Liesbet Stevens

‘Meldingen over discriminatie van transgenders zijn maar topje van de ijsberg’

Liesbet Stevens Adjunct-directeur van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM)

‘Als we discriminatie en uitsluiting willen tegengaan is de eerste uitdaging om het begrip en maatschappelijke acceptatie van transgender personen te verbeteren’, schrijft Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de Gelijkheid van Mannen en Vrouwen bij de lancering van de campagne ‘M/V/X? En dan?’.

Minister van Gelijke Kansen Kris Peeters stelde vandaag de campagne ‘M/V/X? En dan?’ voor. In drie filmpjes beleeft een transgender persoon een doordeweekse dag, een dag die niet anders verloopt dan die van eender welke andere persoon. De campagne wil zo iedereen aansporen om begrip en aanvaarding te tonen voor transgender personen. Want kunnen leven zoals je je voelt, is een cruciaal recht. De persoonlijke invulling van je genderidentiteit en je genderexpressie, ook al komt die niet overeen met je biologisch geslacht, mag geen aanleiding geven tot een nadelige behandeling, pesterijen of uitsluiting.

Meldingen over discriminatie van transgenders zijn maar topje van de ijsberg.

Toch zijn transgender personen nog vaak het slachtoffer van discriminatie en geweld. Dat tonen ook de cijfers van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen duidelijk aan. Het Instituut gaat de strijd aan met elke vorm van discriminatie op grond van geslacht en daaronder valt ook het beschermen van de rechten van transgender personen. Dat is ook vandaag de dag nog meer dan nodig. Elk jaar stijgt bij het Instituut het aantal meldingen over de rechten van transgender personen. In 2018 ging het om een stijging van 63% in vergelijking met 2017. In 2018 ging zelfs een op de zes meldingen bij het Instituut over transgenderisme.

De meldingen die het Instituut ontvangt, vormen echter slechts het topje van de ijsberg. Dat werd in 2007 al duidelijk toen het Transgender Infopunt (met Joz Motmans als co-auteur van de studie) in opdracht van het Instituut een eerste keer een grootschalige en baanbrekende studie uitvoerde om het leven van transgender personen in België in kaart te brengen. In 2017 werd deze studie in opdracht van het Instituut hernomen. Participanten gaven informatie over hun leven, hun ervaringen en noden. Beide studies onthulden een harde realiteit. Zowel op school als op het werk worden transgender personen niet bij hun gewenste voornaam genoemd, krijgen ze kritiek op hun uiterlijk, gedrag of ideeën of worden ze met ongepaste nieuwsgierige vragen geconfronteerd. Bijna een op de tien van alle respondenten verliet het werk omwille van reacties op de ervaren genderidentiteit of om reacties te voorkomen. Een kwart raakte ontmoedigd om (nog verder) te solliciteren. De werkloosheidsgraad was zowel in 2007 als in 2017 zeer hoog bij transgender personen (11%) in vergelijking met het Belgische gemiddelde (8% in 2016). Het hoeft geen betoog dat deze negatieve ervaringen en discriminatie hun welzijn ernstig aantast.

Die inkijk in het leven van transgender personen in België dient politici en andere sleutelactoren te inspireren. Want het beleid heeft niet alleen een grote impact op hoe mensen zichzelf kunnen ontplooien, maar ook op hoe anderen naar hen kijken of hen mogen behandelen. In de afgelopen tien jaar werd op de verschillende beleidsniveaus hard gewerkt om het leven van transgender personen te verbeteren. Op federaal niveau maakte de Transgenderwet het vanaf 2018 makkelijker om voornaam en geslachtsregistratie aan te passen. Op regionaal niveau werd sterk ingezet op een doelgericht beleid voor transgender personen, zoals informatie op maat van hulpverleners. Het Instituut informeerde op zijn beurt transgender personen over hun rechten met informatiebrochures over het aangaan van een verzekering, over hun positie op de werkvloer en over het aanpassen van de geslachtsregistratie.

Negatieve ervaringen op school, op het werk, in de gezondheidszorg of met allerlei diensten en organisaties gaan hand in hand met verminderd welzijn.

Met aanbevelingen aan de overheid tracht het Instituut de wetgeving en het beleid te verbeteren. Zo pleit het Instituut er bijvoorbeeld al langer voor om een strafverzwaring in te voeren voor misdrijven die worden gepleegd vanuit haat of minachting ten aanzien van transgender personen. Er moeten ook voldoende middelen vrijgemaakt worden voor de hulpverlening en het middenveld om adequate zorg en bijstand te kunnen bieden. En ook het Instituut moet voldoende middelen krijgen om slachtoffers van transdiscriminatie te kunnen bijstaan, en dat, wanneer nodig, tot bij een rechter.

Maar vooral bleek uit het onderzoek over transgender personen in België ook in 2017 opnieuw het belang van correcte informatie voor, en sensibilisering van, zowel professionals als particulieren. Steun van familie heeft een belangrijke positieve impact op het welzijn van transgender personen. Als de familie van transgender personen zich afzijdig houdt, blijken sociale netwerken zeer belangrijk om dit te compenseren. Negatieve ervaringen op school, op het werk, in de gezondheidszorg of met allerlei diensten en organisaties gaan hand in hand met verminderd welzijn. De eerste uitdaging is dan ook om het begrip en de maatschappelijke acceptatie voor transgender personen te verbeteren om zo discriminatie en uitsluiting tegen te gaan. De campagne die vandaag voorgesteld wordt, kan daar zeker toe bijdragen.

Slachtoffers en getuigen van discriminatie op grond van geslacht kunnen zich gratis en in alle vertrouwelijkheid laten informeren over hun rechten of een klacht indienen bij het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen via het gratis telefoonnummer 0800/12 800 of via zijn website van het IGVM.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content