De Duitsers hebben er al jaren een, en de Britten nu ook weer: een vrouwelijke premier. Hoelang duurt het bij ons nog voor een vrouw het land zal leiden? En zijn we er ooit dichtbij geweest? ‘Als de risico’s groot worden en de kansen op persoonlijk succes klein, trekken mannen zich terug.’

In het Verenigd Koninkrijk staat Theresa May aan het roer. Duitsland heeft Angela Merkel als bondskanselier en de Verenigde Staten krijgen met Hillary Clinton straks misschien hun eerste vrouwelijke president. De voorspelling dat de 21e eeuw die van de vrouw wordt, lijkt uit te komen. Aan de overkant van het Kanaal maakt de term ‘femicratie’ opgang. Naast Theresa May is er ook Nicola Sturgeon, de eerste minister van Schotland en Arlene Foster, haar collega in Noord-Ierland. Drie vrouwelijke regeringsleiders, dat kan geen toeval meer zijn, aldus Britse commentatoren. Vrouwen grijpen de macht.

Hoe zit het bij ons met die zogeheten ‘femicratisering van de politiek’? Een vrouwelijke premier of een vrouwelijke minister-president van Vlaanderen lijken voorlopig in geen velden of wegen te bespeuren. Waaraan ligt dat? Ontzeggen mannen vrouwen de toegang tot de hoogste politieke functies? Of zijn de vrouwen zelf de boosdoeners? Dat vrouwen niet geschikt zouden zijn voor politieke topfuncties gelooft vandaag hopelijk niemand nog. Hebben vrouwen dan misschien te weinig ambitie om op het hoogste niveau door te breken?

‘Ook dat geloof ik niet’, zegt politicoloog Carl Devos (Ugent). ‘Als Hilde Crevits (CD&V) of Gwendolyn Rutten (Open VLD) de kans zouden krijgen om regeringsleider te worden, zouden ze geen seconde twijfelen. En er is ook niemand die hun bekwaamheid ter discussie zou stellen. Ik geloof evenmin dat er in de Belgische politieke cultuur iets specifieks zit waardoor vrouwen het niet tot premier of minister-president kunnen schoppen. De afwezigheid van een vrouwelijke premier heeft eerder te maken met allerlei toevalligheden. In 2010 was Marianne Thyssen kandidaat-premier voor de CD&V. Maar het is toen anders gelopen. Na 541 dagen politieke crisis is de regering-Di Rupo aangetreden. Het is misschien een botte vergelijking, maar met Elio Di Rupo (PS) hadden we een homoseksuele premier van Italiaanse afkomst. En niemand maakte daar problemen over. Een vrouwelijke premier zal volgens mij evenmin op weerstand stoten’, aldus Devos.

Minister van staat Miet Smet (CD&V) was een van de weinige vrouwelijke toppolitici in de jaren 1980 en 1990, toen de Belgische politiek nog een echt mannenbastion was. Zij heeft een andere mening.’We hebben in België nog geen vrouwelijke premier gehad, omdat de kleine groep die daarover beslist hoofdzakelijk mannen zijn. Er zijn nog maar heel weinig vrouwelijke partijvoorzitters geweest in Vlaanderen. En bij de topvrouwen in de politiek, ook bij de CD&V, zijn er maar een paar die tot het old boys network van hun partij weten door te dringen.’

‘Het is nog steeds een mannenwereld aan de top’, bevestigt Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten. ‘Ik heb me daar nooit door laten tegenhouden.’

Groepsfoto’s

In 1994 en 2002 werden er een aantal quotawetten goedgekeurd waardoor er veel meer vrouwen in de parlementen terechtkwamen. Maar de samenstelling van de kieslijsten is vaak nog mannenwerk waardoor zij bepalen welke vrouwen een kans maken. We hebben in ons land wel al vrouwelijke vicepremiers gehad, vrouwelijke viceminister-presidenten, vrouwelijke partijvoorzitters en sinds Magda Aelvoet (Groen) ook vrouwelijke ministers van staat. Enkel in de grote steden zijn er nog maar weinig vrouwelijke burgemeesters geweest, al waren er uitzonderingen zoals Leona Detiège in Antwerpen of Hilde Claes in Hasselt.

Een vrouwelijke informateur of formateur hebben we nog niet meegemaakt. Vrouwelijke politici hebben als partijvoorzitter of als onderhandelaar wel al zwaar op regeringsvormingen gewogen. ‘Denk aan Marianne Thyssen, Caroline Gennez (SP.A), Meryem Almaci (Groen), Joëlle Milquet (CDH) of Laurette Onkelinx (PS)’, zegt Carl Devos. ‘Maar de premier wordt natuurlijk uit een beperkte kring van toppolitici gekozen. Daar zijn mannen nog steeds oververtegenwoordigd.’

De populairste politicus van het moment, Maggie De Block (Open VLD), is een vrouw. Voor de publieke opinie maakt het geslacht van een politicus dus geen verschil. Dat denkt ook Laurette Onkelinx, die jarenlang gold als de machtigste vrouw van België. Vandaag is ze voorzitter van de PS-fractie in de Kamer. ‘Er zijn geen culturele of maatschappelijke barrières meer voor een vrouwelijke premier. Ons land is er klaar voor’, zegt ze. ‘Alleen staan individuele gedragingen soms in de weg. Neem nu de regering-Michel: in het kernkabinet zit geen enkele vrouw meer.’

Europees commissaris Marianne Thyssen (CD&V) waarschuwt voor té veel optimisme. ‘Kijk maar eens naar de groepsfoto’s van een Europese top. Je ziet vooral maatpakken, het aantal vrouwelijke regeringsleiders is op één hand te tellen.’

Thyssen blijft daarom een groot voorstander van verplichte quota voor vrouwen, niet alleen in de politiek maar ook in het bedrijfsleven. ‘Het is een illusie te denken dat mensen op eigen kracht de top bereiken. Mannen steunen op hun netwerk en hun omgeving, vrouwen kunnen dat veel minder. Dankzij quota krijgen zij ook de kans om zich te bewijzen.’

Minister van Onderwijs en Vlaams viceminister-president Hilde Crevits heeft haar politieke carrière naar eigen zeggen aan het quotasysteem te danken. ‘Zonder had ik nooit de derde plaats op de lijst gekregen en was ik nooit in het Vlaams Parlement geraakt.’ Ze heeft de politieke zeden in de negen jaar dat ze minister is wel in gunstige zin zien veranderen. ‘In het begin heerste er in de partij en de Vlaamse regering nog een echte machovergadercultuur. Nu houden we bij de timing van de ministerraden rekening met collega’s met schoolgaande kinderen. En ik vind dat dat niet tot kwaliteitsvermindering leidt, maar alleen tot winst.’

Draagt ze een onderbroek?

De benoeming van Theresa May tot Brits premier deed niet alle feministenharten sneller slaan. Pas toen de mannelijke hoofdrolspelers van de brexit-campagne een na een het zinkende schip hadden verlaten, mocht een vrouw het proberen, luidde de kritiek.

Filosofe Tinneke Beeckman publiceerde daarover een opiniestuk in De Standaard met als titel ‘vrouwen mogen puinruimen’. Vrouwen, stelt Beeckman, krijgen meer kansen op topniveau als de situatie uitzichtloos is. Ze illustreert die stelling met voorbeelden uit de Belgische politiek. Marianne Thyssen en Caroline Gennez, aldus Beeckman, werden voorzitter op een moment dat hun partijen er ronduit beroerd aan toe waren.

Maar dat geldt toch minder voor Gwendolyn Rutten bij Open VLD of Meryem Almaci bij Groen? ‘En toch zie ik een patroon’, antwoordt Beeckman. ‘Als de risico’s groot worden en de kansen op persoonlijk succes klein, trekken mannen zich terug. Kijk naar David Cameron, Boris Johnson of Nigel Farage. Hun persoonlijke carrière stond voorop. Bij vrouwen zie je vaak het omgekeerde. Theresa May wordt in de Britse pers als erg plichtbewust omschreven. Zij moet het nu maar oplossen en haar persoonlijke carrière op het spel zetten om het land te redden.’

Die gedachte stak ook bij Europees commissaris Marianne Thyssen spontaan de kop op na de benoeming van Theresa May. ‘Ik moet toegeven dat ik bij mezelf zei, verdorie, nu mag een vrouw proberen om van deze door mannen veroorzaakte puinhoop nog iets te maken. Toen ik in 2008 in moeilijke omstandigheden het partijvoorzitterschap van de CD&V heb aanvaard, heb ik ook even gedacht dat dat het einde van mijn carrière was. Maar ik vond dat ik dat aan mijn partij verschuldigd was.’

Het feit dat vrouwen meer gevraagd worden voor hoge posities als het moeilijk gaat, noemt Tinneke Beeckman een ‘schijndoorbraak’ voor vrouwen. Al helpt het hun zaak uiteindelijk wel als mensen daardoor beginnen te wennen aan vrouwen aan de top. Rolmodellen zijn immers belangrijk. ‘Ik heb ideologisch niets gemeen met Margaret Thatcher’, zegt Gwendolyn Rutten. ‘Maar ze liet wel zien dat wij de top kunnen bereiken en dat heeft mij geïnspireerd.’

Thatcher was de langst zittende naoorlogse Britse premier, al stond ze nu niet meteen als een feministe te boek. En als een land een vrouwelijk staatshoofd heeft, is het daarom nog niet geëmancipeerd. Toen Edith Cresson in 1991 als eerste vrouwelijke premier van Frankrijk haar politieke verklaring aflegde, werd er in het parlement: ‘draagt ze een onderbroek?’ geroepen.

De eerste vrouwelijke minister-president

Formeel zijn er in België geen barrières om een vrouw tot premier of minister-president te benoemen. Maar in ons politiek stelsel met coalitieregeringen is het niet zozeer de vraag welke partij de potentiële vrouwelijke premier in huis heeft, maar wel hoe de stukken van een ingewikkelde puzzel uiteindelijk in elkaar zullen passen. Daarbij moet rekening gehouden worden met de verkiezingsuitslag, met welke partijen aan zet zijn en met het feit dat vrouwen in de meeste politieke partijen nog steeds niet de absolute machtsposities innemen.

Eind 2008 had België trouwens een vrouwelijke premier kunnen hebben. Na het ontslag van premier Yves Leterme in de Fortis-zaak moest CD&V in allerijl een geschikte opvolger zoeken. Geen enkele christendemocraat bleek bereid de fakkel over te nemen. Ook Marianne Thyssen weigerde. ‘Interne keuken’, zegt ze daarover aan de telefoon. ‘Uiteindelijk heeft de koning Herman Van Rompuy gevraagd.’ Het is geen geheim dat het politieke hart van Marianne Thyssen bij Europa en niet bij de nationale politiek ligt. ‘Marianne wilde niet eens minister worden’, zegt Miet Smet die namens CD&V probeerde om Thyssen over de streep te halen, ‘laat staan eerste minister.’

Ondanks hun jarenlange dominantie in de Belgische politiek hebben de christendemocraten dus nooit een vrouwelijke premier geleverd. ‘Hilde Crevits zou in 2019 wel eens de eerste vrouwelijke minister-president van Vlaanderen kunnen worden’, zegt politicoloog Carl Devos. ‘Stel dat de N-VA in 2019 zwaar verliest en er een klassieke driepartijencoalitie in Vlaanderen op de been wordt gebracht waarin CD&V de grootste is. Al zal Crevits dan wel eerst een intern robbertje met Kris Peeters moeten uitvechten.’

Crevits zou op die manier in de voetsporen kunnen treden van Rika De Backer, de strijdbare CVP-politica die in 1974, in het toen nog grotendeels unitaire België, in de regering-Tindemans-I de eerste voorzitster werd van het ministerieel comité voor Vlaamse aangelegenheden. Die functie geldt als de voorloper van de huidige minister-president van Vlaanderen.

Ooit had wijlen Steve Stevaert trouwens het vaste voornemen om van de jonge Freya Van den Bossche (SP.A) de eerste vrouwelijke minister-president van Vlaanderen te maken. Maar daar liep Vanden Bossche zelf niet warm voor.

Sommige Franstalige regeringen in dit land werden wel al door vrouwen geleid. Zowel Laurette Onkelinx als Marie Arena (PS) stond aan het hoofd van de Franse Gemeenschapsregering. Het is allicht geen toeval dat uitgerekend Elio Di Rupo, die zelf binnen zijn partij tegen een conservatief mannenbastion moest opboksen, zich als voorzitter heeft ingezet voor de vervrouwelijking van de PS. Leading lady Onkelinx, de eerste vrouwelijke vicepremier en de eerste vrouwelijke minister van Justitie, had in 2014 ook de eerste vrouwelijke Brusselse minister-president kunnen worden. Ze leidde de Brusselse regeringsonderhandelingen, maar gaf het stokje uiteindelijk door aan partijgenoot Rudy Vervoort. Ze koos zelf voor het fractievoorzitterschap in de Kamer vanuit de verkeerde veronderstelling dat de regering-Michel er na een paar maanden wel gelegen zou hebben.

‘Op zijn vrouwtjes’

IMF-voorzitter Christine Lagarde zei ooit dat vrouwen betere leiders zijn. Ze zouden voorzichtiger zijn en geen last hebben van de overdosis testosteron van de typische Goldman Sachs-boys, die door het nemen van gigantische risico’s de bankencrisis veroorzaakten. Of vrouwen ook betere politieke leiders zijn dan mannen valt niet te bewijzen en dat hoeft ook niet. Sommigen zullen dat wel zijn en anderen wellicht niet. Wel gaan vrouwen vaak anders om met macht.

Dat bleek toen Marianne Thyssen in 2010, nadat Open VLD-kopstuk Alexander De Croo de stekker uit de BHV-onderhandelingen had getrokken, als CD&V-lijsttrekker lang aarzelde voordat ze zich uitte als kandidaat-premier. ‘Die plotselinge verkiezingen kwamen CD&V slecht uit. We stonden op verlies. Ik vond het in die setting ongeloofwaardig om mezelf met groot aplomb tot de volgende premier uit te roepen. Toen de pers vroeg waarom ik zo voorzichtig bleef, antwoordde dat ik aan politiek deed “op zijn vrouwtjes”.’ Thyssen zucht hoorbaar aan de telefoon als ze de woorden uitspreekt die haar tot vandaag achtervolgen. ‘Een man had waarschijnlijk spontaan van de daken geroepen: “Natuurlijk ben ik kandidaat-premier!”‘

Vrouwelijke politici blijken vaak veeleisend tegenover zichzelf en kunnen op het gebied van ambitie en zelfvertrouwen nog een duwtje in de rug gebruiken. ‘Ik zag het politieke talent aanvankelijk niet in mezelf’, getuigt Crevits. ‘Ik had die verschroeiende ambitie ook helemaal niet, die moest echt gestimuleerd worden. Ik merk hetzelfde bij sollicitatiegesprekken voor topfuncties bij de administratie. Vrouwen schatten zichzelf vaak lager in dan mannen.’

Gwendolyn Rutten gelooft niet in gendergebonden politiek leiderschap, maar wel in feminiene en masculiene leiderschapskenmerken die zowel bij mannen als bij vrouwen kunnen voorkomen. ‘Margaret Thatcher had een mannelijke stijl: autoritair en dominant. De Canadese premier Justin Trudeau, wiens regering evenveel vrouwen als mannen telt, heeft een meer vrouwelijke stijl: empathisch en consensueel. Maar laten we wel wezen: het draait in beide gevallen om macht.’

Rutten heeft de afgelopen maanden de Amerikaanse verkiezingen gevolgd. De liberale voorzitster vindt het positief dat Clinton in deze campagne haar vrouwelijke kant sterker uitspeelt. ‘Toen ze vier jaar geleden tegen Barack Obama om de democratische nominatie streed, heeft ze die vrouwelijke kant helemaal weggestopt. Terwijl Obama net heel succesvol zijn vrouwelijke kant liet zien. In deze campagne laat Hillary zich veel meer zien als de feministe die ze is. Maar wat mij betreft speelt ze het nog te hard en te mannelijk. Het mag allemaal nog wat emotioneler.’

Al geeft Rutten toe dat dat voor vrouwen lastiger is dan voor mannen. ‘Een vrouw die haar emoties laat zien wordt in de media al snel als zwak bestempeld, terwijl over zulke mannen gezegd wordt dat ze een hart hebben.’

Vrouwelijke politici krijgen een andere behandeling in de media dan hun mannelijke collega’s, is een veelgehoorde klacht. Het gaat om te beginnen veel meer over hun uiterlijk. Over de schoenen van Theresa May, de ontwerpkleren van Annemie Turtelboom (Open VLD), de lengte van de rokken van Freya Van den Bossche en het stemtimbre van Caroline Gennez zijn pagina’s volgeschreven. Vrouwen merken dat ze ook anders worden geframed. PS-toppolitica Laurette Onkelinx vindt dat de media in dat opzicht ‘achterlopen op de samenleving’.

‘Als ik me boos maak’, aldus Onkelinx, ‘ben ik volgens de media “hysterisch”. Als Patrick Dewael zich boos maakt, is hij “gepassioneerd”. Kom nou.’

Hilde Crevits merkt op dat journalisten ‘op belangrijke momenten’ sneller naar mannelijke collega’s bellen om commentaar en duiding. ‘Maar misschien ventileren mannen gewoon sneller hun mening’, lacht ze. Zelf is ze beducht voor vooroordelen in de beeldvorming. ‘Ik let er als vrouwelijke politicus extra op dat ik mijn temperament in bedwang houd. Ik had laatst een meningsverschil met Gwendolyn Rutten. Dat werd in de media meteen een “sacochengevecht”. Daar schrok ik wel van.’

Of ze het op een dag als eerste vrouw tot Vlaams minister-president zal schoppen, weet Crevits niet en ze ligt er op dit moment niet wakker van. ‘Maar als ik die kans ooit zou krijgen, dan weet ik wel dat ik het even goed zou kunnen als een man.’

Zou Rutten, indien de gelegenheid zich zou aanbieden, er een erezaak van maken om een vrouw als kandidaat-regeringsleider naar voren te schuiven? Dat vindt de Open VLD-voorzitster een lastige kwestie. ‘Wat ik wel kan zeggen, is dat ik er bij Open VLD scherp op zal toezien dat vrouwen in de toekomst sterke posities blijven innemen. Dit mag geen voorbijgaand fenomeen zijn.’

Volgens Rutten staat een vrouwelijke regeringsleider ook bij ons sowieso in de sterren geschreven en is het alleen nog even afwachten geblazen. ‘Goed, maar het begint zo langzaamaan echt wel tijd te worden’, besluit Miet Smet.

DOOR HAN RENARD, ILLUSTRATIES SAMMY SLABBINCK

‘Zonder quota was ik nooit in het parlement geraakt.’ Hilde Crevits

‘Kijk maar naar de groepsfoto’s van een Europese top. Je ziet weinig vrouwen.’ Marianne Thyssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content