‘De Catalaanse economie dreigt gehalveerd te worden als ze toegang tot de rest van Spanje verliest’

Betogers dragen een reusachtige Spaanse vlag tijdens een betoging in Barcelona tegen de Catalaanse onafhankelijkheid. © Belga

‘In plaats van zich af te keren van andere regio’s, zouden sterke regio’s hun gewicht kunnen aanwenden om de agenda mee te bepalen’, schrijft Jonathan Holslag (VUB).

Niets in de politiek is eeuwig, ook de staat niet. Hoe ze ook georganiseerd is, als democratie of als dictatuur, uiteindelijk houdt een politieke entiteit op te bestaan als ze niet langer instaat voor de belangen van haar burgers. Soms gaat ze op in grotere constructies, maar sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog zien we staten vooral kleiner worden door afscheidingen. Telden de Verenigde Naties 53 soevereine staten in 1945, nu zijn het er al 193. Catalonië zal niet meteen de 194e staat worden, maar het recente referendum bevestigt opnieuw hoe taai de drang naar onafhankelijkheid kan zijn en hoe verspreid die is over heel Europa. Het David-Goliathgehalte van de Catalanen mag dan wel waardering opwekken, de afscheiding moet het laatste redmiddel blijven. Regio’s als Catalonië kunnen beter eerst binnen hun bestaande bevoegdheden tonen wat ze waard zijn.

De Catalaanse economie dreigt gehalveerd te worden als ze toegang tot de rest van Spanje verliest

Strijden voor je samenleving is nobel en burgers zouden dat over het algemeen best wat meer mogen doen, ook bij ons. Dat betekent evenwel niet noodzakelijk dat die strijd moet leiden tot het streven naar onafhankelijkheid. In het geval van Catalonië betwijfel ik of het referendum over de onafhankelijkheid echt wel zo noodzakelijk was, in de eerste plaats voor de Catalanen zelf. Hoewel het internationaal recht daar niet altijd even duidelijk over is, geldt als uitgangspunt dat onafhankelijkheid pas gerechtvaardigd is als de veiligheid van een groep mensen niet is gegarandeerd en hun drang naar zelfrealisatie wordt onderdrukt. Spanje is geen volwaardige federale staat, maar regio’s zoals Catalonië genieten een verregaande mate van autonomie. Het is dus betwistbaar of onafhankelijkheid werkelijk de ultieme uitweg vormt.

Ook de Catalanen zelf lijken te twijfelen. Het referendum leverde een overweldigende steun voor de onafhankelijkheid op, maar slechts een goeie veertig procent van de Catalanen bracht zijn stem uit. Het ja-kamp was dus heel zichtbaar, maar het nee-kamp bleef thuis. Eerdere peilingen lijken behoorlijk consistent weer te geven dat de Catalaanse bevolking erg verdeeld is. We riskeren een escalatie waarbij de secessionisten en de nationale overheid het allebei hard zullen spelen. Dat dreigt veel energie af te buigen van de belangrijkste opdracht: Catalonië moderniseren, het onderwijs opkrikken, de industrie verstevigen, enzovoort. Ook het financiële argument is weinig overtuigend. Catalonië draagt meer bij aan de nationale begroting dan het van Madrid ontvangt, maar zijn havens, industrie en diensten halen miljarden op uit de rest van Spanje. Stel je voor dat het naburige Aragon morgen beslist zich voor import te wenden tot andere regio’s. Als Catalonië kiest voor onafhankelijkheid, verliest Spanje twintig procent van zijn economische productie, maar de Catalaanse economie dreigt gehalveerd te worden als ze haar toegang tot de rest van Spanje verliest.

Het referendum leverde een overweldigende steun voor de onafhankelijkheid op, maar slechts een goeie veertig procent van de Catalanen bracht zijn stem uit

Het voordeel van sterke regio’s is dat ze meer verdienen aan de handel met zwakke regio’s. Het nadeel is dat ze vaak meer afdragen. Er zijn verschillende manieren om met die transfers om te gaan. De gemakkelijkste weg is het boekhoudersnationalisme: we betalen te veel, dus moeten we van de arme regio’s af. Waardiger en ambitieuzer lijkt me net te streven naar leiderschap. In plaats van zich af te keren van andere regio’s, zouden sterke regio’s hun gewicht kunnen aanwenden om de agenda mee te bepalen, te dienen als rolmodel en te investeren in het succes elders, zodat de thuisregio nog meer baten opstrijkt. Zulk leiderschap impliceert dat je je autonomie als regio ten volle gebruikt – zoals Vlaams minister-president Geert Bourgeois de voorbije jaren ook leek te benadrukken – dat je de veerkracht van de regio versterkt en de gelederen sluit om positieve invloed uit te oefenen in de rest van het land. En dat je, als de groeikansen écht gefnuikt worden, daar met alle gewicht tegenin gaat – en pas in extremis voor de onafhankelijkheid gaat.

Voor regionalisten die nog een historische rekening hebben te vereffenen, de Catalanen bijvoorbeeld met het Franco-trauma, of de Vlamingen met de Franstalige burgerij, is fierheid een krachtiger wapen dan nijd. De wil om een sterke regio op te bouwen, nieuw actief burgerschap te promoten, toonaangevende bedrijven aan te trekken, een nieuwe elite te vormen en naar schoonheid te streven is een veel overtuigender antwoord op een historisch onevenwicht dan het soort regiotribalisme dat vooral uit is op het vernielen van de oude structuren. Laat dat dan ook de historische vooruitgang zijn, dat de enorme veelzijdigheid van Europa, zijn schat aan steden, regio’s en landen, leidt tot wedijver op basis van trots.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content