enkele schilderijen, heiligenbeelden en de obligate gekruisigde na, is er geen decoratie. In een hoek onder een glazen stolp staan de zwartgeblakerde resten van een houten figuur, gered van tussen het smeulende kerkmeubilair. De setting geeft de kerkdienst een samenzweerderig, clandestien cachet.

Bij het buiten gaan kussen en strelen de gelovigen de voeten van de heilige Franciscus. Sommigen vallen devoot op de knieën. Zoals Ines, studente Kroatisch-Duits.
“Op papier is er vrede. Maar de harten van de mensen zijn er nog niet klaar voor. Dit is een gescheiden stad, met aparte scholen, administraties, politiekantoren. Moslims komen niet naar onze café’s en omgekeerd. Ik heb geen vrienden aan de andere kant.”

“Heb je gezien hoeveel vrouwen in de oude stad een hoofddoek dragen,zelfs kleine kinderen? Ze willen de toeristen gewoon tonen dat het een moslimstad is, terwijl ze niets van de islam afweten.”

“Behalve de oude stad met de brug hebben ze niets te bieden. Ziekenhuizen, hotels, bedrijven, ze bevinden zich allemaal aan onze zijde. Economisch gaat het hier veel beter. De moslims zijn daar erg jaloers over.
Wij hebben alles veel sneller heropgebouwd. Christenen hebben nu eenmaal meer zin voor initiatief. Moslims wachten af, tot fondsen of hulporganisaties hen komen helpen. Vandaar dat de frontlijn er nog steeds zo bij ligt.”

“Er zijn ook Arabieren en fanatici komen wonen in Mostar, en daar zijn we volkomen tegen. Ook in Duitsland, waar ik 5 jaar gewoond heb, geeft men hen veel te veel vrijheid.”

Op de hoogste heuvel van de stad prijkt een opvallend groot kruis dat ’s nachts verlicht wordt. “Dat werd er inderdaad na de oorlog gezet”, geeft Ines toe. “Onder luid protest van de islamitische gemeenschap. So what? Het staat toch op onze helft?”

(Meer foto’s van Mostar in de beeldreportage Bosnië-Herzegovina 3)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content