Eurocommissaris Marianne Thyssen verdedigt in gesprek met De Zondag haar werk om Europa een sociaal gelaat te geven. ‘Ik vecht als een leeuwin voor haar jong’.
Toen ze aantrad wou Europees commissaris voor sociale zaken Marianne Thyssen (CD&V) Europa een sociaal gelaat geven. Lukt dat? vraagt De Zondag haar.
‘Ik vind van wel. Alles wat ik wou realiseren, is minstens op de rails gezet. Het beleid van deze Commissie kent een grotere sociale dimensie dan voordien. Dat betekent in de eerste plaats zorgen voor goede arbeids- en levensomstandigheden voor alle mensen. Lidstaten moeten hierin naar elkaar toegroeien. Wij hebben een pijler opgesteld met twintig sociale rechten voor alle burgers. Dat gaat over toegang tot de arbeidsmarkt, faire werkomstandigheden en sociale bescherming’.
‘We pleiten bijvoorbeeld voor minstens tien dagen vaderschapsverlof in alle lidstaten’.
En ze wil arbeidscontracten ‘doorzichtiger en voorspelbaarder maken. Vandaag zijn miljoenen mensen met flexibele contracten onwetend. We willen hen beschermen’.
Is ze niet gefrustreerd over de oppositie uit Oost-Europa, die haar verplicht met de handrem op te werken?
‘Neen. En wees maar zeker dat ik niet praat met de handrem op. Veel ministers zeggen mij dat ik vecht voor mijn zaak als een leeuwin voor haar jong. En ze hebben gelijk (lacht). Er is tegenstand geweest, ja. Velen dachten dat ik nooit een akkoord zou kunnen bereiken over de detachering (waarbij wie uit een ander land wordt gestuurd evenveel moet verdienen als een lokale werknemer, red.). Ik heb veel mensen moeten overtuigen. Ik heb Europa afgereisd. En zie: het is gelukt. Ja, ik zou soms verder willen gaan. Maar ik leef in de realiteit. We gaan vooruit, dat is het belangrijkste.’
