Mexico is aantrekkelijker dan ooit voor buitenlandse producenten – vooral uit de VS

'Personeelsbus': In het Mexicaanse Ciudad Juarez werken 300.000 mensen - vooral vrouwen - in ruim 400 buitenlandse fabrieken aan een gemiddeld startsalaris van zo'n zes euro. © Arthur Debruyne
Arthur Debruyne
Arthur Debruyne Medewerker Knack.be

Hoewel de toekomst van vrijhandelsakkoord Nafta onzeker is, blijven Amerikaanse bedrijven verkassen naar Mexico, waar arbeiders vaak maar zes euro per dag verdienen. Tot grote onvrede van Donald Trump. ‘Het hek is van de dam. Verhuist één bedrijf naar Mexico, dan moet de concurrentie wel volgen.’

De Amerikaanse president Donald Trump had het beslist anders gewild, maar de consultants die Amerikaanse bedrijven helpen opstarten in Mexico boeren goed. ‘Nearshoring’, het tegenovergestelde van het ‘offshoren’ van productie naar verre landen in Azië, zit in de lift.

‘De voorbije twee jaar zijn er meer Amerikaanse bedrijven naar Mexico verhuisd dan in de tien jaar daarvoor’, weet Manuel Ochoa, vicepresident business development bij consultancybedrijf Tecma Group uit El Paso. De koepel van Mexicaanse productiebedrijven, Index, bevestigt dit.

De voorbije twee weken heeft directeur Ross Baldwin van Tacna Group uit San Diego drie bedrijven geadviseerd die naar Mexico willen verhuizen, zegt hij. En McAllen Economic Development Corporation uit Texas krijgt de laatste tijd meer internationale bedrijven over de vloer. Ze willen zich graag vestigen in het Mexicaanse Reynosa, vlak bij de grens met de VS.

De rekensom is snel gemaakt: produceren in Mexico kan tot 60 procent goedkoper dan in de VS, en producten bereiken de Amerikaanse markt sneller vanuit Mexico dan vanuit, pakweg, China. Ook de bevoorradingsketen is er korter, aldus het verkooppraatje op de website van Tecma.

Olie op het vuur

In 1994 sloten Mexico, de VS en Canada de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst, Nafta. De drie landen zouden elkaar voortaan geen invoerbelastingen opleggen. Daardoor werd het voor Amerikaanse bedrijven opeens een stuk goedkoper om in Mexico te produceren. Van de Mexicaanse overheid mag dat bovendien belastingvrij.

Dat kost banen in de VS, en daarom wil Trump Nafta op de schop. De heronderhandelingen verlopen echter moeizaam: het principeakkoord dat in mei al klaar had moeten zijn, is nog lang niet in zicht. De invoerheffingen die Trump vanaf 1 juni int op Canadees en Mexicaans staal en aluminium zijn olie op het vuur. Zijn buren sloegen dan ook meteen terug met tegenmaatregelen, onder meer met invoerheffingen op Amerikaans varkensvlees.

Maar de markt slaapt al met al geen seconde minder om de onzekerheid rond Nafta, zeggen Amerikaanse en Mexicaanse bronnen. ‘Wat er ook met Nafta gebeurt, iedereen heeft inmiddels berekend dat het sowieso véél goedkoper blijft om naar Mexico te verkassen, zeker voor arbeidsintensieve bedrijven’, zegt Manuel Ochoa. ‘Het hek is van de dam: verhuist één bedrijf, dan kan de concurrentie niet anders doen dan volgen.’

Vrachtwagens staan aan te schuiven in een industriepark in het Noord-Mexicaanse Ciudad Juarez om goederen naar de Verenigde Staten te exporteren
Vrachtwagens staan aan te schuiven in een industriepark in het Noord-Mexicaanse Ciudad Juarez om goederen naar de Verenigde Staten te exporteren © Arthur Debruyne

Dagloon van zes euro

Het Noord-Mexicaanse Ciudad Juárez, aan de grens met de VS, is de fabrieksstad bij uitstek. Meer dan vierhonderd buitenlandse bedrijven verschaffen in de stad van 1,3 miljoen inwoners werk aan ruim 300.000 mensen. Hoewel ook klinkende namen als Bosch, Electrolux en Lexmark er een vestiging hebben, opereren er vooral de merken achter de merken.

Het gemiddelde startersloon in Juárez bedraagt een 140 peso’s per dag, omgerekend zes euro. Bedrijven benadrukken dat hun werknemers per bus thuis opgehaald en teruggebracht worden en soms twee maaltijden per dienst aangeboden krijgen, maar met zulke lonen zijn ze zonder meer arm. Juárez heeft zowat de laagste werkloosheid van heel Mexico, maar is tegelijk een van de armste steden van het land.

‘Al sinds de jaren 70 trekken Amerikaanse bedrijven naar Juárez, maar vandaag de dag kunnen arbeiders daar met hun loon minder kopen dan toen’, zegt Oscar Martinez, een Mexicaans-Amerikaans historicus en auteur van het pas verschenen boek Ciudad Juárez: Saga of a Legendary Border City. Een straatveger in Mexico-Stad verdient bijna het dubbele van een fabrieksarbeider in Juárez.

Ondertussen verhoogt de Amerikaanse staat Californië het minimumloon: jaarlijks een dollar per uur, tot 2022. ‘Voor arbeidsintensieve ondernemingen met een geringe marge is Californië niet meer te doen’, zegt consultant Ross Baldwin uit San Diego. ‘De voorbije jaren is een verhuizing naar Mexico voor talloze bedrijven echt noodzakelijk geworden om te kunnen overleven. Ik zie daar niet meteen een einde aan komen.’

Veruit de belangrijkste buitenlandse sector in Mexico is de auto-industrie. Ford, General Motors en Chrysler – en talloze toeleveranciers – hebben er een aanzienlijke voetafdruk. Industriebronnen zeggen dat de sector niets aan zijn bedrijfsvoering gaat veranderen als Nafta geschrapt wordt. Integendeel: ze stellen geen investeringsbeslissingen uit en blijven produceren waar het hun goed uitkomt, waar het goedkoop is.

Een uitgebreidere versie van dit artikel verscheen eerder bij het Financieele Dagblad

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content