Lia van Bekhoven

‘Het Britse historische besef is het meest selectieve ter wereld’

Lia van Bekhoven Correspondent in Londen voor Knack, BNR, VRT-radio, Terzake en Elsevier

Correspondente Lia van Bekhoven trok naar de bioscoop en zag Peterloo, de verfilming van het zogenaamde Peterloo-bloedbad van 16 augustus 1819, waarbij Britse cavaleriesoldaten een demonstratie op het St. Peter Field bestormden. ‘De film is een correctie op de sociale geschiedschrijving.’

Peterloo, iemand? Neen, de naam zei mij ook niets. Evenmin als de meeste Britten die een van de meest bloedige onderdrukkingen uit hun (relatief) recente geschiedenis niet kennen.

Sinds afgelopen weekend is er geen excuus meer voor vergetelheid. De filmische interpretatie van het bloedbad van Peterloo is, dankzij de voor een Oscar genomineerde Britse regisseur Mike Leigh, in een grot aantal Britse bioscopen te zien.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Peterloo refereert aan de onderdrukking van een protest voor sociale hervormingen op het St. Peter’s Field in Manchester in augustus 1819. Bang voor een opstand en met de Franse Revolutie als afschrikwekkend voorbeeld, werd de cavalerie losgelaten op de 60.000 betogers. Achttien mensen werden gedood en honderden werden verwond. Het gebeuren ging, geïnspireerd op de Slag bij Waterloo, de plaatselijke geschiedenis in als Peterloo.

Als de film Peterloo een ding onderstreept, is het hoe selectief het Britse historisch besef is. Ieder land heeft zijn blinde vlekken, maar het zou mij niet verbazen als de hoeveelheid die het Verenigd Koninkrijk bezit, het land een plekje oplevert in het Guinness World Records boek.

Ik kwam in ieder geval niets over Peterloo tegen in de inburgeringscursus die ik een paar maanden geleden volgde; een verplicht onderdeel van de aanvraag voor het Britse staatsburgerschap. De drieduizend feitjes, die je je tijdens dat proces eigen moet maken, hebben grotendeels betrekking op ‘onze lange en illustere geschiedenis’. Met de nadruk op lang en illuster en in blije veronachtzaming van slavernij, concentratiekampen en andere bijkomstigheden van Britse, koloniale bemoeizucht. En van Peterloo, dus.

Het Britse historische besef is het meest selectieve ter wereld.

In de Britse geschiedschrijving spelen arbeiders een bijrol. Ik weet niet hoe dat in België zat, maar in het Verenigd Koninkrijk waren wevers en arbeiders niet meer dan schakels in de kapitalistische machine. Vandaag zijn ze de Dickensiaanse slachtoffers van de geschiedenis – terwijl die onderdrukte massa’s toch wezenlijke veranderingen bekokstoofden.

De columnist Caitlin Moran schreef zo in the Times vorige week nog dat de Brit bijvoorbeeld zijn vrije weekend te danken heeft aan de werkers in het industriële noorden van Engeland van 1840. Werd hen een vrije zaterdag en zondag onthouden, dan dreigden ze op maandag dronken achter het weefgetouw te kruipen.

Hoe kwamen de Britten aan hun nationale parken en publieke voetpaden? Dankzij arbeiders uit Manchester die in1932 de wijde, rurale omgeving bezetten die afgeschermd was door particuliere eigenaren. Hoe een daad van burgerlijke ongehoorzaamheid het Britse landschap toegankelijk maakte voor iedere schamele onderdaan – who knew?

Is Peterloo een hoofdstuk, of zelfs een voetnoot in de geschiedenisboeken waard? De meningen zijn verdeeld. Volgens sommigen was Peterloo geen keerpunt in de Britse geschiedenis, dus doorlopen alstublieft, niets te zien hier, geen reden het bloedbad op te slaan in de nationale herinnering. Bovendien was het niet de bedoeling betogers te doden, de situatie liep simpelweg uit de hand. Anderen zien Peterloo, ‘een 19de eeuwse mengeling van Sharpeville en Hillsborough’ (the Guardian) als een gebeurtenis die ‘modern Groot-Brittannië vormde, evenveel als welke koning of koningin dan ook’.

Het zijn de overwinnaars die de geschiedenis schrijven, schreef George Orwell al in 1944. Winston Churchill zou na de tweede wereldoorlog meteen de daad bij het woord voegen. ‘De geschiedenis zal aardig voor me zijn, want ik ben van plan ze te schrijven’. The Greatest Englishman won er de Nobelprijs voor Literatuur mee, hoewel hij liever de Nobelprijs voor de Vrede had gekregen. Zijn geloof in eugenetica (rasverbetering, nvdr.) en in raciale hiërarchie is voorgoed vertrapt onder zijn reputatie als oorlogsheld.

Eenzijdige, gemakzuchtige geschiedschrijving is essentieel om helden te maken en mythes in stand te houden. Maar ze heeft verstrekkende gevolgen. Het zelfbeeld van een glorieus verleden belemmert een eerlijke kijk op het heden. Het ontneemt, in de woorden van de schrijver Ian Jack, ‘alle belangstelling voor de toekomst, behalve in de vorm van een droomachtige incarnatie van wat geweest is’. De heldhaftige rol die de Britten zichzelf en Churchill toedichtten in de Tweede Wereldoorlog, versterkte het sentiment van exceptionalisme. Wij stonden er alleen voor. Wij wonnen dankzij onze Dunkirk Spirit. Wij redden Europa en hebben Europa niet nodig. Het was een overtuiging die twee jaar geleden brexit hielp mogelijk maken.

Peterloo is een correctie op de sociale geschiedschrijving. 1819 was een jaar van honger, massale werkloosheid en politieke onderdrukking. Peterloo was de lont onder een lang en slepend proces van hervormingen. Het is niet ondenkbaar dat brexit 200 jaar later, de Britse samenleving even ingrijpend zal veranderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content