Van Assad tot Erdogan: waarom praten autocraten met westerse journalisten?

© Dino

Om de zoveel tijd laten wereldleiders een interview toe. Autocratische machthebbers voor een microfoon krijgen is eens zo moeilijk. Maar waarom zou een weinig democratische leider überhaupt buitenlandse media toespreken? ‘Autocraten reiken uit naar westerse media omdat ook hier mensen verlangen naar sterke leiders.’

‘Waarom het Duitse publiek u als dictator beschouwt? Omdat in geen enkel land ter wereld zoveel journalisten achter de tralies zitten als in Turkije, meer dan 150.’ Deze uitspraak van journalist en hoofdredacteur Giovanni di Lorenzo tekent het opvallende interview met de Turkse president Recep Tayyip Erdogan in het Duitse weekblad Die Zeit. Het verscheen enkele dagen voor de aanvang van de G20-top in Hamburg begin deze maand.

Het eindresultaat leest als een geladen gesprek, dat niettemin respectvol verloopt. Hoewel Erdogan af en toe omslachtig antwoordt, gaat hij de scherpe vragen van de Zeitjournalist niet uit de weg. Beide mannen hebben het over gevoelige onderwerpen zoals de persvrijheid, de Koerden en Duits bondskanselier Angela Merkel.

Het interview contrasteert met de staat van Turkije. Sinds enkele jaren bemoeilijkt de overheid daar het werk van journalisten danig. De ngo Freedom House, die landen jaarlijks op hun vrijheden beoordeelt, zag een kentering in 2013, na protesten in en rondom het Gezipark in Istanboel. Tientallen journalisten werden uit hun werkomgeving gedwongen, anderen belandden in de gevangenis.

Die beweging schakelde in een hogere versnelling na de mislukte staatsgreep van juni 2016. Meteen werd de noodtoestand uitgeroepen, honderden mediamedewerkers werden ontslagen of opgesloten. Daarenboven pakten autoriteiten ook buitenlandse journalisten op, zoals de Duitse Turk Deniz Yücel.

Recep Tayyip Erdogan
Recep Tayyip Erdogan© REUTERS

Erdogan verdedigt die aanpak door te stellen dat zij sympathiseren met terreurorganisaties zoals de Koerdische PKK of de beweging van prediker Fethullah Gülen, die vermoedelijk achter de mislukte coup zat. Sinds het nipt gewonnen referendum van april eerder dit jaar verwierf Erdogan een ongeziene machtsuitbreiding.

Met honderden journalisten in gevangenschap rijst de vraag waarom Erdogan überhaupt een kritisch interview zou toestaan aan een – op de koop toe – Duitse krant.

Kassa kassa

Politicoloog Dries Lesage (UGent) vond het een interessant gesprek, maar betreurt onze, volgens hem, gebrekkige kennis over de Turkse geschiedenis en context. ‘Het interview is openhartig aan beide kanten. Het is altijd nuttig om de mindset van beiden te lezen. Erdogan spreekt overigens wel vaker met buitenlandse media, maar zeker niet elke week.’

Ik denk niet dat de Turkse regering een afgelijnde strategie heeft voor haar communicatie.

Dries Lesage, politicoloog UGent

‘De relatie tussen Erdogan en de westerse pers is zeer problematisch. Ik denk niet dat de Turkse regering een afgelijnde strategie heeft voor haar communicatie. Doorgaans blijkt dat zijn imago in het Westen hem niets interesseert. Maar langs de andere kant wil hij ons iets duidelijk maken. Dat is een contradictie.’

‘Over de legitieme belangen van de Turkse bevolking worden wij in Vlaanderen onvolledig geïnformeerd, of haast propagandistisch.’

‘Er zijn Turkse media die helemaal in de PKK-sfeer zitten. Dat is niet zomaar vrije, kritische pers. Eerder zijn het propagandakanalen voor antidemocratische bewegingen. Dan kunnen wij niet zeggen dat er alleen maar onschuldige journalisten in de cel zitten. Maar ik wil niet veralgemenen: ook gewone journalisten worden opgesloten en onderdrukt.’

‘Elke week zijn er nieuwe voorbeelden waarbij onwetendheid en vooringenomenheid leidt tot het demoniseren van Erdogan en zijn achterban. Soms terecht, maar ook onterecht’, zegt de auteur van Wat u niet mag weten over Turkije.

‘Voor hem is de ongenuanceerde beeldvorming kassa kassa. Het is jammer dat er geen ruimte is om los van Erdogan het debat te voeren over de relatie tussen het Westen en Turkije. Zijn goede punten worden onderuitgehaald door zijn gekke uitspraken. Die polarisatie loont voor hem en zijn steeds autoritairder wordende gedrag’, aldus Lesage.

Historicus Dirk Rochtus (KU Leuven) is stellig. ‘Erdogan is hardleers en heeft geen inzicht in de werking van een democratie en persvrijheid. Echte kritische vragen gaat hij uit de weg. Het is een dovemansgesprek tussen Die Zeit en de president.’

‘Hij zegt dat zijn justitie onafhankelijk is, maar dat klopt helemaal niet. Rechters leveren hand- en spandiensten aan het regime. Onafhankelijke journalisten zitten in de cel.’

‘De Turkse president wil het buitenland overtuigen van zijn gelijk. Kritische interviews in Turkije zijn uitgesloten, maar hij zou ongetwijfeld hetzelfde hebben gezegd tegen een Turkse journalist.’

Erdogan heeft Europa nodig en probeert het tij te keren. Maar zonder succes.

Dirk Rochtus, historicus KU Leuven

‘Hij heeft Europa nodig en probeert het tij te keren. Maar zonder succes. Iedereen die het interview leest, haalt de schouders op en het versterkt bovendien de indruk dat met die man geen land valt te bezeilen. Het wordt haast lachwekkend’, zegt de auteur van De terugkeer van de Sultan.

De vergelijking met een dovemansgesprek wordt wel vaker gemaakt wanneer buitenlandse autocraten de westerse pers te woord staan. Op het internet zijn nog altijd beruchte gesprekken te vinden met de Iraakse dictator Saddam Hoessein of de toenmalige leider van Panama Manuel Noriega. De inhoud van de interviews gaat van onderhoudend tot simpelweg bevreemdend.

De ’troon’ van Poetin

De werkwijze van de Turkse president wordt door critici wel eens vergeleken met die van zijn Russische tegenhanger Vladimir Poetin. Net als Poetin, maakt Erdogan gebruik van grondwetswijzigingen om de eigen macht uit te breiden. Beiden zijn ze de vrije media niet goed gezind.

Vladimir Poetin
Vladimir Poetin© belga

Al gaat het er in Rusland nog grimmiger aan toe. Daar riskeren journalisten niet enkel opsluiting, maar ook de dood. De moord op journaliste Anna Politkovskaya in 2006 is hiervan het ultieme voorbeeld. Volgens velen werd haar kritiek op het Kremlin haar fataal.

De veelbesproken moord – waarvan de echte opdrachtgever officieel onbekend blijft – leidde tot een golf van autocensuur op de Russische nieuwsredacties; sinds 2006 vonden nog eens tientallen journalisten de dood.

Naast de Kremlingezinde pers kan president Poetin rekenen op zijn jaarlijkse marathonuitzending op de nationale televisie. Urenlang kunnen Russen hun vragen kwijt in het programma genaamd ‘Directe Lijn’. Normaliter is dat opzet tot in de puntjes georkestreerd. De president kan en mag niet onderhevig zijn aan het toeval. Dat was afgelopen juni niet anders.

Alhoewel. Deze keer glipten er enkele minder positieve boodschappen door de mazen van het net. Op het televisiescherm verschijnen nu immers ook berichtjes die kijkers via internet kunnen inzenden.

Opeens tooiden berichten als ‘is het geen tijd om een pauze te nemen?’ het beeldscherm. ‘Heel Rusland denkt dat je al te lang op je “troon” zit’, aldus een andere inzending. Ze verwijzen naar de drie ambtstermijnen die Poetin er al op heeft zitten – zowel als premier als president. Verwacht wordt dat hij zich volgend jaar opnieuw kandidaat zal stellen.

Uiteraard beantwoordde Poetin deze opwerpingen niet. Toch konden miljoenen kijkers zich vergapen aan de kritiek. Was dit een fout van de zender? Of zat er meer achter? Waarnemers hebben er het raden naar.

De Russische president zoekt natuurlijk ook de buitenlandse pers op. Zijn onderhoud met Amerikaans filmmaker Oliver Stone, de vierdelige documentaireserie genaamd ‘The Putin Interviews’, kon in juni nog op heel wat kritiek rekenen.

De strategie van Poetin kan omschreven worden als het muilkorven van de binnenlandse pers om vervolgens selectief om te springen met buitenlandse journalisten.

Stone zou daarin te mak zijn geweest en niet kritisch genoeg voor de twijfelachtige democratische intenties van Poetin. ‘Dit is geen les journalistiek, Stone is een onbekwame interviewer’, schreef journaliste Masha Gessen hierover in de New York Times. De strategie van Poetin kan dus omschreven worden als het muilkorven van de binnenlandse pers om vervolgens selectief om te springen met buitenlandse journalisten.

‘Assad is niet dom’

Begin dit jaar ontstond er ophef bij ons toen Poetins bondgenoot, de Syrische president Bashar al-Assad, werd geïnterviewd door journalisten van Knack en de VRT. Zij konden in het kielzog van een delegatie van het Vlaams Belang meereizen naar Syrië.

Arabist Chams Eddine Zaougui denkt dat de timing van dat interview niet toevallig was. ‘Het vond plaats toen de situatie op het terrein in Assads voordeel was gewijzigd. In de media kwam de nadruk meer te liggen op de terreur van Islamitische Staat (IS). Het leek zo dat IS het grootste kwaad werd.’

‘Het was in zijn voordeel om het ijzer te smeden toen het heet was en banden aan te halen met de westerse media. Toch blijven die laatste kritisch voor de man.’

‘Assad werd toen niet bepaald op de rooster gelegd. Op kritische vragen antwoordde hij afwijkend. Hij bespeelt de media om zichzelf te profileren als enige oplossing voor het Syrisch conflict’, zegt Zaougui.

Assad bespeelt de media om zichzelf te profileren als enige oplossing voor het Syrisch conflict

Chams Eddine Zaougui

‘Hij wil de indruk wekken dat hij een sterk leider is met bovendien een democratische legitimiteit. Hij verwijst voortdurend dat hij de wil van het volk inwilligt. Terwijl hij bereid is om een groot deel daarvan op te offeren op het altaar van zijn eigen macht.’

In het begin van de oorlog had hij echter een slechte relatie met buitenlandse media. ‘Daar is verandering in gekomen. Vanuit strategisch belangrijke landen zoals de Verenigde Staten kwam er immers meer aandacht voor de strijd tegen terreur.’

‘En daar is hij gedeeltelijk in geslaagd. De aanslagen bij ons hielpen hem natuurlijk. In hoofde van veel mensen doet hij het nodige om het terrorisme te beteugelen. En niet alleen bij rechtse partijen zoals het Vlaams Belang. Mijn buikgevoel vertelt me dat die groep groter wordt.’

Zaougui bracht vorig jaar het boek Dictators uit. Daarin nam hij enkele Arabische leiders onder de loep. Hij denkt te weten waarom autocraten contact zoeken met de buitenlandse pers.

‘Mensen als Assad zijn niet dom. Er is een hunkering naar een sterk leidersfiguur. Vladimir Poetin en Amerikaans president Donald Trump profileren zich ook als dusdanig. Sterke leiders zijn niet per se dictators.’

In de meest extreme regimes dicteren autoritaire leiders de media. Ze muilkorven ze en zeggen journalisten wat ze moeten schrijven. ‘Maar die tijden zijn veranderd.’

‘Het is moeilijker om media aan banden te leggen, mede dankzij burgerjournalisten en sociale media. Nu moeten zij het spel op een slimmere manier spelen. Dat doen ze door aan te sluiten bij het verlangen naar een sterke leider. Dat is waarom ze uitreiken naar westerse media. Die kunnen ze op een slinkse manier bespelen of manipuleren.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content