Jelle Dehaen

‘Als de Romeinen Twitter hadden gehad, zouden ze Donald Trump moeiteloos overschreeuwd hebben’

Jelle Dehaen Medewerker Knack, historicus, filosoof, auteur

Veel mensen maken zich zorgen om de verruwing van het publieke debat. Maar als de Romeinen Twitter hadden gehad, zouden ze volgens auteur Jelle Dehaen de Amerikaanse president moeiteloos overschreeuwd hebben.

In een recent interview met De Morgen maakte wetenschapsfilosoof Jean Paul Van Bendegem (VUB) zich zorgen over de invloed van Twitter op de politiek.

Van Bendegem: ‘Ik kan begrijpen dat mensen zich kwaad maken, dat kan gezond en verantwoord zijn. Maar schelden hoort daar voor mij niet bij. Al zijn die sociale media tegelijk erg interessant. Stel je voor dat de Romeinen ook al Twitter hadden gekend. Dan zouden we veel meer over hen weten.’

De Morgen: Toen werd er ook gescholden, uiteraard.

Van Bendegem: ‘Natuurlijk. Sociale media wakkeren het misschien aan, maar ze laten ons ook dingen horen die we vroeger niet opmerkten.’

De implicatie is dat het publieke debat in het Romeinse Rijk keuriger was dan het onze, want de Romeinen hadden geen Twitter om hun frustraties te ventileren. In werkelijkheid was de Romeinse politiek veel vulgairder, harder én gewelddadiger.

In 59 v. Chr. werd Julius Caesar consul, de hoogste politieke ambtenaar in Rome. Elk jaar werden er twee consuls verkozen die samen moesten regeren. Caesars collega was een zekere Bibulus. Die man was met de steun van de conservatieve senatoren om één reden verkozen: stokken in de wielen steken van de ambitieuze en (enigszins) hervormingsgezinde Caesar. Bij elk voorstel van Caesar, hoe redelijk het ook was, beweerde Bibulus dat de goden ongunstige voortekenen hadden gestuurd waardoor er geen stemming kon gehouden worden. Tijdens een zoveelste opgewonden volksvergadering kregen de medestanders van Caesar het finaal op hun heupen. Ze joegen Bibulus van het podium en timmerden zijn bondgenoten in elkaar. Bibulus, die hoopte op de eeuwige glorie van het martelaarschap, daagde de medestanders van Caesar uit om hem te vermoorden. Helaas eindigde zijn poging tot heldhaftigheid in mineur, want de arme Bibulus kreeg een emmer met uitwerpselen over zich heen (een niet alledaags object op een politieke vergadering, misschien was de emmer doelbewust klaargezet). Bibulus droop onder luid gelach af.

Als de Romeinen Twitter hadden gehad, zouden ze Donald Trump moeiteloos overschreeuwd hebben.

Caesar de koningin

Politici doen vaak beroep op dezelfde retorische clichés. Vandaag is de tegenstander een cumulerende postjespakker die enkel zijn eigen achterban wil bedienen.

Bij de Romeinen, met hun obsessie voor uitspattingen tussen de lakens, was seks een belangrijk politiek wapen. In Rome was het vaste prik om je tegenstander te verwijten dat hij een homoseksuele relatie had, en vooral dat hij daarbij de onderdanige partij was. Subtiel waren de Romeinen niet. Over Julius Caesar deed het hardnekkige gerucht de ronde dat hij als jongeman de minnaar was geweest van de oosterse vorst Nicomedes. De rest van zijn leven noemden zijn tegenstanders Caesar ‘koningin’ en werden er grappen gemaakt als ‘Caesar onderwierp Gallië, maar Nicomedes onderwierp Caesar’.

Een van de bekendste Romeinen is de redenaar Marcus Tullius Cicero. Al in de oudheid werd Cicero bewonderd om zijn verfijnde stijl en zelfs Winston Churchill liet zich tweeduizend jaar later door zijn Romeinse voorganger inspireren. De teksten van Cicero stonden echter bol van de boertige humor. In een in Rome alom verspreid pamflet stak hij de draak met zijn aartsvijand Marcus Antonius die een langdurige relatie had met een andere man. Eerst bespotte Cicero hoe Marcus Antonius zich bij zijn geliefde als een vrouw gedroeg. Vervolgens smaalde hij: ‘Eerst was je een prostituee, en niet eens een goedkope… Geen enkele schandknaap is ooit zo onderdanig geweest bij zijn meester als jij (bij je minnaar).’

Dit soort grove humor was eerder de norm dan de uitzondering. Bovendien moeten we ons realiseren dat we bijna uitsluitend over geschreven bronnen beschikken. Zeker tijdens verkiezingstijd moet Rome vol obscene muurschilderingen gestaan hebben, maar die zijn verloren gegaan.

Een spiraal van geweld

Zulke voorbeelden bewijzen dat het Romeinse publieke debat veel grover was dan het onze. Die anekdotes mogen ons echter niet blind maken voor de grimmigheid van de Romeinse politiek.

Wie een boek vastneemt over de late Republiek zal steeds op dezelfde namen stoten. Figuren als Julius Caesar, Cicero, Marcus Antonius, Cato, Pompeius de Grote, Brutus, Cassius en Catilina waren de hoofdrolspeler in de laatste decennia van de Republiek. Al die figuren hebben minstens een ding gemeen: ze zijn stuk voor stuk op gewelddadige wijze gestorven. En niet in de strijd tegen een buitenlandse vijand, maar tijdens een conflict met hun medeburgers.

Geweld was een integraal deel van de Romeinse politiek. Voor veel historici was de moord op de Gracchen daarbij cruciaal. Tiberius en Gaius Gracchus waren twee adellijke broers die pleitten voor herverdelingen van de Romeinse rijkdommen. De conservatieve senatoriale elite weigerde toe te geven en het conflict escaleerde. Tiberius Gracchus werd in 133 v.Chr. doodgeknuppeld, zijn broer werd tien jaar later gedood. Hun lijken, en die van duizenden van hun medestanders, werden zonder enige egards in de rivier de Tiber gegooid.

De moorden bleven onbestraft. Daarmee was een sjabloon van gewelddadigheid gevestigd. Iedere Romein met ambitie moest vrezen dat hem hetzelfde lot wachtte als de Gracchen. Of hij kon hopen om op dezelfde manier met zijn tegenstanders af te rekenen. De daaropvolgende eeuw ontstond er een spiraal van geweld. Er braken drie grote burgeroorlogen uit en een lange reeks van kleinere conflicten. (Al waren die vooral klein naar de Romeinse normen: er stierven een paar duizend Romeinen, geen honderdduizenden.)

'Als de Romeinen Twitter hadden gehad, zouden ze Donald Trump moeiteloos overschreeuwd hebben'
© Houtekiet

Dat geweld leidde er in 27 v. Chr. toe dat keizer Augustus de Repubiek omverwierp en een keizerrijk vestigde. Zeventien jaar eerder was Julius Caesar nog vermoord door senatoren die vreesden dat hij een alleenheerser wilde worden. Maar ten tijde van Augustus, na alweer een bloedige burgeroorlog waarbij honderdduizenden mensen het leven lieten, legde de Romeinse elite zich erbij neer dat Augustus alle macht naar zich toe trok. Na een eeuw van bloedvergieten waren ze bereid om hun vrijheid en politieke rechten op te offeren als ze daarmee stabiliteit afkochten.

Het is niet onterecht dat we bezorgd zijn over de verruwing van het publieke debat. Ook ik maak me daar zorgen over. Maar misschien zijn we de afgelopen zestig jaar zo verwend geraakt dat we niet meer begrijpen hoe geweld lange tijd de norm was. Als Cicero of Julius Caesar Twitter zouden gehad hebben, zouden ze Donald Trump moeiteloos overschreeuwd hebben. Dat bewijst dat het vroeger niet altijd beter was. Of dat we nog veel dieper kunnen afzakken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content