Quid SP.A: het verloren krediet van de Vlaamse sociaaldemocratie

© BelgaImage
Walter Pauli

In Oostende besturen ze straks niet mee, in Gent zijn ze voortaan de kleine partner van Groen. De Vlaamse socialisten zijn de echte verliezers van de gemeenteraadsverkiezingen. En volgend jaar dreigen ze de nog grotere verliezers te worden van de parlementsverkiezingen. ‘Er is geen autoriteit meer in onze partij. Géén.’

Op 14 oktober viel het niet meer te negeren: progressieve kiezers zien niet meer waar de SP.A nog voor staat en stemmen dus op andere partijen. Dat is niet zo verwonderlijk, want de SP.A weet zelf ook niet meer waar ze voor staat. Dat was toch de conclusie van een aantal deelnemers aan de recente fractiedagen van de SP.A, een gathering of the clan van de partijleiding en de parlementsleden, het belangrijkste politieke personeel en een aantal lokale sterkhouders. Een aanwezige: ‘We hebben niet eens een antwoord op de vraag: waarom zou een kiezer nog SP.A stemmen?’ En waarom dat antwoord uitblijft? ‘Er is een crisis van het leiderschap. Er is geen autoriteit meer in onze partij. Géén.’

De ‘winnaars’ zijn op oorlogspad, de verliezers zwijgen. De generatie van Kathleen Van Brempt, Caroline Gennez, Peter Vanvelthoven en Freya Van den Bossche heeft gefaald.

De crisis van het gezag is het gevolg van een nefaste dynamiek sinds de verkiezingen. De schaarse winnaars van 14 oktober zetten zich vooral af tegen voorzitter John Crombez, en dus tégen hun partij. In Vilvoorde doet Hans Bonte dat, in Leuven gebruikte Louis Tobback het succes van Mohamed Ridouani om met een bazooka richting Crombez te vuren. De ‘winnaars’ zijn op oorlogspad, de verliezers zwijgen. Die laatste groep bestaat uit ongeveer alle ex-ministers en parlementsleden, aangevuld met alle zwaar afgestrafte burgemeesters en schepenen. Zij wachten af. Velen behoren tot de generatie waarvan men eigenlijk had mogen verwachten dat ze op dit moment in hun carrière zouden ‘oogsten’, zoals bij Open VLD Bart Tommelein, Vincent Van Quickenborne, Bart Somers en mogelijk Mathias De Clercq doen. Bij de SP.A heeft die generatie op 14 oktober gefaald – en niet voor het eerst. Kathleen Van Brempt is niet eens verkozen in de Antwerpse gemeenteraad. Caroline Gennez is weggevaagd in Mechelen. Peter Vanvelthoven is één derde van zijn kiezers en ook zijn sjerp kwijt in Lommel. Freya Van den Bossche stond niet eens op de lijst in Gent. Een insider: ‘Deze groep houdt zich nu koest. Ze weten dat ze geschoren worden als ze zich laten horen. Om straks bij de lijstvorming opnieuw op de voorgrond te komen. Je moet het maar durven. Ze rekenen erop dat de partijtop in het zicht van de verkiezingen zal panikeren en nog eenmaal een beroep zal doen op hun “naam”, hun potentiële stemmen.’

Want aan ambitie is er in die groep nog altijd geen gebrek. In de provincie Antwerpen hebben al zes vrouwen aangegeven dat ze kandidaat zijn als lijsttrekker: Jinnih Beels, Yasmine Kherbache, Kathleen Van Brempt, Caroline Gennez, gedeputeerde Inga Verhaert en de Borgerhoutse districtsburgemeester Stephanie Van Houtven – hoewel de SP.A (13,4 procent) in Borgerhout echt werd afgestraft door Groen (32 procent), de N-VA (21,4 procent) én zelfs door de PVDA (15,9 procent).

Beels en Kherbache hebben in Antwerpen de beste papieren. Beels omdat de partijtop haar ziet als een ruwe diamant, Kherbache omdat ze als lijstduwer zo veel voorkeursstemmen behaalde dat ze rechtstreeks verkozen werd en meteen bewees dat ze ooit onterecht werd afgeserveerd als plaatselijk kopstuk. Partijvoorzitter John Crombez heeft hen bijeengebracht in een groepje dat mee de richting van de partij moet bepalen. Onder meer Philippe De Coene van Kortrijk hoort erbij, Hans Bonte en Alain Yzermans van Houthalen-Helchteren. Ook de op het Leuvense succes mee surfende Bruno Tobback is back in town in Brussel.

Quid SP.A: het verloren krediet van de Vlaamse sociaaldemocratie

Zo redt John Crombez voorlopig zijn eigen positie. Als verliezer is hij een lotgenoot van de lost generation van zijn partij. Als voorzitter schaart hij zich tegelijk graag bij de winnaars, zo ziet hij nog een kans om iets van zijn voorzitterschap te maken. Maar wat zijn ‘winnaars’ in een partij die stevig verliest? Philippe De Coene wordt gefêteerd als een sterkhouder omdat de SP.A in Kortrijk stijgt van 14,3 naar… 14,4 procent. In Leuven zorgden Mohamed Ridouani en Louis Tobback voor een even gedurfde als geslaagde machtsoverdracht: van een oersocialist naar ‘de eerste allochtone burgemeester in Vlaanderen’. Dat wás een huzarenstukje, maar tegelijk verloor de Leuvense SP.A wel 5,5 procentpunt van de stemmen. En dan is vriend en vijand zo beleefd om niet te verwijzen naar 2006, toen in Leuven het kartel SP.A-Spirit nog 38,1 procent behaalde. Nu is dat 25,9 procent, of een verlies van een derde van de kiezers.

Eigenlijk deed alleen Hans Bonte het uitstekend. In Vilvoorde behaalde zijn rood-groene lijst 31,8 procent, een winst van 7 procentpunt. Maar de niet erg diplomatieke Bonte ‘ligt slecht’ bij de partijtop. Hij houdt zijn mond niet, hij wil af van de decumulregel die hem als burgemeester straks uit de Kamer houdt. Het blijft vreemd dat een partij die haar slechtste resultaat behaalt sinds de invoering van het algemeen enkelvoudig (mannelijk) stemrecht in 1918, zich nog altijd de luxe veroorlooft om te soebatten over welke electorale sterkhouders níét op de lijst mogen – of toch niet op een verkiesbare plaats, wat eigenlijk kiezersbedrog is. Het minste wat je kunt zeggen, is dat de SP.A een partij is die haar vizier niet meer scherp heeft staan. En dat zag je op 14 oktober ook aan de politieke kaart van Vlaanderen.

De allochtone stem

Zeker in de steden. ‘En nu graag een applaus voor Jinnih Beels, omdat ze het op 14 oktober zo goed gedaan heeft.’ De Antwerpse SP.A-voorzitter Tom Meeuws probeerde de moed erin te houden op het de eerste partijbestuur na de verkiezingen, maar niet alle aanwezigen vonden het gepast om voor zichzelf te applaudisseren. Met 11,4 procent van de stemmen en amper zes verkozenen zijn dit de slechtste verkiezingen voor de Antwerpse socialisten sinds Camille Huysmans een kleine eeuw geleden 14 verkozenen in het stadsbestuur loodste. De SP.A kon op 14 oktober slechts 32.000 Antwerpenaren overtuigen. In 2006 werd de SP.A-Spiritlijst van Patrick Janssens nog gesteund door 99.920 Antwerpse kiezers. In twaalf jaar is de Antwerpse SP.A er dus in geslaagd om twee derde van het eigen electoraat kwijt te spelen. Of ze in de meerderheid of in de oppositie zat, deed er niet echt toe. Vandaar ook dat de Antwerpse socialisten, ondanks die zware nederlaag, nu bereid zijn om met Bart De Wever (N-VA) te onderhandelen over een nieuw bestuursakkoord: ‘Ook in de oppositie kun je afgestraft worden door de kiezers: daarvoor moeten we het niet doen. Vanuit het schepencollege kunnen we tenminste wegen op het beleid.’

Als merk is de SP.A tot op de draad versleten. Dat lijken toch de SP.A’ers zelf te vinden. In steeds minder gemeenten willen de lokale afdelingen zich nog ‘SP.A’ noemen.

Dat zal dan zonder Jinnih Beels zijn. In verkiezingsdebatten was ze de enige die De Wever het vuur na aan de schenen kon leggen, ze kent haar veiligheidsdossier en ze heeft flair. Ook al was zij het die haar achterban de avond van 14 oktober de slechte mare bracht (‘We gaan er niet flauw over doen, de resultaten zijn niet wat we gehoopt hadden’), de SP.A-top koestert haar sindsdien als een goudhaantje. Vandaar dat ze nu al klaargestoomd wordt voor een belangrijke rol bij de parlementsverkiezingen van 26 mei 2019. Ze heeft de Antwerpse SP.A behoedt voor de ultieme vernedering, zo luidt het in de eigen partijafdeling. ‘Zonder Jinnih had de PVDA ons wellicht overvleugeld.’ Men gaat ervan uit dat Beels heel wat echt linkse kiezers kon overtuigen om ditmaal toch niet voor de PVDA te stemmen. Dat is overigens het ongeluk van Peter Mertens geweest: hij zag niet tijdig dat hij twéé nieuwe concurrenten had. Want naast de plots rijzende ster van Beels was er ook de veel minder zichtbare opkomst van Democratisch-Solidair Appèl (D-SA). Deze nieuwe ‘allochtonenpartij’ behaalde bij haar eerste deelname maar 1,7 procent en had dus geen verkozenen in de Antwerpse gemeenteraad. Ook de media hadden weinig aandacht voor de uitslag. Maar aangezien de PVDA strandde op 8,7 procent en die partij in het verleden sterk had ingezet op de allochtone stem, hadden de kiezers van de D-SA Mertens wellicht kunnen helpen om de kaap van 10 procent te ronden. In het district Hoboken piekte D-SA trouwens al tot 4 procent, goed voor één verkozene, en ook in het district Antwerpen (2,7 procent) heeft de partij een verkozene. Partijen als D-SA worden bij volgende verkiezingen te duchten stemmensnoepers, ook van de SP.A.

Het Gentse model

In Gent is het met de SP.A mogelijk nog erger gesteld dan in Antwerpen. Tot de avond van 14 oktober meenden de Gentse socialisten dat ze goed, zo niet uitstekend bezig waren. Tot bleek dat de rood-groene lijst een oplawaai van jewelste kreeg: een val van 45,5 procent naar 33,5 procent, van 26 naar 21 zetels. Bovendien werd de zogezegd ‘leidende’ SP.A met 7 zetels ineens de junior partner van dat kartel, want Groen bezet straks 14 zetels. Was het die dubbele nederlaag die de Gentse socialisten een mentale klap gaf? Lijsttrekker Rudy Coddens (SP.A) trok zich terug als kandidaat-burgemeester en sindsdien wordt SP.A-Groen geleid door de groene schepen Filip Watteeuw. Toch had Coddens 17.954 voorkeursstemmen behaald, meer dan de 10.647 van Elke Decruyenaere of de 13.183 van Filip Watteeuw. De partijafdeling die met burgemeesters als Gilbert Temmerman (1989-1994), Frank Beke (1995-2007) en Daniël Termont (2008-heden) dertig jaar lang een van de steunpunten was van het Vlaamse socialisme, weet bij tegenslag blijkbaar de zaken niet meer politiek in handen te nemen. ‘We hebben het niet onder ogen willen zien,’ zegt een SP.A-topper, ‘maar ook onze afdeling in Gent is het schoolvoorbeeld van een vermolmde partij. Toen Pano de misstanden in de Gentse sociale huisvesting aan het licht bracht, had geen enkele SP.A’er een antwoord klaar. Niemand van onze mensen nam zijn verantwoordelijkheid op. Nochtans zitten er negen SP.A’ers in het bestuur van de Gentse sociale woningmaatschappij WonInGent. Als je hen vraagt waarom het er überhaupt zo veel moeten zijn, krijg je als antwoord: “Vroeger waren het er nog veel meer.” Tot daar de intrinsieke waarde van het Gentse model.’

John Crombez: zo goed als alles wat hij als voorzitter heeft gedaan, is geen succes gebleken.
John Crombez: zo goed als alles wat hij als voorzitter heeft gedaan, is geen succes gebleken.© Belga Image

Zo is op 14 oktober het politieke marktleiderschap op links overgegaan van de SP.A op Groen. In Mechelen houdt de SP.A nog 9,2 over van 18,2 procent in 2012 en viel ze terug van acht zetels op drie, een historisch dieptepunt. In Oostende is de SP.A nog altijd de grootste partij, maar met Jean Vande Casteele als burgemeester behaalden de socialisten in 2000 nog een absolute meerderheid, terwijl de SP.A vandaag, vermomd als de Stadslijst van Johan Vande Lanotte, het moet doen met de helft (11 zetels op 41). In Sint-Niklaas blies Groen het kartel met de SP.A al voor de verkiezingen op. Het moet de oude Freddy Willockx pijn aan het hart doen, maar in het nieuwe schepencollege van burgemeester Lieven Dehandschutter (N-VA) is wel nog plaats voor Groen (14,3 procent, 6 zetels), maar niet voor de inmiddels kleinere SP.A (12,6 procent, 5 zetels).

SP.A-Goesting

Als merk is de SP.A tot op de draad versleten. Dat lijken toch de SP.A’ers zelf te vinden. In steeds minder gemeenten willen de lokale afdelingen zich nog ‘SP.A’ noemen. Waar het toch gebeurde, kwam er vaak een extraatje bij: ‘SP.A-Goesting’ (in Gingelom), ‘SP.A-Jij maakt Essen’, of ‘SP.A – I love Mortsel’. Zelfs in Leuven stond er op de affiches ‘SP.A – Mee met Mo’. De grote letters waren voor ‘Mee met Mo’. Als logo, eerder bescheiden, stond SP.A erbij: zo werd de erfenis van Louis Tobback veiliggesteld.

Naast een aantal ‘Pro-‘ en ‘Samen’-lijsten, waren er ook plaatsen waarin socialisten namen kozen die vooral niet aan rode vlaggen, stakingen en sociale strijd deden denken: ‘Bilzen Bruist’, ‘Hecht’ (in Heers), ‘Content’ (in Kortemark), ‘Spankracht’ (in Lierde), ‘L’Anders’ (in Landen), zelfs ‘Zonshoven’ (in… Zonhoven) en het onnavolgbare ‘Speer’ (in Peer). Niet dat het veel uitmaakte. Of men zich SP.A noemde of niet, meestal werd er verloren. Speer behaalde 7,2 procent, terwijl in 2012 de SP.A in hetzelfde Peer nog goed was voor 11,5 procent.

Die bizarre naamkeuze, zonder enige sturing van bovenaf, is het duidelijkste teken van de complete wanorde waarin de Vlaamse sociaaldemocratie verzeild is geraakt. De ultieme verantwoordelijke is partijvoorzitter John Crombez, en dat weet hij zelf ook. Zo goed als alles wat hij als voorzitter heeft gedaan, is geen succes gebleken: er is geen geloofwaardige ambitie meer, geen breed gedragen en goed gebracht inhoudelijk verhaal, er zijn geen echte politieke targets en er blijven amper nog sterke stedelijke bestuurders over. Bij de laatste provincieraadsverkiezingen flirtten de sociaaldemocraten met de tienprocentgrens, en die geldt voor een partij als de SP.A als het putje van de afvoer.

Natuurlijk is de nederlaag van de SP.A niet toe te schrijven aan één man. Eigenlijk heeft de neergang zich al dertig jaar geleden ingezet. Na Karel Van Miert zag elke socialistische voorzitter – met uitzondering van Steve Stevaert – zijn partij electoraal achteruitgaan. Maar de Vlaamse socialisten waren goed in keeping up appearances: de verliezen bij parlementsverkiezingen werden verhuld en gecompenseerd door de goede uitslagen bij lokale verkiezingen, waardoor er steeds meer socialistische burgemeesters kwamen. Zo kon de SP.A zich blijven opwerpen als een ‘sterk merk’, in hun zelfbeeld misschien wel als de ‘beste bestuurspartij’ van het land. Maar vanaf 2012 brokkelde ook dat beeld af, en op 14 oktober was er niet meer naast te kijken: de SP.A verliest op álle niveaus, in alle provincies, zowel in de steden als in landelijke gebieden.

In een Europa waarin banken opnieuw megawinsten boeken terwijl voor zorginstellingen het faillissement dreigt, zou er werk zat moeten zijn voor een sociaaldemocratische partij.

En nu zou men in amper zeven maanden tijd alles moeten bijsturen, want op 26 mei 2019 volgen al de federale verkiezingen. Hoe dan wel? Met oppositie voeren tegen de regering-Michel valt niet veel extra populariteit te halen. Ten eerste zal de regering zelf niet veel meer beslissen, en dus is er weinig om tegen te protesteren. Ten tweede heeft John Crombez zelf het gezag van zijn partij aangetast met zijn domme aanval op ex-minister van Landsverdediging Steven Vandeput (N-VA). De SP.A- studiedienst had enig gezag opgebouwd door het ‘factchecken’ van het beleid, maar sinds Crombez zich in het F-35-dossier bediende van vervalste documenten wordt geen enkele socialist nog ernstig genomen als hij een ander fake news verwijt. In sociaaleconomische dossiers, ooit haar sterkste punt, heeft de SP.A tegenwoordig haar eigen verleden tegen. Dat beseft ook Jan Cornillie, ex-directeur van de studiedienst van de SP.A: ‘Men zegt wel dat de sociaaldemocratische partijen het nog altijd slecht doen omdat ze in het begin van de eeuw de Derde Weg omarmden. Dat is niet zo. Na de financiële crisis heeft de West-Europese kiezer de socialisten een tweede kans gegeven. Diederik Sansom behaalde een prachtscore in Nederland, in Frankrijk werd François Hollande president en in België Elio Di Rupo premier. Laten we eerlijk zijn: die tweede kans hebben we ook verknoeid. Sindsdien is ons krediet bij de kiezer opgebruikt. Het herstel daarvan is een werk van lange adem.’

Zonder franje

Europa is ook in de ban van migratie en identitaire kwesties. Voor het eerst in jaren zou het kunnen dat de SP.A een minder progressieve koers gaat varen. In De Morgen schreef schilder en schrijver Jan Van Riet een opgemerkt opiniestuk: ‘Waar zijn de kiezers van SP.A? Wel, de oude socialisten en de vrijzinnigen zijn afgeserveerd.’ Niet alleen de artistieke beau monde denkt zo. Na 14 oktober manifesteerde ook de dieprode Erik De Bruyn zich opnieuw als boegbeeld van ‘spa-Rood 2.0’. Zijn kritiek is ditmaal vrijzinnig van aard: een socialistische partij is per definitie een seculiere partij en was een historisch pleitbezorger van de neutraliteit van de overheid. Ook tegenover de islam moeten socialisten vandaag dezelfde afstand houden als tegenover andere religies. Die kritiek klinkt een ‘stamboeksocialiste’ als het Antwerpse Kamerlid Maya Detiège niet onbekend in de oren: ‘Ik hoor het voortdurend bij mijn achterban. Wie in Antwerpen socialist was, was per definitie géén katholiek. Dat was de fundamentele breuklijn in deze stad: wij versus de tjeven. Vandaag krijg ik steeds vaker te horen van onze eigen mensen dat ze vinden dat wij een allochtonenpartij zijn geworden. Kijk naar de zes Antwerpse verkozenen: dat zijn vijf ‘allochtonen’, en Tom Meeuws. Natuurlijk kunnen die vijf daar niets aan doen en verwijt ik hen niets. Maar je moet blind zijn om niet te begrijpen dat dit tot vervreemding van een deel van de klassieke achterban kan leiden.’

Voor het eerst gaan er stemmen op die vinden dat de SP.A te sterk Groen en de PVDA achternaholt in symbooldossiers als het ‘hoofddoekenverbod’ – terwijl het de SP.A’er Patrick Janssens was die ‘zichtbare religieuze tekens’ verbood voor Antwerps stadspersoneel. Bart De Wever heeft die lijn gewoon aangehouden. Off the record valt dus bij meer dan één socialist te horen dat de Antwerpse SP.A beter géén intrekking van dat verbod zou eisen, als De Wever hen zou vragen voor zijn coalitie. ‘Het zou ons zelfs goed uitkomen.’ Maar het zou ook kunnen leiden tot een interne scheuring. Van het nieuwverkozen Antwerpse SP.A-gemeenteraadslid Hicham Mzairh is bekend dat hij erg hecht aan de absolute vrijheid voor vrouwen om een hoofddoek te dragen. De SP.A’ers die op 14 oktober wel een puik electoraal resultaat hebben neergezet, waren vaak socialisten met een migratieachtergrond als Mohammed Ridouani, Jinnih Beels en Yasmine Kherbache. En de Vilvoordse verkozene Moad El Boudaati, beroepshalve deradicaliseringsambtenaar, wordt in Vlaams-Brabant al ‘de nieuwe Mo’ genoemd, en een zekere wissel op de toekomst.

We hebben het niet onder ogen willen zien, maar ook onze afdeling in Gent is het schoolvoorbeeld van een vermolmde partij.

SP.A-topper

Als de boodschap te veranderen valt, waarom dan niet kiezen voor een nieuwe boodschapper? Voorzitter John Crombez had vooraf gezegd dat hij zou opstappen als de SP.A de grote steden zou verliezen. Zijn partij deed het in die steden bijzonder slecht, maar helemaal ‘verloren’ zijn ze niet. En alternatieven zijn er niet direct. Er is geen sterke burgemeester die nu al klaar staat om zijn sjerp te lossen voor het voorzitterschap. Er is geen parlementslid of fractieleider die de voorbije regeerperiode een grote indruk heeft gemaakt.

De kans is dus groot dat de verkiezingen van 26 mei 2019 een verlengde worden van die van 14 oktober 2018: met de SP.A als grote verliezer, een partij van misschien goed 10 procent, maar misschien ook minder. Alleen al dat vooruitzicht is een teken hoe erg het is gesteld met de SP.A. Want in een Europese Unie waarin banken opnieuw megawinsten boeken terwijl voor ziekenhuizen en zorginstellingen het faillissement dreigt, zou er eigenlijk werk zat moeten zijn voor een sociaaldemocratische partij. In een land waar weer begrip en zelfs enige sympathie bestaat voor werknemers die opkomen voor hun rechten – denk aan de stakingen bij AviaPartner en BPost – kan een partij met een kloek socialistisch verhaal best veel stemmen behalen. Een Socialistische Partij die het best authentiek zichzelf is en niet te veel Progressief Alternatief (dat is Groen al) of zich echt Anders opstelt (dat doet de PVDA). Misschien is dat voor de Vlaamse socialisten nog het goede aan 14 oktober: dat stilaan duidelijk is dat de tijd van de SP.A voorbij is. Als de sociaaldemocraten nog een toekomst hebben, dan in een rechtlijnige partij zonder franjes – in een SP.

Dit artikel verschijnt woensdag 14 november in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content