Dirk Draulans

‘Racisme leeft, zoveel is duidelijk’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Voetbal maakt het mooiste, maar ook het slechtste los in mensen, ervoer bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans.

In feite was ik niet van plan er iets over te schrijven, maar het incident ligt me toch te zwaar op de maag. Tijdens de wedstrijd van de Rode Duivels tegen Frankrijk kwam er een schermvol beeld van een ontgoochelde Romelu Lukaku na zijn zoveelste mislukte actie. Eén van mijn medekijkers draaide zich om en zei vlakaf: ‘Je kunt een neger wel uit het bos halen, maar het bos niet uit de neger.’ Ik werd koud gepakt door die opmerking en reageerde er maar slapjes op. Maar ze bleef in mijn hoofd spoken.

Zeker omdat ze gericht was tegen iemand van het eigen team. Die daarenboven niets verweten kan worden inzake gedrag: gedreven door ambitie, door moederliefde, door godsgeloof… De Belgische voetbalploeg is lang niet de enige die steunt op een sterke diversiteit in haar rangen. Vlaams of Waals, wit of bruin of zwart, groot of klein – het doet er niet toe, rood is de kleur, de band. De Belgische driekleur is niet langer de vlag van een natie, maar van een voetbalteam (in sommige gevallen is ze zelfs de banier van een biermerk). Je ziet N-VA’ers met overtuiging met een Belgisch vlaggetje zwaaien als ze naar ‘de Belgen’ zitten te kijken.

Als de smalende opmerking de Fransman Samuel Umtiti geviseerd zou hebben, die met één goed gemikte kopslag de Belgen collectief in rouw dompelde, had ik er met wat moeite misschien nog begrip voor kunnen opbrengen. Ontgoocheling en frustratie, weet je wel. Maar dit was onversneden racisme. Op een plek waar en een moment waarop het niet nodig was, recht voor de raap, recht uit het hart. Racisme leeft, zoveel is duidelijk. Geen verrassing natuurlijk, maar het is toch altijd pijnlijk om er zo rechtstreeks mee geconfronteerd te worden.

Voetbal maakt het mooiste, maar ook het slechtste los in mensen

De strijd tegen racisme is nochtans een prachtig voorbeeld van hoe onze cultuur onze basisbiologie onder de mat kan vegen. Dat klinkt misschien vreemd voor een evolutiebioloog, maar zelfs wij zijn er ons van bewust dat we af en toe onze ware natuur moeten verbergen onder een laagje cultuurvernis om het leven aangenaam en interessant te houden. Samenleven met een groot aantal mensen, die allemaal proberen er het beste van te maken, vergt nu eenmaal aanpassingen die onze basisbiologie overstijgen. En aangezien de meeste mensen cultuur hoger waarderen dan biologie, zeker als het over hun eigen leven gaat, zouden ze de strijd tegen racisme moeten koesteren.

Racisme is begrijpelijk vanuit een evolutionair aangestuurd groepsgevoel: weten bij wie je veilig bent, zeker binnen de beperkingen van onze nochtans flexibele hersenen, die helaas niet gemaakt zijn om de gegevens over massa’s mensen op te kunnen slaan. Daarom onthouden wij selectief en reageren we argwanend op wat we niet kennen. Maar als wij ons écht als mensen willen manifesteren, moeten we openstaan voor nieuwigheden – we worden er toch mee geconfronteerd, willens nillens. De meesten onder ons willen zich toch zo graag onderscheiden van andere diersoorten, wel, hier hebben ze een voor de hand liggende optie.

Onlangs zag ik met wat vertraging de prachtige film Lincoln van Steven Spielberg. Over de politieke manoeuvres van de gelijknamige Amerikaanse president om de slavenhandel af te schaffen. Je voelt je ongemakkelijk worden bij het getoonde gesjacher met argumenten om zwarte mensen het recht te ontzeggen om op een gelijkwaardige manier behandeld te worden. Ik kan het niet helpen, maar ik moest automatisch denken aan het huidige politieke gesjacher rond de opvang van migranten – ook vooral mensen die hopen op een beter leven. Het lijkt alle andere politieke beslommeringen momenteel te overrulen – wereldwijd. Ik heb niet het gevoel dat dat een goede zaak is.

Charles Darwin, de man van de evolutietheorie, was een groot tegenstander van de slavenhandel (daarover verscheen in 2009 het prachtige ‘Darwin’s Sacred Cause’ van Adrian Desmond en James Moore). Hij was daarbij zeker geholpen door het feit dat hij tijdens zijn (korte) geneeskundestudies in het Schotse Edinburgh een zwarte man had leren kennen, John Edmonstone, een vrijgelaten slaaf uit Guyana, die hem leerde hoe hij vogels en andere dieren moest opzetten – een kennis die hij later in zijn leven veelvuldig zou inzetten. Hij noemde de man ‘zeer aangenaam en intelligent’ (de afbeelding is een schets van een van hun ontmoetingen).

Tijdens zijn reis rond de wereld werd hij regelmatig geconfronteerd met racisme en de trieste behandeling die slaven ondergingen. Desmond en Moore gaan er vanuit dat Darwin zijn evolutietheorie mee ontwikkelde om van alle mensen één soort te kunnen maken, waardoor slavenhandel en racisme verworpen konden worden. Het is een prikkelende gedachte. Maar niet iedereen is mee met dat verenigende verhaal. Niet iedereen is zelfs mee met het algemene evolutieverhaal. Dat is doodjammer, maar helaas niet onbegrijpelijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content