CD&V: Marktleider in het verweer

© Lies Willaert

De CD&V vecht bij de verkiezingen op 14 oktober met alle middelen om het behoud van haar traditionele machtsbasis in de steden en gemeenten.

Waar draait het voor de CD&V om?

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 bracht de CD&V in 166 van de 308 Vlaamse steden en gemeenten burgemeesters in het zadel. In twee derde van de steden en gemeenten maakte ze in de voorbije zes jaar deel uit van de bestuursmeerderheid.

Voor de verkiezingscampagne nu heeft de CD&V de slogan ‘Iedereen inbegrepen’ uit de kast gehaald. De partij wil in de komende zes jaar in de steden en gemeenten vooral werk maken van veilig en betaalbaar wonen. Gezonde gemeentefinanciën zijn een ander aandachtspunt.

Voor de partij gaat het er op 14 oktober om lokaal de grootste bestuurspartij te blijven en om haar plaatselijke machtsbasis niet te verliezen aan de N-VA, die in de peilingen hoge toppen blijft scheren.

Hoe staat de CD&V ervoor?

De aanval op het marktleiderschap van de CD&V in de steden en gemeenten verplicht voorzitter Wouter Beke om voortdurend te herhalen dat zijn partij niet bang is voor de N-VA. Maar de peilingen wijzen (voorlopig) niet op electoraal herstel voor de CD&V, die in 2010 onder de drempel van 20 procent zakte.

In tegenstelling tot in 2006, toen Yves Leterme voor zijn partij alomtegenwoordig was, heeft de CD&V nu geen figuur of sandwichman om haar in heel Vlaanderen mee op sleeptouw te nemen. De kartels met de N-VA, die in 2006 leidden tot een globaal resultaat in Vlaanderen van meer dan 30 procent, zijn lokaal bovendien dood. Deze keer is deze formule nog maar een uitzondering, zoals in Ieper waar de voor zijn werk naar Parijs uitgeweken Leterme de lijst trekt, en in Aalter waar defensieminister Pieter De Crem al heel lang de plak zwaait.

Stedelijke kiesarmoede?

De CD&V is traditioneel sterk in de gemeenten. In een partijrapport over de verkiezingsnederlaag van 2010 werd ‘stedelijke kiesarmoede’ als een van de redenen genoemd. Maar de partij ontkent dat ze zich heeft teruggeplooid op de gemeenten. In elf van de dertien Vlaamse centrumsteden bestuurt de CD&V mee en in zes heeft ze nu de (aftredende) burgemeester: Luc Martens in Roeselare, Wim Dries in Genk, Stefaan De Clerck in Kortrijk, Patrick Moenaert in Brugge, Ilse Uyttersprot in Aalst en Francis Stijnen in Turnhout.

Martens, De Clerck en Dries zijn zo goed als zeker van een nieuw burgemeestersmandaat. Maar elders hebben de kandidaten voor het hoogste lokale ambt het om uiteenlopende redenen niet onder de markt. Of ze hebben hun ambities gewoon laten varen en zijn opgegaan in een andere lijst. In Antwerpen hebben schepenen Marc Van Peel en Philip Heylen zo eieren voor hun geld gekozen op de Stadslijst van Patrick Janssens (SP.A). In Brugge moet gedeputeerde Dirk De fauw de schaduw van Moenaert zien af te schudden. In Gent mag Vlaams Parlementslid Veli Yüksel proberen om de CD&V-afdeling uit de zorgen te tillen. In het Leuven moet oud-staatssecretaris Carl Devlies het strijdperk in, en in Hasselt Europarlementslid Ivo Belet. In Mechelen is het aan oud-schepen Walter Schroons om de CD&V-meubelen te redden.

Lokale verkiezingen met landelijk effect?

Voor voorzitter Wouter Beke, die ook werkt aan een boek om het gedachtegoed van de Vlaamse christendemocratie op te frissen, gaan de gemeenteverkiezingen ‘niet over de Wetstraat, maar over de Dorpsstraat’. Lokaal is zijn partij, die het traditioneel beter doet bij lokale verkiezingen dan parlementsverkiezingen, volgens politicoloog Johan Ackaert (Universiteit Hasselt) ook niet kansloos. Ackaert: ‘Als de CD&V op 14 oktober min of meer kan standhouden, zal ze op veel plaatsen incontournable blijven en niet zomaar uit het bestuur gewipt kunnen worden. Het is me trouwens opgevallen dat N-VA-voorzitter De Wever de CD&V als eerste blijft noemen voor de vorming van nieuwe coalities in de steden en gemeenten.’ (PM)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content