Muzikante An Raskin: ‘Muziek maken is thuiskomen bij jezelf en geborgenheid vinden’

An Raskin: 'Toen ik als kind op de rommelmarkt een accordeonnetje zag, móést ik dat hebben.' © Kris Snoeck
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Tijdens Festival 20/21: muziek van de 20e en 21e eeuw in Leuven gaat muzikante An Raskin de dialoog aan met filosofe Alicja Gescinska, die voorleest uit haar nieuwe essay Thuis in muziek.

‘Hoe meer thuis we zijn in muziek, hoe meer thuis we zijn door muziek’, staat in dat essay te lezen.

An Raskin: Daar ben ik het helemaal mee eens. Muziek maken is thuiskomen bij jezelf en geborgenheid vinden. Dat gevoel ken ik al sinds mijn kindertijd. Ik ben opgegroeid in een eenvoudig gezin, op de boerenbuiten vlak bij Nederland. Een van mijn lievelingsprogramma’s was De film van Ome Willem. Die Ome Willem (vertolkt door Edwin Rutten, nvdr.) zong liedjes en werd begeleid door accordeonist Harry Mooten. Ik was gebiologeerd door zijn accordeon, een instrument van het toenmalige topmerk Hohner. Toen ik op de rommelmarkt een keer een accordeonnetje zag, móést ik dat hebben.

Tot mijn achttiende heb ik les gevolgd bij de plaatselijke academie. Nadien trok ik naar de conservatoria van Tilburg en Groningen. En naar dat van Moskou: tijdens mijn studie had ik de bajan ontdekt, een Russische variant van het knopaccordeon – vandaar. Sindsdien laat ik zo veel mogelijk mensen kennismaken met dat instrument en zijn warme klankkleur.

Muziek wordt pas intens mooi als ze ontstaat in het bijzijn van mensen die luisteren, bewegen en bewogen worden

Hoe hebben u en Alicja Gescinska elkaar gevonden?

Raskin: Dankzij Pieter Bergé, die samen met Maarten Beirens de artistieke leiding van Festival 20/21 verzorgt. Pieter wilde dit jaar focussen op Polen – vorig jaar stond Rusland in de kijker. Hij vroeg aan Alicja, die Poolse roots heeft en contact had met de door hem bewonderde Poolse componist Krzysztof Penderecki, om het essay te schrijven. Volstrekt los van haar had ik op mijn beurt Penderecki benaderd, omdat ik zijn klarinetkwartet uit 1993 wilde bewerken tot een bajankwartet. En zo is Een etude in Menschwerdung ontstaan.

Wat mogen we van de daaruit voortspruitende dialoog tussen de bajaniste en de filosofe verwachten?

Raskin: Een totaalervaring, in de Grote Aula van het Leuvense Maria-Theresiacollege. Teksten uit Alicja’s essay, waarin ze vertelt over haar kindertijd en de rol die muziek daarin speelde, worden op een groot scherm geprojecteerd. Het is niet zo dat wij – cellist Bram Bossier, violist Pieter Jansen, cellist François Deppe en ikzelf, samen zijn we het ensemble Agartha – voor ‘muziek bij de vertelling’ zorgen. Wij zijn de muzikale stemmen, Alicja is de vertellende stem. Alle stemmen zijn evenwaardig, ze zullen elkaar kruisen en in elkaar overvloeien. Naast het bajankwartet spelen we een prelude voor bajan, drie solo’s – een voor viool, een voor cello en een voor bajan – en een strijktrio, allemaal werk van Penderecki.

We bekijken ook hoe we het publiek echt bij onze uitvoering kunnen betrekken. Want muziek wordt pas intens mooi als ze ontstaat in het bijzijn van mensen die luisteren, bewegen en bewogen worden. De mooiste zin in Alicja’s essay vind ik deze, van de Franse filosoof Vladimir Jankélévitch: ‘Muziek ontwapent de harten, op voorwaarde dat je een hart hebt.’ Hopelijk zullen de mensen met een sterker hart de Grote Aula verlaten.

Een etude in Menschwerdung, op donderdag 4 oktober in het Maria-Theresiacollege, Leuven. Het essay Thuis in muziek van Alicja Gescinska verschijnt deze week bij De Bezige Bij. Info: www.festival2021.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content